
Daar gy by ’t juichcnd krygsgcbrom,
Uw Snaphaan, Vaandel, Piek en Trom,
Met Vrccdeolyven ziet omslrenglen en bekroonen.
Dus wordt der braaven mocd bestuurd ,
De lust tot oefning aangcvuurd,
Het hcerlijk doel bereikt om ’t land ten im! te strekken:
Dus krygt de Vryheid, elken dag,
Meer k rag t, meer aanzien, meer ontzag,
En ziet, gelyk voorheen, haar Heldendrommen wekken.
Wat baat en Schild, en Zwaard, en Speer,
Wat baat het schoonste krygsgeweer,
Als'de onbekwame hand zyn sterkte moet gebruiken?
Verwarring, vreeze, ontstellenis,
Toond steeds het edel kunstgemis,
Gern ongeoefend heir zal ooit de Tweedracht fnuiken.
Dan wie eisclit hier den hoogsten toon ?
De Hopman, d ie , als eigen Zoon
Van Mars, zyn oefnend heir het eermetaal wil schenken 1
Of ’t Rot, dat zulk een Munt verdiend ?
Gewis, hier slaat de Vryheidsvriend
Op beider trouw en lu st, op beider doel te denken.
Dan, zo ooit onverpliclite deugd
Een dankbaar harte heeft verheugd ,
Zo de cdele aandrifl ooit een boezem kan doen zwcllen
Om op der Heldenspoor te gaan,
Hoc längs hoe meer naar roem te staan,
Dan moet de hoogste lof dees vrye gift verzellen.
Vaart voort dan wakkren! in uw k unst,
Vaart voort! verdient der braaven gunst.
Uwe onvermoeide vlyt doe ’sHoofdmans lust vermehren.
Hy zie in elken man, een Held,
Die wars van sch rik , het grootst geweld,
Ja zelfs een dwinglandsheir, in ’t aanschyn dürft Irolseeren.
Staat dus in Gysbreclils vryen wal,
Voor Haardstede en voor Altaar p a l,
Uw moed verdeedig h en , die u zoo wys bestuuren.
En durv het oproer ooit bestaan,
Zyn klaauw aan Amstels rust te slaan
Dan scliraag uw burgerlrouw den zorg dier Palinuuren.
Der snooden moedwil Word’ verplet
Door ’t blixemvuur uit uw musket.
Elk dwingland vind zyn. dood in duizend vuurgen kloolen.
Hy, die ’s Lands Vryheid stout veracht,
Wordt door uw heldenwraak geslagt,
Ilern worde uw gloeiend lood in ’t siddrend lyf gcschoolcn.
Dat d an , manhafle Schulterv,
Uw wapenoefning heilryk zy,
Zy staav’ der Vadren moed, beveslig’ NeSrlands glorie,
Bescherm’ en Stad en Vaderland,
En ju ich c , aan vrylieidsmin verpand,
Op Muilzucht, Dwinglandy en slaafsche vreez’ victorie.
6 0 4 A—B. P l a a t LVIII.
Op d e w a p e n i n g v a n jo n g e k n a p e n te A m s te r d am .
A. Foorzijde. Een omkranste zu il, waaraan een wapenschild met den zeven-pijlen-bundel
is opgehangen. Aan den voet daarvan een krijgstrofee: het daartoe behoorend vaandel voert
een gewapenden arm , omgeven door een krans.
Keerzijde. Een eike- en een lauwerkrans, verbonden door het wapenschild van Amsterdam
en omgeven door de zinspreuk:
V O O R • S T A D • E N • V A D E R L A N D • G E T R O UW '
In h e t v e l d :
P R O
P A T R I A
VOOR H E T VADERLAND.
M. H. (’) F e c i t
B. Dezelfde penning, met eenig verschil in den stempel van de keerzijde.
Het is te vermoeden, dat deze penningskens eerst in 1787 vervaardigd zijn; allhans in de
Ned. Jaerb. van Junij 1787, bl. 1364, lezen wij, dat, toen op den 23«ten dier maand, te Amsterdam,
een »AzWergenootschap pro Patria (’t welk twee ja ar te voren was opgerigt, uniform
droeg en zich in den Wapenhandel oefende) voor de tweede reis afvuurde , er onder die
knaapjes medaljes of gedenkpenningen werden uitgedeeld.
C. P l a a t LVIII. (1785).
D r a a g t e e k e n v a n d e w e r k e n d e l e d e n v a n h e t E x e r c i t i e - G e n o o t s c h a p
L u c t a n d o E m e r g e n t e s , te M id d e l b u r g in 1 7 8 5 o p g e r i c h t .
Dit draagteeken, hetwelk, blijkens het oog, dat achter den hoed der vrijheid is aangebyacht,
als gesp gebezigd w e rd , vertoont de speer met den vrijheidshoed, op welke twee gestren-
gelde L ( l u c t a n d o l ib e r t a s ? ) geplaatst zijn en waaraan twee V. V. (v o o r v r i j h e id ? ) hangen. Op
den ring, die beneden van palmtakken omgeven is, leest men de spreuk van het Genootschap:
LU C TA N D O EM E R G E N T E S .
DOOR JVORSTELEN TE BOVEN KOMENDE.
en onderaan het woord SO C IIS (voor de leden). De spreuk is een navolging van het bekende
devies Luctor en emergot onder het wapen van Zeeland, den Leeuw uit de baren rijzende.
Het woord Sociis zal waarschijnlijk hebben moeten aanduidcn, dat het draagteeken voor de
» werkende leden” bestemd was ; immers het Exercitie-Genootschap Luctando Emergentes, te
Middelburg in het begin van 1785 opgericht, telde, volgens het daarvan nog bestaande règlement
, toerkende en honoraire leden.
( 1 ) Het is ons niet gelukt deze 'voorletters aan te vullen.