
Heringa. Hg overleed na eene langdurige en pijnlijke ziekte en werd den 21 Mei begraven.
Hij schijnt, zoowel wegens zijn ambtsijver en christelijken wandel, als om zijn aangename,
zaakrijke en kraclitige preékwijze, in hooge achting bij zij ne gemeente te zijn geweest.
483 A. P l a a t XLIV. 1773.
I n t o g t r a n P r i n s W i l l e m V te L e e u w a r d e n , 2 4 J u 1 ij 17 7 3 .
Voorzijde. Borstbceld van den Prins, in ’t harnas, met hermelijnen mantel. Daaronder :
T . V.(am) B E RCK E L
Om d e n r a n d :
W IL H E LM .(u s ) V D .( ei) G.(r a t ia ) P R .( in c e p s ) A R .(a u s ia e ) E T N A S S . (a v ia e )
B E L G .(n ) G U B E R N . ( ator)
WILLEM F, DOOR GODS GEN ADE PR IN S FAN ORANJE E N NASSAU,
STADHOUDER DER NEDERLANDEN.
Keerzijde. Het Friesche wapen hangende aan een krans. Daaronder :
AB O R D .( in ib u s ) P O P U L O Q . ( u e )
E R I S . ( ia e ) P U B L . ( ioe) S O L E M N .( it e r )
E X C E P T U S G A U D IO
TOT.(ius) G AP IT . ( a l i s) E R IS IA E
P R IM U M G U B É R N .(a to b )
IN TR A Y. (i t ) L EO Y ARD.(iam)
X X IY J U L I I
M D G C L X X I I I .
DOOR DE STATEN E N H E T FOLK FAN FRIESLAND OPENLIJK PLEGTIG ONT-
FANGEN TOT FREUGD DER GANSCHE HOOFDSTAD FAN FRIESLAND
DEED H I J FOOR 'T EERST ALS STADHOUDER Z IJN INTOGT
B IN N E N LEEUWARDEN, DEN 24 JU L IJ 1778.
483 B. P l a a t XLIV. 1773.
Op d e z e l f d e g e b e u r t e n i s .
Dezelfde penning, maar op de keerzijde nog voorzien met het wapen in ’t klein van Leeu-
warden tusschen een mirte- en palmtakje.
Prins W illem V, gebruik makende van eene tijdelijke afwezigheid zijner gemalin naar Ber-
lijn, deed een bezoek aan Noordholland en stak den 23 Julij 1773 van Enkhuizen naar de Lem-
mer over, om ook Friesland te bezoeken. Reeds .den twaalfden bevorens was door de Stalen
van dat Gewest aan de ingezetenen kennis gegeven van de e e r, die hun te wachten stond, en
verzocht dat alleen te Leeuwarden illumination zouden plaats hebben, daarmede deze stad
aanwijzende als het middelpunt der algemeene feestvreugde. 'Deze openbaarde zieh aldaar nog
gedeeltelijk naar ouderwetschen tränt, met eene zinnebceldige voorstelling, die in gemelde
stad op den 24 Julij, bij ’sPrinsen intrede gegeven werd. De zeven vrije Kimsten, omstuwd
door de E e r , de Naarstigheid, de Kennis en de Onsterfelijkheid (I), openden den langen trein,
( 1) Zie [A. J e l t e m a ] Naamvkcurige afb ed d in g tier zeven vrije kunsten, verzeld van Kennisse en Naarstigheid, geleid door
de Eere en gevolgd door de Onsterfelijkheid. Leeuw. 1 7 7 3 , met eene plaat 4°. De uitvinder, R i e n k J e l g b r h u i s , stelde z elf
de Schilderkunst voor. Zie H o b f n a g b l , Het verheugd Friesland, b l. 68.
f f i
— 7i 4 0 k
waarin zieh meer dan duizend gewapende burgers bevonden. Nadat de Prins de hulde der
verschillende autoriteiten ontvangen h ad , volgde een feestmaal en daarna eene zeer luisterrijke
verlichting. Den volgenden dag woonde de Prins de godsdienstoefening bij en den 26 en 27
Julij nam hij zitting in de vergadering der Staten, der Gedeputeerde Staten en van den Hove
van Friesland. Na vervolgehs het Bild t, Franeker en Harlingen bezocht te hebben, vertoefde
de Prins nog een wijl te Leeuwarden en begaf zieh van daar naar Groningen ('),
484. P l a a t XLIV. 1773.
T w e e d e e e u w f e e s t v a n h e t o n t z e t v a n A lkm a a r . 1 O c to b e r 1773.
Voorzijde. De stad A lkmuar, kenbaar aan haar wapenschild en torenkroon, rust tegen een
opgerigt gedenkteckcn en vertreedt het Geweld, dat haar met moord en verwoesting dreigt.
In de regterhand voert zij een degen, behängen met twee lauwerkransen, die zij den Hemel
toewijdt. Uit dien hemel straalt een licht haar tegen, v a n ’t welk zij, blijkens het omschrift,
erkent haar kracht tot de verdediging verschuldigd te zijn.
Om d e n r a n d :
LU X Y E R IT A T IS V IR E S D E D IT
HET LICHT DER WAARHEID SCHONK M IJ KRACHTEN.
I n d e a f s n e d e a l d u s v e r v o l g d :
T E N E B R A R U M EU RO R
N IH -IL Y A L U IT .
H ET GEWELD DER DUISTERNIS FERMOGT NIETS.
Keerzijde. De Godsdienst, voorgesteld door een gesluijerde vrouw. Zij rust tegen een al-
ta a r, waarop een boek lig t, en schrijft op een gedenkzuil, welks top omvangen is met twee
slangeronden, gelijk de twee kransen der voorzijde, zinspelende op de twee verloopen eeuwen.
Om d e n r a n d :
A E T E R N A E M EM O R IA E
TER EEUWIGE GED ACHTENISSE.
l n d e a f s n e d e :
L IB E R .( a t a b ) A L CM A R IA E
A : ( n n ) B IS C E N T E S IM O -
M D C C L X X I I I .
IN HET TWEEHONDERDSTE JAAR NA DE FERLOSSING FAN ALKMAAR 1778.
( 1) Zie N ie . H o e fn a g e l , Het verheugd Friesland o f Verhaal van de re is van Z. D . H. Willem V gedaan 24 July to t den 3 Aug.
1773. Amsterdam 1773; Ned. Jaerhoeken, 1 7 7 3 , bl. 1308—1330; Ned. Mercurius, Deel XXXV. bl. 128—1 3 2 , 152— 1 5 4 ,
176—17 7 ; XXXVI, bl. 11—1 3 ; Vaderl. Hist, vervolg, XXIV. bl. 312—31 4 ; Vaderl. Hist. Beschrijving, IV. b l. 77—8 3 ;
E e lk b Me in derts , Boer to Kollum, Blijdschips-betjoeginge 24 Julius 1773. Dokkum 1777; E. S c h r a d e r , Panegyricum Guiliel-
mo Franequeram invisenti dictum die 31 Julii 1773. Franeq. 1 773; Carmina, 1 7 8 6 , pag. 17 3 ; P. N o t a , Paraphrasis e t
imitatio Odae Horat ianae e x Libri IV. Cärm. Od. V in auspicatissimum Principis Guil. V. in Frisiam advent um. Franeq. 1773;
T r o u w h a r t , Herderstang ter. b&jde komste van Willem V in Vriesland. Leeuw. 1773.
Dit