
I n d e a f s n e d e :
H o o g 86 v : (oet)
Op den voorgrond, recnts: LAGEMAN.
Het tlenkbeeld, op de afsnede ran dezen penning uitgedrukt,. wordt teruggeyoaden op
de in zilyer gedreven voorstelling, afgebeeld op plaat LXXIX onder L*. A. Deze biedt
ons een manspersoon a a n , dien men bij den eeraten opslag voor een wilden Indiaan zou aan-
zien, doch die bij: nadere beschouwing een Franschen Sant-culolte schijnt te moeten yertoo-
n en , met een heim, in den vorm yan een valhoed, op ’t hoofd en een Haan daarop, in alles
behalye heraldieke hönding. Om zijn hals draagt hij een stropdaa, waaraan een ringkraag
hangt, om zijn midden een sjerp en aan zijn heup een zwaard. De rechterhand drukt hij
op zijn h a rt, ten bewijze, hoe goed hij het meent, en , minder beleefd dan harielijk, geeft
hij de linker aan een Ju fm m w , d ie , zeker om het kontrast, dik genoeg in de kleinen zit
om er eenige ten behoeTe Tan haar naakten bondgenoot te missen. Terwijl zij het Terhond
der Bro.dzr.chap met hem sluit, en de driehoek met het paslood, die yan hun samengestren-
gelde handen afhangt, op de Gelijkhcid zinspeelt, geeft zij met de opgeheyen linkerhand een
goed fatsoen aan den Vrijh.id.hoed, waarmede zg zieh zal dekken. De Tloer, Traar zg op
sta an , springt cirkelvormig naar voren , en men leest op den ra n d :
D o o r P r a n s c h e H u lp 19 J a n (uari) 1 79 5 (l)
In den arond ran den 18de= J a n u a r i 1795 beklom te Amsterdam het Comitti Revolutionär
de trappen yan de Waag tegenorer het Stadhuis, en las een ran zijn leden, bij kaarslicht,
een proklamatie yoor, waarbij aan de »waarde medeburgers” te kennen werd gegeyen, dat
men (t. w. het Comitti) den Kommandant der stad , Golofjli» had aangezegd, zieh op morgen
niet meer als zoodariig te gedragen; want dat hg door den burger KaiTEimoFF (med. dr. en
die, na de publikatie yan 17 October 1794, uit Amsterdam geweken, maar nu met de Fransehen
teruggekomen was) zou yeryangen worden (z),, En hiermede was inderdaad de omwenleling
volbracht; want al wat den yolgenden dag plaats had was niet meer dan het geyolg yan den
stap, op 18 Januari , den eersten dag der omwenteling, genomen.
De Tolbrachte omwenteling mocht niet zonder een aansch'ouweiykteekenhlijyen, enzoohaast-
ten zieh den 19fc» Januari, een aanlal burgers, en meer bijzonder zij die tothet Lemgezelochap
L». Z behoorden, op den Dam (toen »het Kmolutie-plem" herdoopt) een denneboom te planten
, of lieyer (want d it liet de stgfbeyroren grond niet toe) er een neder te zetten, die door
zware gewichten orereind gehouden moest worden. Ook dit ging niet zonder moeile (»), en
eyenzeer was het een zware taak, den yrijheidshoed op den top te plaatsen.wat den matröos,
die er zieh mede belastte en uit den boom y ie l, het leyen kostte: aan welk treurig yooryal,
te recht als een ongunstig yoorteeken aangemerkt, men dan ook zoo min mogelijk ruchtbaar-
heid gaf (4). Een tweede boom kwam spoedig daarna yoor het huis yan den Kommissaris der
Fransche Republiek, C au lk , te staan (•’) , en een derde, in den nacht yan 5/6 Februari, op
het Koningsplein, dat toen natuurlijk » Burgerplein” moest heeten (G) .
Tot het yeryangen yan den denneboom op den Dam, die noch legen wind en weer bestand,
noch eener stad als Amsterdam waardig scheen, was inmiddels besloten. Keeds op 23 Januari
had het Comitti Reyolutionair de zorg om dit te bewerkstelligen aan den burger Goaki.
" < 1) Dit plnutjc is ren ru rd ig a n u r het Schild (ln rang he t rarste), d i t , bij de inwjjdinj n a den enjhrfdeboom, daaraen
geheeht was en tegen oyer het stadhuis hihg. Zie Ned. J m r t . , 1 7 0 5 , bl. 1972 en 1979. D it tafereel was zeker door een spot-
bo e f witgedacht; want hitterder, o f b'ever profetischer, hon de Ironie niet zijn. Doch vergelijk het tafereel der Alliahtie,
geschildert! door W. H e n d r ik s , beschreven Vad. Hist. Verv. , XXX. bl. 81 (§).
( * ) Vad. Hist. Ve rv ., XXVII. b l. 1 3 8 , met een plaat; Ned. Jaarb., 1 7 9 5 , b l. 236—237.
( 3 ) Vad- Hist. Verv., XXVIII. bl. 1 3 8 ; Ned. Jaarb. 1 7 9 6 , bl. 293 en 1967.
• ( * ) Door meer dan een ooggetuige van ’t feit werd ons deze bijzonderheid medegedeeld.
( * ) • Vad. H ist. Verv. , bl. 150—1 5 1 ; Ned. Jaarb. , bl. 293.
(« ) Ned. J a a rb ., b l. 833— 835.
opopgedragen
(J) en twee dagen later werd het Leesgezelschap La. Z. vriendelijk verzocht, zijn
boom elders te gaan oprichten (2). Aan den burger Y a n d e r B r e g g e P a a u w , Kemonstrantsch
leeraar, werd opgedragen, het plan der inwijding van den nieuwen Yrijheidsboom te ön-
derzoeken en daarop te berichten (3). De burgers Koos, A n d r ie s s e n . en K r a y e n h o f f werden,
3 Februari, geraadpleegd over de Schilden, aan den boom te hechten, en over de wijze,
waarop de optocht zou geregeld worden (*), en aan Directeuren van den Hollandschen Schouw-
burg werd bevolen, op den feestavond, JVillem Tell o f de grondlegging der Zwitsersclie
Frijheid te vertoonen (5). De lang met reikhalzend ongeduld verwachte plechtigheid had
eihdelijk op 4 illaart 1795 plaats, met feestelijkheden, omtrent welker bijzonderheden wij
verwijzen naar de hieronder aangehaalde werken (°),
8 3 0—8318. P l a a t LXXIX. 1795.
H e r i n n e r i n g e n d e r o m w e n t e l i n g v a n 1 7 9 5 .
830. Ovale koperen penning, ruw gesneden, en daardoor ongelijk, wat de voorstelling
betreft. Ook gebezigd als draagpenning.
Voorzijde. De Maagd van Amsterdam, kenbaar deze reis aan haar heim, en aan ’t wapen-
schild, waar zij met de linkerhand op rust. In elke hand heeft zij een speer, met een
vrijheidshoed op de punt, ’t Schgnt, of de graveur vreesde, dat zij aan 66n hoofddeksel
niet genoeg had.
I n d e a f s n e d e :
V R Y H Y T .
Keerzijde.
V IV A
DE
V R Y H Y T
17 95.
831. Eenzijdig gestempelde zilveren penning (7). De Nederlandsche Maagd, gelgk zij zich
op den kwart gulden enz. yoordoet; doeh het gewoon omschrift ffiw n itim u r , hanc luemur
(»op dezen (den Bijbel) steunen wij: deze (de Frijheid) handhayen wij” ) yeryangen door de
woorden: VRYHEID BLYHEID (8),
832. Foorzijde. De Hollandsche Leeuw in den Tuin.
Om d e n ra n d -:
IK ZA L ZE B E S C H E RM EN .
. c1). Ned. Jaarb., bl. 25 3 ; Ned. Me rc., LXXV. bl. 253.
( * ) A id ., bl. 266.
(* J A id . , bl. 276.
(■•) Aid, , bl. 970.
(S J Ald - ' bL 899—989. Er waren twee vertalingen van dat stuk en men koos natuurlijk d ie , welke reeds geleerd was.
( « ) A id ., bl. 1967— 1982; Vad. H ist. Verv. , b l. 304—317 ; Ned. M e rc., LXXV. bl. 138—1 4 9 , mot een plaat bij b l. 144.
( 7 ) F- N*-g t o l a s , Herinneringen [Leesbabinet, 1 8 6 6 , bl. 1 00), zegfc: » Het was jnist niet uitlokkend, de zamenkomsten
der opgewonden Bataven, w ier roksknoopen ze lfs met het beeid de* Vrijheid p r ijk te n , bij te wonen.” Voor die rpksknoopen
bczigdc men het plaatjje n°. 8 3 1 , dat ook voorkomtop de keerzijde met de keur G , als zilver gestempeld en een o o g ; alsmede
op de voorzijde met BLYI1EIDT en VRYHEIDT. Ook in koper treft men het a an , waarop de maagd m et een schuins ge-
plaatsten hoed en het omschrift: VRYHEIT, BLYHEIDT, en zelfs op duiten van Utrecht, van 1 7 6 8 , geslagen.
( 8 ) Naar deze lens werd aanvankelijk in 1795 geenszins door de daad gehandeld; vooral wanneer men aanneemt, dat er
moeiüjk blijheid bestaan kan zonder v rije beweging. Men vergde overal passen, en velen werden onder de verplichting ge-
steld , zieh op gezette tijden in persoon te komen vertoonen.