
voorlaan niet aan Z. D. Hoogheid door de Volmacliten van Dokkum zouden worden opgedra-
gen, ora daarop naar welgevallen op de respective Leden van het Kwartier der Steden te dis-
poneeren, maar dat de Amblen, op Dokkum vallende, aan zoodanig een volmacht van daar
lijdelijk zou worden opgedragen. Zij besloot verder, hiervan aan de tien bijzondere Stedever-
gaderingen kennis te geven, ten einde een Rooster op den aanstaanden Grooten Landsdag te
kunnen maken, alsmede aan Z. D. Höogheid, » in die termen, als de omstandigheid mede-
brengt” (l). In de missive aan de tien andere Friesche Steden, reeds den 27sten November
1782 afgezonden, werd, als reden voor hei nemen van gemelde resolutie, opgegeven verbaasd-
heid over het advies, door het Kwartier der- Steden uitgebracht over de Meraorie van Z. D.
H. nopens de orders in den laatst afgeloopen zomer, door dezen als Admiraal-Generaal aan
de Marine van den Staat. Alleen aan besef van verplichting en afhankelijkheid k o n , naar men
meende, zulk een advies zijn geboorte te danken hebben. De missive, op 29 November 1782
aan den Prins Erfstadhouder gericht, behelsde een bloote kennisgeving, zonder opgave van
redenen (*). De stem, uit Dokkum opgegaan, vond weldra in andere steden weérklank; Bols-
ward nam op 29 November 1782 een besluit in denzelfden geest, en gaf daarvan bij brieven
van 30 November en 2 December kennis aan Hindeloopen en Dokkum (3). Hindeloopen berichtte
reeds op denzelfden 2 December aan Dokkum, dat het de gegeven voorbeeldengevolgd h a d (J).
Waarschijnlijk gaf een en ander aanleiding, dat de burgerij van Dokkum op 6 December een
plechtige députâtie afzond aan Burgemeester en Raden, en hun een dankadres aanbood (6).
Ook Franeker had op 3 December een soortgelijk besluit als de drie genoemde steden geno-
men, doch daarloe aangespoord door een adres der burgerij (o). IJ ls t volgde den 7de“ December
(7) , Sloten den 14den ; doch de kennisgeving aan Dokkum bereikte die stad, wegens de
siechte wegen, eerst den 20sten. Inmiddels was uit Dokkum op den 9don nogmaals aan die van
Harlingen geschreven, met naderen aandrang en verzoek om » concordance en concertageerin®-
met Dokkums sentimenten” enz. Te Leeuwarden haperde het aan twee stemmen, maar na
Slotens toestemming was de meerderheid van het Steden-kwartier reeds ten behoeve van het
voorstel verworven. De Regering van Harlingen h a d , even als die van Leeuwarden, een ver-
zoekschrift van ingezetenen der stad gekregen, om zieh bij die meerderheid te voegen ; doch
antwoordde niet-te-min den l l don December op den brief van Dokkum in afwijzenden z in , als
eenparig liebbende besloten, » geen de minste alteratie te maken in de sinds lange jaren be-
staan hebbende gewoonte.” Zij oordeelde het » wijders ongevoeglijk in eenig verder détail of
discussie te treden over de principes., aangenomen door Dokkums Regeering” en verzochl
vriendelijk, dat men haar geen verdere » aanzoekingen of exhortatie zou adresseeren”
Sneek trad den 16dea December toe en gaf daarvan dien dag kennis aan Dokkum (9). Te Leeuwarden
, waar men den 10dcn aan Dokkum van den uitslag der stemming bericht had gegeven,
kwam men den 21stcn op het vröeger besluit terug en volgde, hoewel dan niet in alle opzich-
te n , het voorbeeld van Dokkum (10). De slotsom was, d a t, toen op 3 Februarij 1783 het
Kwartier der Steden tegen 6 uur ’s avonds zamengeroepen, en door Jonkheer C h a r l e s B ig o t
Premier van Stavoren, in omvraag gebracht was, of men, volgens jaarlijksche gewoonte, dé
begeving der ambten wederom aan den Erfstadhouder zou opdragen, de Yolmachten van acht
der e lf Steden zulks van de hand wezen, op grond der besluiten bij die Staten genomen. In
dien zin werd dan ook een Resolutie opgemaakt en het voorstel afgewezen ; doch de Volmach-
( 1 ) Ned. Jaerb., 1 7 8 3 , bl. 80S—311.
( * ) ¿W ., 1 7 8 3 , bl. 313.
( 3 ) A id ., b l. 31 6—319.
( « ) A id ., b l. 320—322.
(S ) A id ., b l. 323—326.
( 6) A id ., bl. 633— 6 3 6 , en bl. 637 het dankadres van 9 Dec. 1782.
( 7 ) A id ., b l. 638—640.
( 8) A id ., b l. 647.
( * ) Aid . , b l. 648.
( i ° ) A id ., b l. 640 cn 653—656. Nadere besluiten van 8 en missive van 2 3 Januarij 1783 van Dokkum aan de 7 Steden,
a id ., bl. 657—661.
ten
'S •? J Î -i 1 i I f ? | :f f Î t-i Ï $ f ? .i; •.? ? S j | i
ten van de drie overige steden, Harlingen, Stavoren en Worhum, leverden protest in (')
tegen de kracht dier resolutie, dewijl, naar haar oordeel, een zoo gewichtige verandering door
geen meerderheid beslist kon worden, maar eenstemmig genomen moest worden, te meer dewijl
het voorstel, zoo als het door Dokkum gedaan was, het Kwartier ook voor de toekomst
aan, banden legde. Des-niet-le-min werd op den 7den Februarij de Rooster of Almanak vastge-
steld , om met 1785 van kracht te worden, terwijl men inmiddels de weinige commission, die
nog in 1783 en 1784 mochten openvallen, bij stemming begeven zou. De Premiers Bigot ,
Plettenberg en Camper leverden, namens Stavoren, Harlingen en Worhum, bij de Staten van
Friesland een tweede protest in , deze reis tegen den rooster, . ’t geen Dokkum op den 18d°“
Februarij met een zeer wijdloopig contra-protest beäntwoordde, gelijk het ook reeds op den 8ston
Februarij aan gemeld bestuur een verzoeksebrift, door Franeker iets later ondersteund, gericht
had , tot bekrachtiging van den Rooster. Na eenig gehaspel bij de cerste lezing over de vraag,
of Dokkum en of de drie dissentierende Steden wel zouden kunnen mede stemmen enz., kwam
het den 25stcn Februarij tot eene beslissing en verklaarde zieh de meerderheid der Stalen in
den geest van eerstgenoemde Stad. F’i j f der elf Steden waren voor geheel accordeeren, drie,
Harlingen, Stavoren en Workum, voor passeeren, d. i. goedkeuring te onthouden, en drie
verdeeld (2). De Rooster werd door de drie Landkwartieren goedgekeurd en bevestigd, niet-
tegenstaande de volmachten der drie passerende Steden, bij request, in plaats van bij memo-
r i e , hadden verzocht op dit punt niet te beslissen, voor en aleer Z. D. H., tot welke zij zieh
gewend hadden, op hun verzoek beslist had (3). Niets van dit alles baatte; de drie Steden
moesten zieh aan de meerderheid onderwerpen en de Rooster werd voor den tijd van 33 ja ren ,
1785—1817, vastgesteld (4). Zöö achtte men zieh meester van de toekomst 1
Dokkum, nog met den behaalden zege niet tevreden, oordeelde■, dat die bovendien bevestigd
moest worden door een acht-steden-verbond. Dat verbond zou beheizen, »dat de Commis-:
sign, op het kwartier der Steden vallende, na inhoud van deszelfs Kwartier-Resolutie van den
7deu Februarij en bekraebtigd door de Staats-Resolutie van den 15ien Maart 1783, ten allen tijde,
onder de Friesche Steden-Volmagten zullen verdeeld blijven, zonder dat overstemming zal
plaats hebben ter verandering der Rooster, of anderzins tot vernietiging van dezelve, om die
ampten weder aan het Stadhouderlijke Huis of elders ter disposilie op te dragen.” Dit voorstel,
bij rondgaande missive van 7 April 1783 gedaan (5) , had na eenige briefwisseling ten ge-
volge, dat de zes Steden, Dokkum, Boisward, Sneek, Sloten, U ls t en Hindeloopen, den 27sten
Junij van dat ja a r , zieh ten raadhuize der eerstgemelde stad naauwer tot de instandhoüding
van den Rooster verbonden («). Leeuwarden trad den 9dc“ September tot het verdrag toe (7) ,
Franeker volgde den 12de« Januarij 1784 (3) en eindelijk zelfs, op den 276teI> Januarij 1784,
ook Harlingen (°).
De omwenteling van 1787 wierp echter al het gedane werk eensklaps weder in duigen. De
Almanak of Rooster, die 33 ja ren , ja , ten allen tijde zou moeten worden gevolgd, werd
reeds met den aanvang van den grooten Landdag van 1788 ingetrokjeen cn de dispositie over
de op het Kwartier der Sieden vallende ambulaloire amblen weder aan Z. Hoogheid opgedragen
(10).
De penning, die.ons aanleiding tot deze aanteekening gegeven heeft , werd door den stem-
(1) Ned. Jaerb., 1 783 , b l. 874—878.
(* ) A id ., bl. 897—898. De meerderheid bestond alzoo uit + 5 me t + 3 tegenover — 3 , = 6 ^ : 4%.
( 3 ) Aid . , bl. 898. Het Request der drie Steden, aid. , hl. 898—900.
( ■') Te vinden in den Tegemo. Sta a t van Friesland, IV. b l. 26—3 3 , en de Rcsoluties daaromtrent in 1783 en 1784 genom
en , IV. bl. 643—648. De scbrijver van: De v ra a g , Wat is een Premier ? dat nu zoo veel gerügt maakt in Friesland? in een
gemeenzame b rie t beantwoord door Batavus, 2 Jan. 1 7 8 3 , znd. p l . , verdedigt , b l. 2 1 , de genomen Resolutie. •
( * ) Ned. J aerb., 1 7 8 3 , b l. 1240—1 2 4 4 , en de briefwisseling, bl. 1244— 1261.
( « ) A id ., bl. 1261 en 1622—25. De Conventie, a id ., b l. 1625—1628.
( 7 ) A id ., b l, 1779.
(.*) A id ., 1 7 8 4 , bl. 433.
( 0 ) A id ., bl. 860. | '
0 °) Tegemo. Staat van Friesland, IV. bl. 612. Vergeh Vad: Hist. Verv., V. bl. 89—100. Zaken van S ta a t.en Oorlog
Amst., 1 7 9 0 , bl. 6 9 , 299 enz.
pel