
m I l p l ,
i B aM I l
S'iki í'-'m!«1 1 i í1
' l i l i ' ^ 1 I
I I IÉ p yV Í ;: lililí '^itl
1 | l ¡ ! i
Hlif c k M r
¡ I
S m l
¡M f tfc ! ; S
IlI iRli IKIIl-il |iB1h
lili® 1'
i U l i
— 496 —
Om d e n r a n d :
P IN IA T V R Ü B YM N A E 'VM P E R IO D V S .
DE TIJDKRING DER E IL EN D EN NEME EEN EINE.
ln- d e a f s n e d e :
IN IT IV M S E C V L I X IX .
MD C CCI.
A.(mno) L.(ibeetatis) B.(atavae) VII. (l)
JTET B E GIN DER NEGENTIENDE EEUW 1801, HET ZEFENDE JAAR DER
BATAAFSCHE VRIJHEID.
Keerzijde. Een kalme zee, waarin een Triton zwemt, die met de rechterhand een vrijheids-
muts opheft en in een kinkhoorn blaaot, dien hij met de linker houdt. ln ’t verschiet ziet
men rüstig zeilende scbepen. De voorgrond wordt gevormd door een steenen bank of p lin t,
waarop een hoeksteen of altaar overdwars geplaatst is. Op dien steen ru s t, op een küssen,
de nu werkelooze bliksem. De voorzijde van dien steen vertoont een wereldbol, van loshangende
wolkjes omringd : de wijkende zijde een gekruisten winpel en drietand. Omhoog breekt
de zon met het teeken der weegschaal daarin door de wolken, uit welke Merkurius met staf
en buidel heenvliegt, om alom de goede tijding te verkondigen, op een lint in den boven-
rand geschreven:
O PT IM VS CVM OM N IB VS V O T ISQ V E .
DE BESTE BOODSCHAP FOLGENS ALLER WENSCH.
I n d e a f s n e d e :
P ß M LIMIN.(auiis) LUNAVIL(t,ae)
DECRETIS ANN.(o) LIB(ertatis)- ' ' .
P R A N C .( icae) X.
B I J H E T VASTSTELLEN TE LÜNEVILLE DER FREDESFOORJFAARJDEN,
IN H E T TIENDE JAAR DER FRANSCHE FRIJHEID.
Uit de omstandigheid, dat op dezen penning zoo wel de jaartallen van de Bataafsche als van
de Fransche vrijheid worden vermeld, vermoeden wij, dat hij hier te lande gesneden is. Hij
is eenigszins in de manier van Holtzhey.
De drie volgende, alleen op het teekenen der vredesvoorwaarden betrekking hebbende, zijn
van vreemden oorsprong.
8641. Voorzijde. Op het (Brilsche) slrand staat de vrede. Zij houdt een olijftak in de
rechterhand, en onder den linkerarm een hoorn des overvloeds, waaruit rauntstukken in
tallooze hoeveelheid nederslroomen. Nevens haar ziet men een baal en een vat, op welklaat-
ste men t o f r a n c e leest, wat de »bestemming” aanduidt, en op den weder vrijen uitvoer,
derwaarts zinspeelt. Daaracbter een opgetuigd en in de zee twee wegzeilende schepen.
In de afsnede vier gekruiste korenhalmen.
( 1 ) Bij S a l m n°. 3032 met A(nno) L(ibertatis) F(rancieae) VI I , hetgeen e
reeds liegen jnren telde.
, daar de Fransche Vrijheid.in 1801
Om
— 497 —
Om d e n r a n d :
TH EY SH A L L P R O S P E R TH A T LO V E T H E E
HUN GAAT B B T WML, VIM V {BEN VREVE) BEMINNMN.
Kerrzijde. Hel Engelscbe schild. Twee kruislings daarachter gestoken zwaarden duiden
aan, dat het krijgvoeren thans uit is.
Boven en om het schild leest men:
P R E L IM IN A R IE S OP P EA C E
B E TW E E N
G R EA T B R IT A IN AND P R A N C E
e n , onder het schild, mede in cirkelvormig geplaatste regels :
S IG N E D
O C TO B E R IV 1 8 0 1 (1)
V E TBEVESrOOR. WAARVEN TUSSCBEN GROOTBRTTTANJE E N F R AN KBIIB
GETEMKENV B E N EERSTEN OCTOBER 1801. J>)
8 6 5 . Tinnen penning voor het volk.
Voorzijde. Het strand, doch zonder de Vredemaagd. Zij heeft echter haar hoorn des overvloeds
achtergelaten en daarnevens staan drie vaten: op het voorste leest men t o FRAHc(e).
Ook de drie schepen als op n°. 864 komen er doch in omgekeerde verhouding op v o o r, be-
nevens den naam van den graveur K e t t l e , die wellicht ook het vorige en volgende stuk gesneden
heeft.
Om d e n b o v e n r a n d :
P EA C E COMERCE & P L E N T Y
FREDE, HANDEL E N (als gevolg daarvan) OFERFLOED.
Keerzijde. Als n°. 864.
8 6 6 . Geel koper.
Voorzijde. Een hoorn van overvloed, waar een dolk op ligt : daarboven vliegt een duif
met een olijftak.
Om d e n r a n d :
P E A C E & P L E N T Y O C TO B ER 1. 1 8 0 1
FREDE E N OFERFLOED.
Keerzijde. Boven twee olijftakjes :
T H E
D E S IR E
O F ALL
.N A T IO N S
DE WENSCH ALLER FOLKEREN. (»)
( i ) Zie Ned. Merc. 1 8 0 1 , blz. 4 74—480.
( * ) Hiat. métall. de Napoléon. P l. X X V I , n°. 5 4 , p. 20.
( » ) Afgeb. in de H is i. Métall. de Napoléon, Londen 1819 et Paris 1834 (d e laatste uitgave zonder tck st), n°. 5 0 . Pl.
XV. Pag. 18 leest mcn: -Médaille frappée à Birmingham, par Kempson e t Kiddon’’. 867.