
haar voeten kraait de Gallische Haan; rechts, de Maagd van Nederland, de rechterhand als ter
eedzwering opstekende: aan den rechterarm hangt een hoorn van overvloed, waar geldstuk-
ken uit nederstroomen. Met de linkerhand houdt zij de vrijheidsspeer en het wapen der Ge-
neraliteit vast. Achter haar vertoonen zieh de zuil der standvastigheid eneen (Nederlandsche?.)
Leeuw. Frankrijk wijst op een altaar, dat tusschen de beide vrouwen Staat , en waarop beider
wapens zijn uitgehouwen. Bij den Leeuw is het merk van den graveur, I* E (v e r ts ) .
Om d e n r a n d ;
O P R E C H T H E ID M ET S T A N D V A S T IG H E ID V E R B . ( o n d e n )
I n d e a f s n e d e :
T E N V E R D E R V E DER
A R G E L IS T IG H E ID
D E N g j N O V EM B E R
M D O C LX X X V
Kcerzijde. Boven, twee palmtakken kruiswijze met een lint te zamen gestrikt: beneden,
een bloemfestoen: daaronder', dit rijmpje:
DE E IE R E O B R E C H T H E ID WARS
VAN K N E V L E N D E E IG E N B A A T ,
S L I J IT MET S T A N D V A S T IG H E ID
O N S C H E N D B R E V R IE N D S C H A P S B A N D E N :
K R Y G T D E E S E E E N H A R T V R IE N D IN
V OO R H AA R D O O R L U C H T E N STA AT ,
D IE W IN T E E N T O E V E R L A A T
V OO R H A A R E W A A R D S T E BANDEN.
Toen men, na het uitbreken van den oorlog met Engeland, in 1781 hier te lande met schrik
de overtuiging had bekomen van den ellendigen toestand, waarin zieh zee- en landmacht be-
vonden, rees al spoedig bij velen (i) — ongedachtig aan de spreuk » God helpt die zieh zelven
helpen” de gedachte op van het wenschelijke om met Frankrijk een verbond te sluiten of
althans schikkingen ter wederzijdsche bescherming te beramen. Bij het beraadslagen over het
sluiten van den vrede met Engeland in 1783 werd die wensch ter sprake gebracht o. a. in de
Staten van Gelderland, doch als geheel onlijdig verworpen (2). Toch werd de zaak leven-
dig gehouden, zoo door Ca p e l l e n t o t d e P o l , in een vertoog bij den Landsdag van Over-
ijssel ingediend (s) , als door den Post van den Neder-Rhijn, den invloedrijksten tolk der Patriotsche
partij (*). Intüsschen, » over den aard der verbindtenis” — zegt een tijdgenoot (e)__
»waren de gevoelens zeer verschillend. Eenigen spraken van een Handel en Friendschaps-
» verbindtenis, sommigen van een Beschädigend en Ferdedigend Ferbond, dan de meesten wil-
» den alleen een Ferdedigend, daar zij een Handel en Friendschapsverdrag zonder zulks, voor
»van geene beduidenis en als een enkele hersenschim aanzagen, en een beschädigend en verde-
» digend verbond voor ons handeldrijvend gemeenebest allerverderfelijkst hielden” Over het
voor- of nadeelige van verbonden met Frankrijk werd heftig getwist; doch het stelsel eener
gewapende neutraliteit meer en meer losgelaten. Eindelijk bracht op 4 Februarij 1784 Utrecht
een verbindtenis met Frankrijk in de Generaliteit ter sprake, maar gegrond op den voet des
( 1) 0 . a. by C a p e l l e n tot de Marsch , zie Fad. H ist. F e n . , IV. b l. 5 6 , VIII.' bl. 173.
( » ) Ned. J a a rb ., 1 7 8 4 , b l. 2 0 3 1 ; Fad. Hist. Y e n ., VIII. bl. 174.
( 3 ) Vad. Hist. Y e n . , VIII. bl. 174— 18 3 ; Ned. Jaarb., 1 7 8 3 , b l. 2163 , 2 1 7 8 ; 1 7 8 4 , b l. 4 4 3 , 446. Ca pe l l en s voorstel
was door verzoekschriften van Deventerscbe en andere Overijsselsche burgers ondersteund.
( 1 ) I . b l. 4 2 1 , 4 2 9 ; I I . bl. 4 8 1 , 5 0 7 ; IV . bl. 3 1 7 , 3 9 0 , 3 9 1 , 3 9 4 , 3 9 5 , 3 9 7 ; V. b l. 5 1 3 , 6 1 8 , 619.
( * ) Vad. Hist. V e rv ., V III. bl. 1 83.
traktraktaats
van gewapende onzijdigheid, en op de wederzijdsche belangen van den handel (*).
Dit gedane voorstel vond terstond weörklank bij Friesland , waar reeds in 1782 het kwartier
van Ooslergoo met klem op een verbond met Frankrijk had aangedrongen, en dat in be-
denking gaf bij die Mogendheid aanzoek te doen om een verdrag met haar te sluiten, voor een
bepaalden tijd en met wederzijdsche hulp. Groningen en de Ommelanden voegden zieh bij
Friesland. Holland trad met Zeeland in overleg, en in Gelderland kwam men terug van het
vroeger genomen besluit, nadat Ca p e l l e n t o t d e Ma r s c h , geen man van halve maatregelen,
op 29 April 1784 ter Staten Yergadering, op den droevigen toestand van finantie-, krijgs- en
defentiewezen, zee- en landmacht, gewezen had (2). Vijf der zeven Gewesten besloten hierop
in Mei 1784, onzen Gezant te Versailles' te mächtigen, het Fransche kabinet te polsen, over
de vraag of het genegen zou zijn een nadere verbindtenis met onzen Staat aan te gaan, gegrond
op wederzijdsche belangen, en bijzonder ingericht ter beveiliging der rechten en bezittingen
van de Republiek. De voorslag werd günstig opgenomen, een ontwerp in bedoelden geest
spoedig opgemaakt (8) en niet minder spoedig ter beoordeeling aan de verschillende Gewesten
rondgezonden, waarvan reeds op 8 September 1784 zes hun stem gaven aan het sluiten van
een beschermend verbond. De twisten, in Overijssel tusschen Ridderschap en Steden gere-
zen, deden dit Gewest verstoken raken van zijn stem. De afdoening der zaak werd echter op-
gehouden door de geschillen met den Keizer, waarover bij ’tbespreken der Penningen 626 en
627 gehandeld i s , en het duurde tot 10 November 1785 eer het verdrag te Fontainebleau ge-
teekend werd. De hoofdbepaling daarvan was die van art. IV, Frankrijks toezegging bevat-
tende om, in geval van oorlog, den Staat bij te staan met 10,000 man voetvolk, 2000 ru ite rs ,
12 linieschepen en 6 fregatten; terwijl wederkeerig de Staten in gelijk geval Frankrijk de helft
eener gelijke ondersteuning zouden bieden (*).
Onder de vreugdebetooningen, ter zake van dit verbond aan den dag gelegd, muntte een
feestmaal u it, op 21 Januarij 1786 in de Doelen te Amsterdam gehouden (5) , waar de Fransche
Gezant, Markies van V e r a c , de vier regerende Burgemeesters van Amsterdam — waaronder va-
der H o o f t , die steeds de alliantie sterk had voorgestaan (°) en een-en-zeventig andere genoo-
digden aanzaten. Ten behoeve van dit feest is de gedenkpenning 627, hoezeer dan nog met
het jaartal 1785, geslagen en zijn toen of later daarvan gouden exemplaren den Koning van
Frankrijk, den Markies van V e r a c , den Graaf van V e r g e n n e s , die ’t verbond geteekend had,
en den vroegeren Gezant, Hertog van l a V a u g u y o n aangeboden of toegezonden. De dischgenoo-
ten — buiten V e r a c — öntvingen die in zilver.
Ook elders in ons vaderland werd het sluiten van het Verbond gevierd. Te Hardenberg (7)
den 29sien December 1785; te ’sGravenhage den l ste“ Februarij 1786 (s); te Wijk bij Duurstede
den 3don Februarij (»); te Arnhem den 6den Februarij (l0) ; te Veere en te Voorschoten den 12den
Februarij (U) • te Utrecht en te Leeuwarden den 23ston Februarij (12) ; te Zierikzee den 20stc“
( J ) Vad. H ist. F e n ., V III. bl. 187.
, ( * ) A id ., VIII. b l. 192—20 6 ; woordelijk overgenomen uit den afzonderlijken druk d a a rv an , dewijl de Staten van Geldcr-
land lie t niet onder de staatstukken wilden hebben opgenomen.
( 3 ) Te vinden in de Ned. Jaarb., 1 7 8 4 , bl. 1386—1391.
( * ) Vad. Hist. V e n ., V III. 1)1.,211—223 ; Ned . M e rc ., LIX. b l. 193—194 , 214—216—2 1 8 ; LX . bl. 11— 1 3 , 38—40.
(®) Zie de Feestplegtigheden te r gelegenheid van het verbond met Fran k rijk , met den geplaatdrukten titel: Nederland in verbond
me t Frankrijk, 10 November 1785. Amst., 1786. 50 biz. 8°. Onder de tafclstukken muntten bij den\ m a altijd te Amsterdam
, aldaar bl. 5—21 bescbreven, uit: de tempel d e r Eendragt, lang 11 v o e t, breed 4 voet en boog 10 v o e t, en de vier groe-
p e n , Landsrecht, de Vrije Zeevaart, de groei en bloei van Frankrijk en die van Nederland, alle op fraaye koperen platen a ldaar
afgebeeld.
(® ) Zie den P o s t, V. bl. 619.
( 7 ) Tafereelen en z ., b l. 4—5.
, ( * ) A id ., b l. 21—22.
1 1 ) A id ., b l. 22—27.
( 10) A id ., bl. 27—32.
1 1 ) A id ., b l. 32—35.
( * - ) A id ., bl. 35—3 7 , en in het boekje : Mijn aandenken aan de alliantie me t Vrankryk, zynde een bespiegeling van de deco-
ratien enz. d e r illuminaiie op die heuchelijke gebeurtenis, zo a/s die vertoond zgn te Utrecht den 23 Febr. 1 7 8 6 , door de burger
April