
" 'cr 0,13 >1* Uwe gewczene Schütteren! Nooit zullen wij üed . Manh. als onsen gewesen Bcvelhebber en Vaderland en Vrij-
» heidlievendcn Vriend vergeeten!
• Wy bevelen ons voor altoos in Ucd. Vriendschap, en wenschen dat Ued. Manh. ten alien tijde eon nuttig Lid van 'tVader-
« land en Vrijheid mag z ijn ! God zegene a lle Uwe verrigtingen: en bekroone Ued. Manb. met eindelooze zegeningen!
Uit bet slo t blijkt, dat deze aanspraak op sehrift gebragt w a s, want zij eindigt met de gewone fonnule: -D i t is ons aller
» Wensch"! en: » Uit naam van de Wacbtdoende Schutters."
De oud vaandrig L . Oling beantwoordde deze toespraak, z ie biz. 24 »ten naastenbij" met eene lange Dankbetuiging, die wij
mede gedeeltelijk overnemen, voor zooverre zij de redenen te kennen geeft van zijne eeds-weigering, en alzoo de oorzaak van
het ontstaan van dezen penning opheldert.
Hij z eid e : » Ik neem tbans dit tijdstip waer mijne zeer geeerde Yrienden, Medeburgers en Manbafte Schutters van Oostmin-
• nema E sp e l, om u allen plechtigst te bedanken voor de e e r e , vriendschap en toegenegensheid aan mij bewezen 1 Het is mij van
" barten le e d , dat ik van U , als Uwen gewesen Officier, mijn afscheid moet nemen: — gaarne had ik dezen post willen con-
" tinueren, indien ik niet de rust en goedkeuring van mijn geweten, ja wat zeg ik! indien ik niet de goedkeuring van Ulicden ,
»mijn Manbafte en Yrijlieidlievende Schütteren, en van alle mijne brave en edeldenkende Medeburgers aan hetzelve had
" moeten opofferen 1 — Het is u alien bekerid, waerdste Yrienden, h o e , en op welk eene wijze ik van mijnen, voor mij andcr-
" ?ints aangenamen p o s t, ben afgeraakt; en mijn hart is nog mijn g e tu ig e , ik heb zoo moeten d o e n ! Ook is mijn keuze zoo
" verre van n>ij te berouwen, dat ik thans op dit oogenblik (wat ook de snoode laster uitbraak) nog niet anders zoude handelen:
» want hoe zou ik toch een plcchtigen E e d op een Reglement b in n e n en durven zweeren, tot welkers wikking en weging mij
• geen tijd van een ernstig en naauwkeurig beraad vergunt wierd? — Op een Reglement, waar tegens het Quartier van Oos-
• te rg o o , en daarin bijzonder de beroemde Yaderlander Coert L ambertus v a n Bey u a ( s) met zoo vele schrandcrc Laden der
" ^ r ie andere S ta a ts kwa r tie ren, bencftens de voor hare rechten zoo edelmoedig wakende bürgeren deser stad, zoo nadrukkelijk
"geprotesteerd hebben ? — Op een Reglement, dat in he t gewigtigste p o in t gegrond i s , op de bekende Staatsresolutie van
" tten 20 October. 11., waarvan de eerste lle e r van Staat (*) aan de Gecommitteerden der protesterende Burgerij , beleed: Da t
» h e t hem in z y n zie l sm a r te , de h and geleend te hebben to t h e t nemen van zoodanig eene Resolutie en d a t hij aangedaan was over
" de situ a tie waarin de Bu rg e rij thans verseerde ( ?).
* Daar dan zoo vele aanzienlijke Staatslieden dezer provincie zelven over het wezenlijkste point ( het recht van aanstelling der
i Ma g istra tu u r dezer S ta d ) zoo verschillend da g ten, hoe zou ik d an , Uwen bevelhebber en Yrijheidlievende Medeburger, door
" eenen plechtigen E e d , hetzelve Reglement, op zulk eene overhaastende wijze, tot mijne verantwoording durven nemen! Te
» nicer, daar ik op de allereerbiedigste en tefTens crnstigste wijze, uit een diep ontzag voor het gewigt en d e kracht van den E ed ,
• een tijd van maar twee uuren ter nadere overweging daar van verzoekende, ten antwoord ontving: Da t zu lk een verzoek thans
i n ie t te p a sse b e a m : d a t het maar de vraag w a s : o f ik den E ed wilde doen o f van mijne bediening ontslagen z ijn ? Zou ik
" ¿an zoo maar zonder genoegzaam toercikende kundigheden en dus ligtvaardig zweren en mij alzoo voor God, voor U mijne
" Vrijheidlievende Medeburgers en voor mijn eigen geweten schuldig, maken? Neen, mijne Yrienden! ik ken U alien voor te
- braaf, te edeldenkend dan dat Gij mijne keuze zoudet veroordeelen. Immers! thans heb ik het sterkste bcwijs Uwer edele
" goedkeuring in handen. Hartelijk dank ik U voor he tzelve! Tot aan mijn laatste levensuren zal ik — U alien — ipet lioog-
" achting en ware vaderlandsliefde er bij gedenken” ens. en z (®).
109) Biz. 301 (4 ). Ha r r is — Lord Malmesbury. W aste ’sHa g e 13— 15 Maart 1788. Zie Ned. Merc. 1 7 8 8 , biz. 94 95.
Over de visites en contravisites van Ha r r is toen aldaar en een zeer uitvoerige opsomming van he t ceremonieele: Fad. B is t.
Ferv. X X , biz. 24—2 5 , 64—6 5 ; Nederl. Jaarb. 1 7 8 8 , biz. 435—437. In h e t laatst van September 1788 kwam hij als Lord
Malmesbury in ’sH a g e terug , Ned. Jaarb. 1 7 8 8 , biz. 1325; neemt afscheid, Vad. Hist. Ferv. X X I I , biz. 345—346.
In 1794 werd e en alliantie tusschen Engeland, Pruisen en de Yereenigde Nederlanden gesloten tot bestriding der Franschen.
Lord Malmesbury was een der onderhandelaars. Zie Vad. Hist. Vervolg, X X X II, biz. 22— 29.
110) Biz. 304. Ad r ia n a van Overstra ten. Zij overleed den 10 Jan. 1 8 2 8 , oud 72 jaren. Hermans, Gesch. Mengelw.,
I I , b iz. 1 8 , 44— 47. Haar gegrav. portret (en medaillon 12°) E. G. Ku ipb r f e c it , wordt vermeld in den N o v ., X V , biz. 10.
111) Biz. 305 ( 3 ) moet zijn (2 ).
11 2 ) Biz. 306 ( 4 ), reg. 2 staat: 1 8 4 5 , le es: 1835.
113) Biz. 316. Zilveren Keeshondjes. Men le est in het Verv. Vaderl. Hist. 1 7 8 8 , X X I , biz. 29 4 : » U it Holland kwamen
• eerlang naar Overijssel over de vervaardigde zilveren o f tinnen keeshondjes. In Zwolle bestondt een en ander deze onder de
" man te brengen o f na te maken. Een bedrijf met geldboetc gestraft” . Verzamel. Chalmo t , V I I , 139.
Overpo litieke speeltuigjes, zie N o v ., X IY , biz. 359;. X Y , 1 3 1 , 198 , 263 , 325—326 , 861—362.
114) Biz. 317 , noot (2 ) Dikwijls e n z ., le e s: (1 ) Dib o ijls.
115) .B iz . 3 17. Rerinnering aan de Pa trio tten . Zie Va n L en n e p c . s . , Op sch r iften , biz. 76—78.
116) Biz. 3 18. K e e s= p a tr io t ( 5 ). Zie Dr. J . van V lo t e n , De Levensbode, I I I , 1 8 6 6 , biz. 133—142. Oorsprong van den
Keezennaam.
117) Biz. 3 23. Voorstel van Haarlem. Zie D e K o n in o t . a. p . , I I I , biz. 12$—135.
(5) C. L. van Beyma. Zie over dezen in 1787—1795 : Mr. J. D irks : De uilgewekenen uit Nederl. naar Frankrÿk. ( Vatf. Leit. Febr.
1868 passim) on Vad. Hist. Verv. in 1796 enz. Dl. L X , biz. 180; D l.L X I I , biz. 1 8 , 6 1 , 1 43, 1 4 5 , 160, 1 64, 1 73, 184; D l.LX III ,
biz. 39 , 4 0 , 110, 111; Dl. LXIV, bL 188, enz. enz. Verier Y, D. A a en Vitringa.
(6) Eerste Heer van Staat, toonmaals J. C. Bergsma, Grictman van Franekeradcel.
(7) Naar de HoU. Hist. Courant van 6 April 1786 worit vcrwczcn.
(8) Het slot is gcheel in den gecst des tijds. Sommige zinsncden kan men nu tcrugvindon in de verkiczinga-aankondigingeu van October
1866 of Jan. 1868. De turkscbe trom is niet van toon veranderi.
1
117*) Blz. 324. S. St i j l , Han den Wel Ed. Gr. Achtb. Heer II. I Ioopt Da n ie l s z . wegens den 26 Febr. 1787. Amst.
bij P etrus Cokrajdi. 8 blz. 4°.
118) Blz. 333. De Rijn g ra a fvo n Sa lm. Zie N a b ., X V , blz. 97—103.
119) N°. 6 8 5 , blz. .333, P la a tL X V II, 1 785; le es: 1787.
120) Blz. 340 (2) moet zijn (1 ).. In den Cat. Fabius , Amst. 1 8 67 , vindt n
n d e volgende HSS.: n°. 316 W . D e u r h o f f ,
Het voorbeeld van verdraagzaamheid onder de goddelijke bezoekinge, verloond i
i uitlegginge en verklaringe van h e t boek Job ;
van d it bewerkt in 1708—1715. M e t voorreden betreffende Deurhoffs Leven e.
» S c h r ifte n ; nareden betreffende h e t beletten der
uitgave werk en reg iste rs, door J . Monn ikho ff. (Amst. 1749) 8 Vol. f ° .'( l) .
N°. 3 18. W. D e u r h o f f , Ferklaartnge over het X F I I ho o fd stu k des Evang. van Johannes, o f het hooge p rie ste rh jk gebed.
M et voorreden van J . Monnikhoff. Amst. 1745. HS. 1 Vol. f ° . , 555 bl. (Onuitgegeven).
HS. 3 20. J . Monn ikho ff. Beschrijvinge van het leven van W il l em Deurhoff , mitsgaders Gedenkschriften van za a k en ,
n a de szelfs overlijden to t het ja a r 1 7 4 4 , weegens zijne S ch riften voorgevallen, inzonderheid de uitlegging en verklaaring van het
boek J o b s , u it egte beschijden opgemaakt. (1 7 7 7 ), 520 bladz. met register. 4°.
121) Blz. 340 is bjj de eerste noot het cijfer (1) weggelaten.
122) Blz. 3 46. George H end rik d e Wild e ., Zijn kleinzoon en naamgenoot g a f in 1867 een fraaie vertaling in Hoogduitsche
versen van Vondels Gijsbregt van A m s te l, en gaf daardoor Mr. J . v a n L en n e p in de A u ro ra , 1 8 6 8 , blz. 75— 1 3 2 ,
aanleiding den grootvader, f 14 Maart 1 8 1 7 , als »Een wa k ke r m a n " te herdenken. Hij emigreerde naar Frankrijk in 1787 e
komt meermalen in de geschriften tot de uitgewekenen betrekkelijk v
Verv. XXXVI (o f 55) blz. 254.
123) Blz. 350 (1 ). Ook in Vad. Hist. Verv. X X , blz. 142—143.
124) Blz. 3 5 7 , reg. 8 van boven staat: 8 Sept. ; lees : 6 Sept.
125) Blz. 361. Herinnering aan de herstelling van W il l em V. Zie Va n L enni
126) Blz. 368. In de Uithangteekens van Mr. J . van L en n e p en J . t e r Gouw
na 1674; door een boer op zijn wagenkrat on'der het beeid der Hollandsche Maagd ii
Zie ook over zijne ongesteldheid in 1795 : Vad. Hist.
:p c. s . , Op sch r iften , blz. 78—79.
, I , b l. 2 7 5 , vindt menditomschriftaldus
n den Tuin geplaatst :
i Hollande e
Holland en z. — maar het slot: Vrede met E N G E L A N T , w ij lacchen met de Franssen.
127) N°. 7 1 6 , blz. 370 (1 ). Ook vermeld en afgebeeld in P fau , Histoire de la Campagne des P russiens e.
1 7 8 7 , op de laatste bladzijde. ,
128) Blz. 3 7 2 , n°. 7 2 4 , staat: Plaat L X X , le e s: Plaat LXXI.
129) N°. 730. Kwam ons ook voor, met een gladden rand, waarop gesneden: W. d. V. P . V. O. E. N. S . a . 1 7 8 7 , den 2
I u L i . (Coll. Van Gbuns.) Wat v ie l er 2 Julij 1787 voor?
130) Blz. 3 7 4 , achter n“. 739 te voegen : Plaat LXXI.
131) Blz. 3 7 4 , reg. 12 v . o . Prin sen d u it. Vergelijk boven stuk V , b l. 335 (1 ).
132) N°. 7 5 2 , blz. 3 77. Keerzijde: De eerste twee woorden wijzenkennelijk op EEN JUDITH , een bij naam, dien de Oranjemannen
aan de Prinses gaven, zoo als de patriotten dien van Debora. Onder de kostbare verzameling Bilderdijkiana van
Mr. J br. de Vr ie s J r . , is een cAarirari-teekening o f attrappe van Bild e rd ijk . Onder de schijnbaar door elkander geworpen
stukken komen twee malen Aarfen-vrouwen-speelkaarten voor, met den naam JUDITH.
132*) N°. 774. De opschriften van dezen grooten penning zijn ook medegedeeld door (C. Z il l e sen ) in zijn w e r k De E e r
van het Patriotismus der zeven vereenigde gewesten verdedigd, I I , blz. 229. Hij vaart aldaar hevig uit tegen he t schenken van
dezen penning en van de n°. 715 en 716 aan de Pruisische officieren.
» Na deze blijken van slaafsche onderwerping zal niemand ooit meer vragen hoe he t mogelijk geweest z ij , dat de Romeinsclie
» Raadshccrcn het paard van Keizer Caligula tot hun medelid hebben aangenomen en (ook) naderhand ten tijde van het verval
«de s Keizerrijks hunne dwingelanden vergood hebben! Het begiftigen van h e n , die de willekeurigste dwingelandy op den
» throon der Vrijheid hebben geplaatst en het slaan van eene Medaille ter eere van h e n , die met schending van zijnen duur
« bezworen eed de heiligste rechten der Unie verbreekt, eenen buitenlandschen Vijand inroept, den vaderlandschen bodern met
» het bloed der bürgeren verwt en alles dwingt den ijzeren scepter zijner overheersching te kü ssen, vordert eene verachtelijk-
» held en laagheid van z ie l, welke men alleen bij de eigenbelang zoekende vrienden des Stadhouders kon zoeken !
133) Blz. 377. Herinneringen aan Willem F . Zie Vak L bnnbp c . s. , O p sch r ifte n , blz. 75—76.
133*) Blz. 3 8 5 , reg. 5 v. o . Staat: n ie ; le es: met. — A id . reg. 1 v . o . staat: hie; le es: hier.
134) Blz. 3 88. Herinneringen aan Ka tteiiburg, aid. blz. 78—79.
135) Blz. 392. Kraanvogel. » N og voor weinig jaren stond zulk een vogel met opgetrokken p o o t, waarin hij altijd een kei-
» steen vasthoudt, op een gevelsteen in de Breedstaat te Leeuwarden, met h e t onderschrift :
A ld u s moet men waken.
I n de Kranewacht."
V. L e n n e p c. s. , Uithangteekens, I I , blz. 352.
1 36) Blz. 393. Volgens De Koning , I I I , blz. 2 6 4 , werd de Prins toen te Haarlem met minachting bejegend.
137) Blz. 3 9 3 , n°. 803—8 04. Brancadoro. Te Haarlem. Zie D e Ko n in g , t . a. p . , I l l , blz. 281.
138) Blz. 3 9 7(4) In de Notice su r le cabinet des médailles e t des pie rre s gravées de S . M . le roi des Pays-bas p a r J . C. de
J onge , La H a y e , 1 8 2 3 , is deze penning ook beschreven, en men leest aldaar p. 70 : » On n'en a frappé que tr o is , le coin
s’étant cassé." Er zijn echter meer exemplaren bekend. Uit het kabinet van Prof. A. Bonn , een tijdgenoot van Cam-
B■pH.H-HE
1 i
¡ I I I
1ü
M il J
ill m
iIjjfiK
t
1
II'. i||¡¡i ill T1WÊ n i I. ¡' l|9R K dm
m
( 1 ) Deurhoff, i Spinozist. Zie V. D. Aa , Glasius euz. DL I , Cap. 1—7 van dit werk verschcea in 1747 te Amst. bij C. Per
onder het drukken van het 2de deci word deel I opgehaald.