
824. £ G u ld en .^ - Als voren.
825. Tweestuiverstuk of dubbeltje
Foarzijie. Een W ; daarboven het wapen van Utrecht. Beneden 1794.
Keerzijde. Het wapen der Generaliteit (i).
REGISTER EN NOT. BOEK DER GENERALITEITS-MUNTKAMER VAN 1790-1798
Present de HH. Raden en Generaal Muntm.
Notulen van 24 October ^ AS BoETSELAER en V \N S l in g e l a h d t .
1792. fol. 57 .
Resumtie.
Ontvangen eene missive en resolutie van .de Ho. Mo. HH. Staten Generaal d. Ver. Ned. in
dato 17 Oct.. 1792, _ genomen op de voordragt van HH. Gedepnteerden tot de direetie ad interim
over de Colon,6n van den Staat in de Wcst-Indiiin. ten einde ¿ij HH. Gedepnteerden en bij
vervolg de Raad der West-Indiaehe Colonien - mögt worden geantoriseerd om op.de munten
Ü M M M j“1“ “ ee“ en penni“S ' w e lk e ‘en eenemale zoude overeenkomen
met de Nederlandsche dnegnldens, guldens, gedeelten van dien, en twee stnivera. zonder de
minste verandenng, en alien met een lyzonder teehen, waardoor een ieder zoude kunnen zien
dat die pennmgen waren gemunt enkel en alleen voor de West-Indische Colonien van. den
f aa‘ i en of dan ook niet de RR. en GG. MM. van de Mnnten dezer landen zouden behooren
te worden gelast om zoodanige penningen voor niemand anders dan voor hen HH. Ge-
deputeerden en by vervolg voor den voorschreven Raad der Colonien te laten munten.
N .^ " fo iS T v 1. Extract uit het Register der Resolutien van de Ho. Mo. HH.
Staten Generaal der Ver. Nederl.
Mercurii den 17 Oct. 1792.
De Hr. van Welderen en anderen Haar H. M. Gedepnteerden tot de direetie ad int. van de
Colonien van den Staat in de West-Indien, hebben.ter Vergaderinge voorgedragen (onder be-
denkingen over den geldsomloop aldaar) dat zij van gedachten waren, dat dit een en ander
met gevoegelijk zou kunnen worden legengegaan, dan door het invoeren van geldspecie , ge-
schikt voor de voorn. .Colonie, en met een byzonder merk gekenmerkt, en dienvolgens ge-
meend hadden HH. M. in bedenking te geven of HD. niet zouden kunnen goed vinden hen HH
Gedepnteerden en b j vervolg den Raad der W. I. Colonien te antoriseren om op de munten'
dezer landen te doen slaan een’ penning, welke zoo ingerigt als in allooi en fijnte, ten eenemale
zouden overeen komen met de Nederl. drieguldens, guldens, gedeelten van dien entwee
stuivers, zonder de minste verandering dan alleen met een byzonder teeken, waardoor een
ieder ^ zou kunnen zien, dat die penningen waren gemerkt enkel en alleen voor de W.-I.
Colonien van den Staat.
ibid ^C°pie deZCr FroP°silic aan ES- GG- MM., om consideratie en advys).
fol. 336.
Onder dagteekening van 2 Nov. 1792 conform geadviseerd, onder bijvoeging: »dat, om alle
misbruik van deze HH. Mo. autorisatie voor te komen, HH. M. de RR. en GG. MM. zouden gelasten
om zorg te dragen dat zoodanige penningen voor niemand anders dan voor de welgemelde HH.
Gedeputeerden en bij vervolg voor den voorschreven Raad der ColoniSn werden gemunt” enz!
Ibid.
fo l. 356.
Missive en Extract Resolutie van HH. M. _St. Gen. dd. 31 Dec. 1793.
Martis den 31 December 1793.
Bij resumtie gedelibereerd zijnde op eene Memorie van RR. en GG. MM. van de munten
dezer landen, op den 2 Nov. 1792 alhier ter Vergadering ingekomen, enz.
( l ) Ve r k a d e , b l. 2 0 9 , n °. 1142—1 1 4 5 , PI. 2 0 4 , 1— 4 , noemt ze teregt West-Indische munten o p de Nederlandsche
munt te Utrecht geslagen.
1s goedgevonden en verstaan :
Autorisatie aan den Raad der Coloniën v. d. Staat in de W.-Indiën teverleenen, om, met overleg
van Raden en GG. MM. (conform vorenstaand advys) te slaan een penning ten eenemale
overeenkomende met de Nederlandsche drieguldens, enz., zonder de minste verandering dan
alleen met een bijzonder teeken; onder bijvoeging: »dat om alle misbruik van deze autorisatie
»voorte komen, RR. en GG. MM. zullen worden gelast, gelijk worden gelast bij deze, om zorg
» te dragen dat zoodanige penningen voor niemand anders dan voor gemelden Raad der Coloniën
» worden gemunt.”
Register en Nolulboek
der Generalits Muntkamer. Saturdag 11 Jan*. 1794.
v. 1790—98. Resumtie.
fol. 97 &a.
Ontvangen en gelezen eene missive en resolutie van HH. Mog. in dato 31 Oct., houdende
permissie tôt den muntslag van den Raad der Coloniën in de West-Indiën, enz. enz.
Op welke gedelibereerd zijnde, is goedgevonden den Essayeur Generaal te autoriseren om
eenige afteekeningen van de voorschreven nieuwe penningen te laten maken, ten einde enz.
Dingsdag, 18 Maart 1794.
Ibid. fo l. 104 v°.
Ingevolge van het geresolveerde op den 11 Jan. 1794, heeft de Essayeur Generaal geëxhi-
beerd eenige afteekeningen van de te munten penningen, voor den Raad der West-Indische
Coloniën, om op de munt van Utrecht, welke provisioneel door den voorschrevene Raad daar-
mede was gebeneficeerd, te worden geslagen, welke afteekeningen geëxamineerd en geappro-
beerd zijnde, is , enz.
Zijnde omtrent het verlangen van den Colonialen Raad, om niet alleen \ guldens, maar ook
! te mögen laten munten, begrepen dat v e rm its enz., er thans ook geen zwarigheid was
om aan dit verlangen te voldoen, enz.
Dingsdag 8 April 1794.
Ibid. fol. 106 v°.
................Vervolgens is op verzoek van voornoemde Heeren (H o p e en v. B o r s e l e n , Leden
in den Raad der Coloniën) goed gevonden, dat RR. en GG. m. Meest. de noodige aanschrij-
vingen zouden doen om de Stempels volgens de nu gearresteerde afteekeningen te kunnen
doen maken, en dat dien conform de drieguldens, enkele guldens, halve en kwartguldens,
alsmede de dubbeltjes privatiyelijk voor den voorschreven Raad zouden worden gemunt, ter-
wijl de quantiteit van deze te munten penningen provisioneel werd bepaald op de somma van
50 m guldens, waarvoor devoorschr. Raad voor als nog alleen met den Muntmeester van Utrecht
had gecontracteerd, enz.
(Dienvolgens zijn door RR. en GG. MM., onder dagteekening van 14 April 1794 aan den
Waardijn, den Muntmeester en den Stempelsnijder (i) der Prov. Utrechtsche Munt de noodige
voorschriften gegeven.)
Gener. Register N°. 26, vergeh fol. 358—359, alwaar tevens wordt aangetroffen de oorspron-
kelijke bovenvermelde teekening, voorstellende zoowel de voorzijde als de keerzijde van de
3 Guldens, Guldens, \ Guldens, £ Guldens en van het dubbeltje.
(') Kopy. (Aan den Hr. Essayeur-Generaal W. A. A. P oblman, te ’s Gravenhage.)
WelEdel Gestrenge Heer!
Heeden morgen met de Hr. Muntmeester v . Naamen Gesproken over he t maken van 3 Guld: Guldens. % Guld: % Guld.
en Dubbelden Stuiver voor den Raad der Colonie van de West Indien, en dus van ZijnEd. verzogt ben zelfs eene verklaaring
aan Uw WelEd. Gestr. te doen: Bestaande hierin:
De & Guld*. in vroeger jaaren op deese Munt geslagen, is onder het Beeldje geen jaartal g e ste ld , maar wel bezijden het
Wapen op de tegenzijde, dus zoude men het Jaartal boven de kroon van de wapenzijde moeten zoeken te stellen als men de
W geheel omlaag plaatst, en de inscriptie in d e rondte verdeeld, dat tussen de woorden O rd : en Toed, de W gesteld word,
zal het wapen kunnen zakken, [gelijk als in 1786 met het teeken van de Oost: Comp: is gedaan] om het Jaartal bov'en de'
kroon te plaatsen, en dus op die wijze de halve Guldens ad idem, welke onder he t Kroontje geen jaartal hebben om de
Bo