
f c » a,S?m“ne B S | bä B »“deren van dagen, had men de aanhangera
W B 200 als h* B da - “ deling heette, ■ | M M - den Penaionar.s v .n
■ M H ■ n | i ■ 1 W M n«ar dezen , d ie , als Van Kam-
W; de ” god der Pataotten” was, met den naam van Keezen aangeduid De achrii
w " ™ “ l P 125et I M daSen' Ü G‘m llm mn * " P i l i M «» Weder- l a n d , 1 7 W , bl. 125, le.dt daarentegen den naam af van aekeren Kapitein van het toenmalie
^erc.he-Genno.achap te Delft W. In beide gevallen zonde alzoo de benaming in t T Z S *
lanLerrad e r T a « M i 1 1 B T“ Troe^ e n ooraprong g l en van zeteren
lantlverrader Jan Kees, die een eeuw te voren leefde, zijn afgeleid; volgens anderen weder
van CoaaEEts of ZV« ne Witt. De Heer J. van Vnornn wijst zijnerzjds aan # , hoe de scheld-
H S B I k B B B I “ a de Terk!ezing Tan Prins Wl1™ 1 tot aanhangera der Oranjepartg gegeven, later op die der tegenpartij werd toegSetpaadsht.cuder, aan de
te g l e i t e n ¡— B 7 Ü h°nd ™ di“ ™a“ I ■ - dezen als zinnebeeid
was doch ,Lnf b,i 1 Bi ”e keesh0“d ~ Mi Bi •“» — algemeen
B — m 1 geworden - atond betend als waakzaam, genebeTl’d
ü B i gr° ° ‘er 2011 kra°h l ’ “ k°n a b °° uilm““ tend dienen tot zfn-
nebeeld eener vorige, bare voorreehten ook tegen de overmacht handhavende partii: en,
door de“ tene B B S ^ ° f '°“der la®’ lall°°s werd“ gednrende de jaren 1785-1795, voorai
schreven en beeonge’n * Pre“ ' «S» natnur en lotgevallen be-
-•B - T r * - " - - ™ 1~ ~ I
D « 1 , zyn leven » 1 ' £ " * 7 “ “
Acht zclfc zyn der m j y ¿ . r t , f f lB B iW I « • * " * * » bcvo adca ,
1 tot M g hehoud g e d™ .« ,, “ f 5 “ “ 4'
Sin eckt h j .. v o o , zyn . Ä r v o lg c « lc v cn , H“ * * “ ..........................
Zo godlyk is der Keesen aard.
( 2 ) Vaäerl. Ka ra kterkunde, Deel II. b l. 699 700
»M Z.
( * ) Geschied. des Vaderlands, Deel X. bl. 41.
kenm g . Tz ckere CoRKELiq VvAaNn Of>pvrin.ir»r „„„ , ’ v°lSens deze belangrijke aantee- evk r en , een wagenmaker te Rotterdam geweest.
( ) In den Historischen A tla s van Va n Voorst, 1 8 5 8 , bl. 4 1 , vindt men de navol^nfl« S U * . , I
92. De Kees weegt op * weegschaal het zwaarst. & spotprenten opgeteekend:
9 8 . Gewapende Ke es, met (een) vers.
9 9 /1 0 0 . H a ff ke es, h a lf aap Vrycorpist.
• t o t . A t a 0,0* « [voor , meuwmoilischcn” a a a , den tarnten zm.zk.] (Hoofdw.cht v ,„ „ ,e a „„ k e c z .a ) , 4..
Gedwongen arbeid (Keezendans g e zweept), 8°.
103. Keezendans, met den duivel als speelman. Overdr. 4». Vergeh aldaar, n° 844 (9)
104. Herschepping van de Kees (o f de Professorale Kees), een zoogenaamd vouwnrentie • eerst ,
m « “ ° he‘ - n “ -- “f b'E," ,C” de ™ vouwl > ““ t ““”3' ” heeshoad v o o d c llc a d c . Do gowopead. h o ^ f o U o ' t T ä ;
ilmscliriit i f , ” profeSBOrnlea, op e ea bojoaet lcuncado» Keo, o lo .t , og „oa klein o f oladcntekccsje. Het on-
Studentje K e es, p a s op te d rillen ,
Pa s op Prqfessorale grillen
Van hem die als een kanselheld
B y ’t omslaan van het Blad
A ls Kees hier Staat te r neer gesteh!.
Zie het HS .: Verzameling van 268 Gedichten, bl. 153.
106* Keezendans om het hoofdelooze beeid der Vrijheid, 4°.
107. D e bedotte Kees (wachtende op de hulp der Franschen), 8°.
111. Keezenkermis te Ro tterd am , 2 3 A p ril 1 7 8 7 , met (de ) verklaring enz.
116. E e rzu il d e r Getrouwheid (Kees op een z u il), 8°.
117. Kees (ovale prent), met (een) v e r s, Wie my beviel enz. 8°
1 49. Keezen optogt met (een) v e r s, Hier gaat een slavemyziek ro t e n z ., br. fol.
C) De ccrste Cobnklids de Hoofdman van Cesarea; de tweede Comr. de Wit } de dcrde Cobw. de Gyselaab.
p ? I P f l l F S H - F I f f l f l i P P I W I Ä i
’ ~ t u t m m — — t— m im — — — 1 h — m — m w — m — m b
0 9 9 . P 1 a a t LXVI.
Tot dit zelfde tijdsgewricht schijnt nog te moeten gekracht worden een gestempeld penning-
plaatje, verloonende een springend of, volgens anderen, hollend paard, met het omschrift: VRIJHEID
BLIJHEID; althans in 1786 gaf E l isa b e th B e k k e r , te ’s G-ravenhage, een dichtstuk van 46
bladzijden in het licht, onder denzelfden titel. Zie N.Alqem. Fad. Lett., 1787, II. 1, bl. 91 (!).
Na het zien van zoo vele penningen, draagteekens enz., ter eere van H e n d r ik H o o f t D a -
n ie l sz o o n vervaardigd, en in dit werk beschreven, zou iemand al licht tot het besluit komen,
dat die afgod der Patriotlen een zeer uitstekend, althans een zeer buitengewoon man moet
geweest zijn. Hoe velen toch, die zieh door groote Verdiensten onderscheidden, en wier na-
gedachlenis niet vereeuwigd is door meer dan een enkelen penning, veelal na hun dood ge-
slagen: en H o o f t kon reeds bij zijn leven zijn beeltenis op tal van penningen zien prijken,door
lal van landgenooten tfer versiering zien bezigen van borst of huiskamer. En die afgodische
vereering is niet het uitvloeisel van een tijdelijke opgewondenheid, die even spoedig als zij
is opgekomen ook weder verdwijnt: zij duurt jaren achtereen, eerst in ’t openbaar (van 1781
tot 1787), later in *t verborgen, tot zijn dood in 1794.
Verdiende hij werkelijk die hu ld e, hem door zoo velen, gedurende een veertienjarig lijdvak
toegebracht ? Een vluchtig overzicht van zijn leven en bedrijf zal ons gelegenheid geven,
die hulde te verklären, en tevens op de gestelde vraag eenig antwoord te geven. Dan ook bij
deze taak hebben wij met dezelfde moeielijkheden te strijden, die zieh voordeden, toen wij
die te vervullen hadden met betrekking tot Jhr. J. D. v a n d e r Ca p e l l e n tot den P o l (2). Over
beide staatslieden toch staan de oordeelvellingen der tijdgenooten lijnrecht met elkander in
strijd. Terwijl de vurige Patriotlen, als uit de opschriften der medegedeelde penningen, uit
tallooze lofverzen en andere getuigenissen te zien is , aan Fader H o o f t een vereering Gebrachten
, hoedanige zelden een’ sterveling te beurt v ie l, wisten de Prinsgezinden geen woorden
krachtig genoeg te zijner verguizing,noemden hem, even als B il d e r d i jk nog in lateren tijd (8);
» het lioofd der D em a g o g en en zongen van hem:
150. S tra f d er vryheidsschenders (Kees gegeeseld).
151. Ontwapening der Keezen door de Pruisen. Met (een) v e rs, 4°.
152. De Keesenpost. Met (een) ve rs, br. fol.
153. Dapperheid der Keezen, 4 ° ., alsmeile n°. 844 ( 3 ) , I k ru st (zittende Kees). Medaljon, in 1790 door de patriotten in
liorologien gedragen, 12°.
In den Catal. Tent. D e fft, n°. 1 4 2 6 , vindt men een spotprent, voorstellendc een predikant, met een lange broek, die hem
om den hals is vastgeknoopt, rondventende » Keze kokardes.” Op den grond een bijb el, waarop cenkeeshond. Onder de plaat
een versje, enz. enz. Het aantal spotprenten op de ondersebeidene partijen in die jaren uitgekomen is toch zoo gro o t, dat de belangrijke
verzameling van Nederlandsche historiepreuten van den heer F r ed e r ik Müller te Amsterdam er meer dan 200 bevat.
Ben uitvoerige beschrijving dier spotprenten zou in dit stuk ingelascht z ijn , indien den bezitter niet dezer dagen het bestaan van
nog een aantal andere wäre bekend geworden; waarom hij besloten heeft alles tot het 3° stuk zijner Beschrijving van Nederl.
Historiepreuten te bewaren.
Hehalve 1°. Gevallen van een Keeshond, 1 7 9 0 , zijn nog gedrukt:
2°. Zamenspraak tusschen een kees- en een krulhond, eene fabe l, 4 b l . , 8°.
3°. De Heerschappy van de Kees. Nederlandsch staatkundig werpspel, 1788.
In HS. wordt een heldendicht in 3 zangen, » de Keesen" vermeld, N a v ., III. b l. 160.
Het meergenoemde HS. Verzameling van 268 Gedichten, bevat in Deel I . VIII»“ stuk, een rubriek «Op de Keesen 1788 als:
Op de Keesen van ’t ja a r 1 7 8 7 ; Op de Keesenprent; Op de spotprent van de Keesen; Op de a f beelding van een keeshond' De
scheldnaam van Kees to t een eemaam voor de p a trio tten aangenomen (tw e e); (Zie N a v ., IV. b l. 140) De Krulhond en de Kees;
Op ’t Keezendom (twee) en ’t Zingend Kees/e.
Dat het maken van toespelingen op dien partijnaam, hoezeer hier te lande gelukkig sedert lan g , althans in gedrukte stukken
uit de mode, nog geruimen tijd bleef voortduren bij lie n , wier politieke beschouwingswijze door een bestendig verblijf buiten
’s lands stationnair gebleven was, blijkt o. a. uit de talrijke hatelijkheden, den Keezen voorgeworpen in de Gedichten van
den Schoobneester, II« druk, Amsterdam (bij) Gbbr«. Kr a a y , 1860. Zie o. a. zijn fabcls De fa tsoenlijke Keeshond, bl. 192;
De Mop en de K e es, bl. 2 0 1 , en de Hond, bl. 2 0 4 ; en zijn Afgeluisterde Tweespraak tusschen twee beroemde honden bl. 227.
( l ) Catal. Tent. D e l f t, n». 1390. Een geslepen g la s , waarop een hollend paard. Opschrift: Aurea libertas (gülden vrijheid).
Vergelijk Navorscher, IX . bl. 1 , over zilveren knoopen, met het beqld der vrijheid, zoo als dit op de guldens voorkomt
maar met het omschrift: Vryheid — Blyheidt.
( * ) Z ieb o v en , b l. 184.
( 3) Bil d e r d ijk , Gesch. des Va ä e rl., X. bl. 74.
Sints