
moeidheicl, die men niet zou nalalen in een gezoud en sterk man, op het best van zijn leven
te prijzen; zijne levenskrachten en gezondheid waren onvoorbeeldig; dat hij. zijn geheele leven
arbeidzaam doorgebragt heeft, blijkt uit den slaat zijner nalatenschap, die zekerlijk verre boven
den burgerstand mag %esteld worden, als een zeer aanzienlijk Capitaal beloopeude, ofschoon
hem nimmer aanwassing van gelden, door ervenis of het lot is te beurt gevallen; en niet minder
blijkt zulks uit de werken, welke hij zelf heeft zamengesteld en waarvan verscbeidene drukken
het licht zien. Verspilling was hem hatelijk, schoon hij door ruime belooning den lust van
diegenen, die hem met hunne talenten dienden, altoos levendig hield. Zijne menschlievend-
heid is in velerlei gevallen gebleken” enz.
6 1 6 A en B. P 1 a a t LX. 1784.
E e r e p e n n i n g e n v a n h e t o p v o e d i n g s g e s t i c h t S l u y s o o r t , 1 7 8 4 .
A. Vuorzijde. Het gesticht van ter zijde, met voorhek en plantsoen.
l n d e a f s n e d e :
S L U Y SO O R T
Op d e n s o k k e l :
I . G. H O L T Z H E Y F E C .( it )
Keer zijde.
F R A EM IV M
V IR T V T I S AC IN D Y S T R IA E
J V Y E N I E X IM IO
D. W. v . ( a n ) V L O T E N 0)
A D JV D IO A T Y M
I N
P H IL A N T R O P IN ( io ) S L V Y S O O R T
P E R
I. G. E R N E S T .'(um) AB SC H A VM B V R G
D IR E C T O R (e m)
M D C C L X X IV . I I
8.(1)
BELOONING VOOR BEUGT) E N VL IJT , AAN B E N UITMUNTENBEN JONGELING
B. JV. VAN VLOTEN, IN S E T OPVOEBINGSGESTICHT SLUYSOORT, TOEGEWEZ
E N BOOR J. G. ERNST VAN SCHAUMBURG, BESTUURBER. 1784 — 8.
ß. Voorzijde als boven.
Keerzyjde.
P R A EM IV M
Y IR T V T I S AC IN D Y S T R IA E
J Y Y E N I E X IM IO
OB AB SO L VT A S T Y D IA (2)
BELOONING POOR BEUGB E N VLIJT\ A A N B E N UITMUNTENBEN JONGELING
'.. NA VOLTOOIBE STUBIÉN.
( 1 ) De naam van den bekroonde, het cijfermerk IV in ’t jaartal en het getal 3 zijn ingesneden.
( *) Deze drie woorden zijn niet ingesneden, maar als de rest gestempeld, blijkens den afdruk op karton bij den Heer J . H.
A D J V D I C A T V M
I N .
P I I I L A N T R O P I N ( i o ) S L Y Y S O O R T
P E R
I . G . E R N E S T . ( v m) A B S C H A V M B V R G
D I R E C TOR(em)
M D C C L X X X
TOEGEWEZEN IN S E T OPVOEBINGSGESTICHT SLUYSOORT, BOOR J. G. ERNST
VAN SCHAUMBURG, BESTUURBER. 1780.
Deze laatste penning werd dus na volbraclite Studien gegeven.
Wellicht duidt het cijfer 3 op n°. 1 a an , dat er nog een derde soort van prijspenningen op
het gesticht werd uitgereikt; doch meer schijn heeft h e t, dat het den prijsrang aanwijst.
De fraaye bewerking en de zeldzaamheid dezer penningen lokten ons tot het opnemen daar-
van uit. Waar echter het gesticht Sluysoort gelegen was, welke soort van opleiding er gegeven
Ü!
werd en welke leerlingen er gevormd zijn, is ons tot heden onbekend gebleven, niette-
genstaande vele nasporingen en oproeping daartoe, ook in den Navorsoher, gedaan. « 1 9 A—B. P l a a t LX. 1784.
EEREPENNINGEN DER TEGENWOORDIGE MAATSCHAPPIJ TOT NOT VAN ’T ALGEMEEN,
OPGERICHT DEN 16de.. NOVEMBER 1784.
V a n h e t E d am s c h e G e n o o t s c h a p t o t N u t v a n ’t A lg em e e n .
1 7 8 4 — 1 7 8 7 .
Ili
Voorzijde. Minerva, onder een boom gezeten, waarop haar uil z it; achter of voor haar een
k is t, botervat, ploegrad, spade en een paar boekdeelen, om handel, veeteelt, landbouw
en wetenschap aan te duiden. Hare kenteekenen, heim, lans en Medusaschild, zijn op of bij
haar te aanschouwen. Met haar rechterhand reikt zij aan een voor haar knielenden, schamel
gekleeden knaap een boek toe, om aan te duiden, dat zij, door het uitgeven van nuttige geschritten,
het welzijn der lagere volksklasse bevorderen wil.
In d e a f s n e d e , tusschen eikeloof, het wapen van Edam.
Keerzijde. Een krans van eikeloof en het O m s c h r i f t :
E E R P R Y S VAN H E T E D A M S C H E G E N O O T S C H A P
hetgeen op de voorzijde aldus vervolgd wordt:
v TO T N U T VAN ’T A LG EM E EN .
( i ) D a t J .G .H o l t z h e t de vervaardiger is van den oudsten prijspenning der Maatscli. to t N u t van ’t Algemeen, bleek on s,
gelijk meer bijzonderheden, uit mededeelingen, ons welwillend over deze penningen door Mr. P. M. G. v a n H e e s , Algem.
Secretaris der voornoemde Maatschappij, verstrekt. Den penning zelten hebben w ij niet kunnen opsporen. Trouwens de Stempel
daarvan i s , even als die der beide volgende prijspenningen, verdwenen. Alleen die van 1 8 0 6 , met het omschrift: EERPRIJS
DER MAATSCHAPPIJ TOT NUT VAN ’T ALGEMEEN, is nog te Utrecht aan 'sRjjlts munt voorhanden. D e penning van
Edam werd bovendien slechts drie o f vijf malen uitgereikt a ls : Een aan P e t r u s S ch ou tk n , Roomsch Priester en Pastoor te
Oestgeest (16 Nov. 1 7 8 5 ), (goud). 2°. Aan J o h a n n e s W ig e b i, Art. Lib. Mag. Phil. Dr. en Predikant in de Beverwijk, in
1786 (goud). 3°. Aan J . A. H o e k s t r a , V. D. M ., bij zijn vertrek naar Westzaan (zilver). De eerste in dit metaal. 4 °. Aan
C. W a g em a k e r , Schoolmeester te Oost Graafdijk (toegewezen 12 Aug. 1 7 8 7 , uitgereikt 12 Aug. 1788). 5°. Aan J a n Nieu*
w e n h u y z e n , Stichter des Genootschaps, toegewezen 28 Aug. 1 7 8 7 , uitgereikt 12 Aug. 1788. Daar echter deze beide laatste
penningen eerst in 1788 zijn uitgereikt, kunnen zij op den Stempel 617 A. zijn geslagen. Die aan den stichter geschonken, is
versmoltcn 1 Hij had 10 dukaten waarde, Ned. Jaarb. , 1 7 8 8 , b l. 288. De eerste dribbele gouden werd in 1793 aan de weduwe
van den eersten Algemeenen Secretaris, M a r txn u s N ie uw en h u y z e n , geschonken (* ).
(*) GalenJaehrißm, 1809 ,2d«bestaun ran druk, 1820, bl. 17, 18 en 1 Goti, de Ar. Algem. Vad. ielteroef., 1786,1. bl. 362.
r Petbus Sciioim e Narorscher, XIII. bl. £ ¡r zijne Verband, over bei
A.