
— 186 —
III. 5 6 4L A—B. P 1 a a t LIII. (Twee S t e m p e l s , m e t eenig yerschil.)
Voorzijde. De Hollandsche Leeuw wendt het hoofd om naar het goddelijk lich t, dat hem
begünstigt. In den rechter klaauw houdt hij het zwaard; de lin k er, die den Mercuriusstaf
omklemt, rust op een alta a r, op ’t welk de hoed der vrijheid ligt en waartegen het wapen
van Amsterdam steunt, door de Admiraliteit van welke stad het smaldeel van Z o u tm a n was
uitgerust.
Om d e n r a n d :
V I I H O L L : (a n d sch e ) T E G E N IX E N G E L : ( sc iie ) S C H E E P :( en)
V IC T O R :( ie ) B EV O :(chten)
I n d e a f s n e d e :
5 A U G :(u stu s) 1 7 8 I -
Keerzijde. Onder een lauwerfestoen :
PAS KOOMT DE
V LO O T IN ZE E
MET N E E R L A N D S
H E L D E N S T O E T ,
OE S’ V Y A N DS TR O T S
H EY D ZW IG T
VOOR V A D E R L A N D
SOH E MOED.
ln d e a f s n e d e de naam van den stempelsnijder
I. M. L A G E M A N . (*)
[ H
IV. 5 6 5 . F l a a t LIII.
T e r e e r e v a n W. J. B a r o n B e n t i n c k , S c h o u t - b i j - n a c h t en A d ju d a n t v a n
P r i n s W i l l e m V, g ew o n d 5 A u g u s t u s , o v e r l e d e n d e n 2 4 en b e g r a -
v e n 2 8 A u g u s t u s 1 7 8 1 , v e r v a a r d i g d o p l a s t e n o p k o s t e n v a n
d e n A d m i r a l i t e i t - o f Z e e r a a d te A m s t e r d a m , t e r g e l e g
e n h e i d v a n z ijn p l e g t i g e b e g r a f e n i s a l d a a r .
Voorzijde. Een graftombe, op welke een lijkbus met een cypressetak omslingerd, benevens
een mercuriushoed en -staf, en tegen welke een schild, een speer met een lauwerkrans aan de
p u n t, een paar kanonnen, een scheepsvlag enz. geplaatst zijn. Op het middenvak der tombe
is het wapen afgebeeld van B e n t in c k , — van lazuur, met een ankerkruis van zilver, met de
baronnekroon — hebbende aan elken kant een palmtak, door welken een lint is gevlochten,
waaraan de later te vermelden eerepenning hangt. In het verschiet het schip de Batavier,
waarop Bentinck in den slag bij Doggersbank het bevel voerde, zeer ontredderd en met de
vlag ter halver mast.
Om d e n r a n d :
W O L T E R JA N B A R O N B E N T IN C K
( 1) Afgebeeld en bescbreven bij de Jon ge , t . a. p l . , bl. 7 8 8 , 789. De twee Stempels, die vai
■ onderscbcidcn zieh daardoor, dat de e en e , 564 A , in de afsnede der voorzijde heeft: 5 AUG: ter
Ook wordt bij A op de keerzijde de afsnede gemerkt door een takje: bij B door drie strepen.
dezen penning bestaan,
ïj l 564 B heeft: 5 AU:
Het tweede en derde woord zijn door een sterrekrans gescheiden; en het opschrift wordt
in de afsnede aldus vervolgd :
a l s K a p i t e i n g ew o n d d e n 5 —
a l s S c h o u t by N a g t e n Adjud(ant)
O V e r 1. (eden) d e n 2 4 — b e g r . ( a v e n )
2 8 a u g . ( u s t u s ) 1 7 8 1 . ( L)
* Keerzijde. Het dubbele wapenschild der Admiraliteit te Amsterdam, met de gewone letters
A A boven de gekruiste ankers, en door een scheepskroon versierd, die even veel punten voert
als er schepen gestreden hebben, rust op een altaar of voetstuk, aan beide zijden met een
trofee, uit vlaggen, stukken geschut en allerlei wapentuig gevormd. In de nis van dat voetstuk
i s , onder een lauwerkrans, 'het beeid der overwinning uitgehouwen, de Engelsche Roos
vertredende. Daaronder leest men:
OP D O G G E R SB A N K
B o v e n l ä n g s d e n r a n d :
D EU G D 8 B E L O N IN G
( i ) Bentinck (Wolter Ja n Gerrit Baron), geboren den 30 Julij 1 7 4 5 , op de havezate Schoonheten onder Raalte, trad
op zijn dertiende jaar in zeedienst, en klom langzamerhand op tot Kapitein, in welke hoedanigheid bij in den slag op Doggersbank
den Bataoier gebood. Kort na den aanvang van 't geveeht, werd hij door een zwaren kogel in den schouder dermate gewond,
dat hij zieh gedrongen zag het bevel over te geven aan den mede gekwetsten en medenogjeugdigentweeden Kapitein Jean
Louis Bosch , wien het gelukte, het doornagelde en schier reddelooze schip nog in Texel binnen te brengen. De wond van Bentinck
bleek doodelijk te zijn. Naar Amsterdam vervoerd, moebt hij geen kennis van zijnbenoemingtotSchout-bij-nacht, 18 Aug .,
dragen en overleed in den nacht tusschen 23 en 24 Augustus 1781. -Zie v. d. A a in v . en de aldaar aangehaalde bronnen, waarbij
nog gevoegd mögen worden Ned. M e re., LI. b l. 8 0 , 8 7 , 8 9 , 107 ; LII. bl. 122 ; Kok , Jaavb. v. Anist. , III. b l. 618—6 2 0 , waar
bl. 619 (*) de gegraveerde afbeelding der lijkstaatsie vermeld wordt (zie Histor. Atla s van v . Voorst, n ° .815). Verder: Lijkreden
te r Bentincks nagedachtenis, uitgesproken door A. R. G ., v rijwilliger op de vlo o t, naar hetFransch, Amst., 1 7 8 1 ,4 1 bl. 8 ° ., met
de houtsneêplaat van een » ontwerp-monument”; lijk red en e n z ., met zijn geslachtregister, het voorgevallene in den zeeslag 5 Aug.
1781 en zijne lijk sta tie , Amst. (1 7 8 1 ), 85 b l. (zie Alg. Vaderl. L e t t., III. 1 ,1 )1 . 5 3 0 ); J . lb Franco van Berkhby, Bespiegelende
inval op de begraving en ’t wapenschild tan Bentinck, 28 Aug. 1 7 8 1 , Leyden; Dez elfd e, Zeetriumph, II. b l. 4 4 4 ,
alwaar de af beelding van het gedenkteeken en b l. 310 het portret van Bentinck ; P . Vreede , Lijkzang bij de begravenis ; P.
't IIo en , te r glorierijke nagedachtenis, met de kopergravure van een » ontwerp-monument” o f allegorische voorstelling, door II.
L . Myling; Heldenzang te r nagedachtenis van B . , door W. G. van der We rk en , Wed. de Cambon. In de Eerekroon körnen
Nederduitsche en Latijnsche gedickten op B. voor van F . Lentfrinck , J . P. van Heel , J . H. IIoeufft , P. Leuter ,
G. J. Lonco , J. Jordens en W. Kemp , bl. 141— 154. Vergel, de aant. b l. 1 4 6 , 147 aldaar. Nog vindt men een Lat. Lijk-
dicht op hem van G. D. Jordens, in den Overijss. Almanak 1837, bl. 2 0 1 , en een distichon, in effigiem WolterI J ani B entinck,
van L. van Santen, met een berijmde Hollandsche vertaling, te Leyden, bij P luygers uitgekomen. VoortsW. Bilder-
dijk, Op het G ra f van Bentinck, Verspr. gedickten (1 8 0 9 ), Dl. II. bl. 8 7 , vroeger als los stuk verspreid, met een door W. B .
getcekende en geëtste krijgstrofee ter eere van B entinck; P. N.(ieuwland) op het G ra f van Bentinck , in 4°. ; M. L. G.(riet-
huizen), geb. Carblics ,' Op het smartelijk afsterven van Bentinck , 8 ° ., 1781 ; de Po st van den Ned er-Rhijn, 1 7 8 1 , bl. 294 ;
Grijsaard, Stroomlust, Veldenaar, Rozelijn, Zo etje, Teuntje, Guurt en een re i van Maagden. Tweede beurtzang bij gelegeiiheid
der begrafenis van Bentinck, door W. ten Houte Hz. , Amst., 1781. Zelfs verscheen er een Tooneelspel, aangekondigd als
geschikt voor de opvoeding d e r je u g d , onder den titel van Mevrouw Bentinck o f de Botanische Moeder, Amst., 1 7 8 2 , 12°. In het
exemplaar daarvan, ter Kon. Boekerij aanwezig, vonden wij een gekleurd lin t , waarvan wij de afbeelding op plaat LIV. onder
Lt. c . plaatsen. Zij vertoont de weenende Nederlandsche Maagd, staande bij een omlauwerde z u il, met het opwekkende opschrift :
MINT DE EER. Uit haar mond vliegen de woorden : Om Bentink d a t ik Treúr. Ter reckterzijde is het schip d e Batavier afgebeeld.
Het geheel herinnert den geest van overgevoeligheid, die omirent dien tijd in de mode kwam. Of zoodanig lin t werke-
lijk door de aanzienlijke vrouwen van dien tijd aan den hoed gedragen werd, is ons niet bekend, doch niet onwaarscbijnlijk.
Immers er bestaat een gedieht uit die dagen, dat ten titel voert, Op de hoedjes van de Dames, welke z y beginnen te dragen te r
eere van den Adm ira a lZoutman (*). En ook in 1 8 1 3 , 1 815en 1831 waren Unten, met portretten van den Prins van Oranje, v a n
Sp eyk , Chassé en anderen, geen ongewone opschik. Op een ander zijden oranje-Zoufounu-lint, is een voorstelling' (+) gedrukt,
niet ongelijk aan die der houtsnede, geplaatst boven bl. 3 van het D rie ta l Keurdichten, te r gelegenheid van de roemruchtige
overwinning e n z . van 5 Aug. 1 7 8 1 , ’s lia g e , 1781. Men ziet er namelijk een Zeenimf, (tragende een Statenvlag, waarindenaam
Zoutman geschreven is. Uit haar kinkhoorn blaast zij jubeltoonen over de behaalde zege. Een Engelsch öorlogschip bevindt zieh
daarnevens, in vrij gehavenden toestand. Een ander in het Kon. Penn, kabin. voorhanden zijden lin t , ter eere van Zoutman , ilrnagt een
fransch opschrift': triomphe de zoutman. Als historische herinneringen hebben wij ze op pl. LIV. onder L*. A en B opgenomen.
(*) in de Gcronden SrieceiUas met patriotlisehe etMen, Harlingen (1786), bl. 20, tc vinden.
(f) Zie de beechryving in den Catalogue der penningen (Stbickre) , tc Amsterdam verkocht in December 1859, n*. 4602.
In