
» heimzinnigen Sphinx droegen d e lic h ten , u it wier midden de woorden T a n V r i j lm i , F*r-
» lichting en Beschaving ruimschoots den Volke wierden verkondigd.
»W e in ig tijds daarna vertrok ik met A. Verehr n a a r >s Hage om aan den Kaadpensionaris
» S chimelfekikck he t beachermheerschap aan te b ied e n , die hetzelvegracieuselijkaccepteerde.
» Ik zie e r he t Huia ten Bosch nog dikwijls op aan. A. Vereol was geen lid van den eersten
»n o ch van d en tweeden k r in g , maar b estu u rd er d e r afdeeling, een man T e l smaak van den
. » aangenaamsten omgang, en zeer wel bespraakt. Hij was niet ingewyd, maar had verdiend
» het te zijn (').
» In de Loges speelden wij de baas en voerden eene ta a l, waarover de Broeders yersteld
»wa ren. Zoo iets hadden zij nimmer gehbord, en thans begon eerat het licht uit het oosten
» te dageh' (?).f d e tempels werd en y ersierd en ik denk nog wel aan de w ä rm te , die ik op den
» troon yan L a B im a im eo u its to n d , door de menigte van lam p en , die achter het scherm brand-
» d e n , om den troon te veriiehten.
» De Maatschappij tot N u t van 'tA lg em em was op een goeden weg en wij sloten ons gaarne.
» a an haa r aan. Bavekes p ) behoorde tot onzen kring. Twee voqrafspraken (3) (vanmijne .
’ » h an d ) kun n en een bewj's geven yan den g eest, die in onze vergaderingen woorzat en welke
»redevoeringen daarop yan mannen als Deieak, Doomik , Kikker , KoHrHERBHRB (‘Jenz.moes-
■> ten Tolgen. De Kantiaansche wijsbegeerte, waarvan eenigen iets en anderen niets v e rstan d en ,
» hetgeen met d e meesten het geval w a s, ofschoon zij d it n ie t e rk e n d e n , stond op den voor-
i> grond. Het toneel en de k e rk hieven n iet onaangeroerd. Juflrouw Watt.er ontving hij ik
»we et niet welke gelegenheid, een fraai zilyer theeservies en Ds. Lagers een zilver presenteer-
I® blad met eene in s c r ip tie , als gegeven.
» door eenen vriendenkring
» Bezield met d* echten geest
» Yan Jezus lievelinq ;
»W ij hadden namelijk ste rk gewerkt om dezen Ldlherschen p red ik a n t, die yoor liberaal
» gehouden wierd , te doen benoemen. Die man heeft yoorzeker nooit geweten yan welken
» kant de wind woei.
» Tot het doen van diergelijke uitgayen werden wij in Staat gesteld door kleine c o n trib u tien ,
» d i e , over vele leden omgeslagen, nogal iets konden opbrengen.
»W ij voeren toen met volle zeilen de toekomst met genoegen te gemoet. Het was niet on-
» a angenaam, in het geheim al die d rad en vast te h o u d e n , waarniede d it alles in beweging
» gebragt w ie rd en ik kon mp de vreugde yoorstellen, waarmede men het resultaat eener goed
» bestuurde zamenspanning beschouwde.
»Falck (5) was toen in Spanje en met deze geheele zaak o n b ekend, hetgeen mij Ieed doet.
»Hij had bij ons moeten zijn.
» Iets hetgeen mij ook mishaagde, maar hetwelk he t natuurlijk gevolg van d it alles moest
» zijn , was de val yan Ctmcordia. — ielenda Cartliago, en Carthago was gevallen. Ik had er
»menig aangenaam u u r doorgebragt en triompheerde n iet toen wij met onze geheimzinnige
( 1) A. Vereul was 13 Sept. 1800 bij de eerste vergadering ook tegenwoordig.
( * ) H end kik B avekes was zeer lanjj Algem. Secret, van het Nut.
( 3 ) Deze waren bij de nota gevoegd.
( ' ' ) J an K onynenburg , de bekende schrijver en Remonstrantsche professor te Amsterdam. Z ieB io g r. Woordenb
( » ) A. R. Falck (zie zijn B rieten 2->« ü itg . 1861;, n». 1 6 7 , blz. 160) schrijft in d° 15 Mei 1805 uit Aranjuez aan G. Vollb
n h o v e n : »H e t meest ben ik nieuwsgierig naar de gevolgen van het S. C . organique, bij hetwelk gij de Bataafsehe Maatschappij
van Taal- en Dichtkunde hebt gerevolutionneerd, welke ik gis dat gezelschap te z ijn , dat weekelijksch op de Garnalen-
markt bijeen kwam, maandelijksch in de Doelenstraat soupeerde en van tijd tot tijd vereerd wierd met de tegenwoordigheid der
Burgeressen v a n Streck en Elter. Bedriegt mij mijn geheugen n iet, zoo was er in dien tijd dikwijls gebrek aan materie
cn geen overvloed van bekwame werklieden; maar hierin zultg ijl. voorzien hebben en waarlijk het zoude jammer z ijn , indien
ontwerpen mislukten van welker antifanatäque en verlichting ademende tendering ik des te meer overtuigd ben , sedert ik weet
-- dat Prof. B. ze ongunstig bcoordeelt.”
U it welk schrijven men mag opmaken, dat ook al blee f Falck, zoo als V. schrijft, met de geheele zaak onbekend, hij toch
bevroedde waar de wind van daan kwam, trouwens hü had te fijnen neus om geen lont te ruiken.
Sphinxen
— 493 -
» sphinxen in dezelfde zaal het bescheiden spreekgestoelte v erv in g en , waarop d e B o s c h over
» P e t r a r c h a , H o o f t over B e v e r n i i t g i i en ik zelf over v a n B e o n in g e n gesprokenhad. Intusschen
» w aren wij van een Gemeenebest in een koningrijk veranderd en voorzagen de inlijving in
» Frankrijk. Conspiraties wierden toen minder raadzaam en militaire commissien maakten
»weinig complimenlen. Daarbij kwam, dat er onder d e negen hoofden verschil begon te ont-
» s ta a n ; niet te vrede met ons eigen la n d , wilden eenigen zieh in betrekking stellen met vreem-
» d e n : d a t spei zou te gevaarlijk zijn geworden en vond teg en stan d , met dat gevolg, dat wij
» uiteen gingen en onze groote werkplaatsen aan zieh zelve overlieten. ’
860. P l a a t LXXXII. 1801.
B e l o o n i n g s p e n n i n g a a n M a r t i n u s v a n d e r S t e e g . (l)
2 2 M e i 1 8 0 1 . — G e g r a v e e r d .
Poorzijde. Het wapen van Haarlem, hangende aan een gestrikt dubbel lin t en gedekt met
een k ran s van eikeloof, of burgerkroon. Daaronder, op een w im p el:
Do o r de M u n i c i p a l i l e i t G e s c h o n k e n
a a n
M A R T IN U S v a n d e r S T E E G
Om d e n b o v e n r a n d :
H A A R L E M d e n 2 2 v a n B l o e im a a n d 1 8 0 1
Keerzijde. Tusschen palm- en eiketakken :
Het BlHtfemvuur, den Tooren ingeslagen
Joeg J'cJtri! in H ha rt der Burgeriy,
Doch geen Gevaar kan Deugd o f Tr orno vertzaagen,
Gevaar zet Tver kragten by
Klo elenio edigheid ter f nelle Htilp getoogen
Vondt in de Redding reeds haar Boon;
Maar Dankbaarheid ve rrukt door *ted e l poogen
Schenkt aan verdienfte een Burgerkroon.
Derzelijke penningen werden vereerd aan J a » O r d a . . , J a k D r o s t , J a k H e s s e en M a r t . e H e u e
r . * K r i e t s m a k , ieder met / 50.— er bij , omdat door het d ru ip en yan gesmolten lood hunne
kleederen waren bedorven. Verder aan J a k K o e k e a a » D r e ü s s e k , J a k M o e k s , A b r a h a m v a k
BE Novim-E, HeB ER IK E E LrECW , HEKEE.K VAK SeRVII.EE , JACOBUS SCHOEVAART , HeKDRIX VAK BRK
NtECWEKBOE. R b t h R e i k b e e s , H e b b r .e ; A j t h o k t N i e b w e k h b y z e k (? ):, J a k E i k m a k , P i e t r e VAK
B u r r k J o h a k C h e i s t o e f e b L o b e w u k K c b e k b a a b , P i e t e r K e ü k , D i r k K e r b s en P e a k s b e K o n i k c .
E en ’ zwaar onweder woedde in den ayend yan 22 Mei 1801 boven Amsterdam en Haarlem.
Omstreeks half tien sloeg de hliksem in den toren yan de Groote k erk en onlstond er bran d
aan den tweeden omgang, die door den ijver en den moed, Toornamelpk d e r bovengenoemde
pérsonen, reeds voor ipiddernacbt was gebluscht (3).
N O I. P l a a t LXXXIII.
E e r e p r i j s y a n h e t G e n o o t s c h a p K u n s t o e f e n i n g t e Ar n h em.
O p g e r i c h t i n 1 8 0 1 .
Voorzijde. Een mirtekrans en daarbinnen :
( » ) - Coll. van den Heer J . II. va n Geun s.
f i j Coll. van den Heer Mr. j . A. V ö lc k e r .
( * ) Ned. Merc. 1 8 0 1 , blz. 260. Haarl. Cour. 26 Mei.
poor dit deel stelt den brand voor. De beschrijving er van
1 1 | I1 i»| Ii i i]l
J l l
C. de Köning, Tafereel d e r Sta d Haarlem, III. Het titelvignet
aldaar I I I , blz. 480 is zeer overdreven, wat het gevaar betreft.