
keurd (1). De reden van dit besluit, reeds met enkele woorden door ons vermeld, worden
breedvoerig ontwikkeld in de adressen aan den Heer Mr. Jon. Ca s p a r u s B e r g su a , als President
van H. H. Gedepuleerde Staten, den 21«teo April, en aan de Edel Mog. H.H. Staten van Friesland
den 8stcn Mei 1782 aangeboden, en dewijl het laatstbedoelde adres in zijn geheel is op-
genomen in de Nederl. Jaerboeken van 1782, bl. 1007—1010 en in de Missive van een Frije
Fries aan een welmeende (sic) Hollander (Leeuw., 12 Mei 1782), terwijl de hoofdinhoud
daarvan in het Vero. Vaderl. Hist. , V. bl. 162 is te vinden, meenen wij met een verwijzing
derwaarts te kunnen volstaan. De Gommissie, benoemd om de zaak tot stand te brengen,
kweet zieh met ijver van hare taak, en de Heeren Staten verklaarden bij monde van den Heer
Vak S w in d e r e n , den lßden Mei, aan h a a r, » dat zy een sensibel genoegen namen in het geblijk
van trouwe en toegenegenheid, door die Societeit als hare ingezetenen betoont en dat zij het
verzoek, ter requeste gedaan, allezins voor aangenaam hielden” (&). Hoe het besluit der Societeit
in Friesland wetirklank vond, bleek o. a. uit het vuurwerk, te Franeker in Junij 1782,
op kosten der Studenten afgestoken (s).
Nadat de Stempels van den penning eindelijk gereed waren, werd op verschillende bijeen-
komsten, van December 1782 tot in Mei 1783 gehouden, besloten, dat ook aan Z. H. Prins
W i l l e m V — als medelid van Staat —enaande verdere leden van Staat, benevens aan de twee
Secretarissen, aan de leden van het hof van Friesland, »sampt Griffier en Procureur-Generaal,
den Heer A d a m s , den Heer D um a s (*) en het Gongres van Amerika, voorts aan den Franschen
Ambassadeur Hertog d e l a V a u g u y o n en aan het Fransche Koninkl. Penningkabinet” , ieder een
der medaljes in zilver zou worden aangeboden. De Heeren v a n P e y s e n , B u y s en P lo o s v a n
A m s t e l zouden die genieten . . . . . in geval zij geene rekening kwamen in te leveren (! ) . Ieder
lid zou niet meer dan vier medaljes voor zieh mögen laten slaan (bedragende de aanvrage
daarvan voor 35 leden 135 stuks) en voor geld zou er geene te bekomen zijn (5). Verder werd
besloten, de medalje aan den Prins Erfstadhouder, die aan de leden van Staat, voor zoo verre
zij afwezig waren, en aan den Heer H u b e r , die in 1783 niet herkozen was, gelijk mede aan
den Franschen Gezant, aan A d am s en aan D umas , met een geleidend schrij ven te doen verge-
zellen. De Fransche vertaling der onlworpen brieven werd door den Hoogleeraar J. II. v a n
,(1) Dit blijkt uit d e Notulen van 22 Apr il, die onderteekend zijn door al de leden der Societeit, behalve door Mr. U . J.
IIu b b r , » wiens advis en stem is gepasseert, als zynde z e lf Gecommitteerd Staat ten Landsdage, en Roelof Storm , mede
Vroedschap dezer stad” (gelijk wij dit lezen in een stuk van 27 April): »deze heeft er zig uitdrukkelijk tegen verklaard en
daarom z e lf zijn afscheid nog dien zelfden avond van de Societeit genomen, niets voor redenen van dit zijn bijzonder gedrag
bijbrengende, dan d a t de vrijheid van America hem geeu oortje to n schelen.”
(*.) De Vad. Hist. V e rv ., V. bl. 1 6 6 , deelt eenige bijzonderheden mede betreffende de beraadslaging, op den Extraord.
Lan dd ag, die eenigzins verscbillen van de*M.S.S. aanteekeningen. Het antwoord, bij monde van Wopkes, op voorzegde
mededeeling g eg ev en, getuigt van den geest der partij, die in die dagen in Friesland den boventoon voerde: ongeduld over
den tragen voortgang der zaken: verlangen om dadelijk tot uitvoering te brengen wat nog zou kunnen strekken tot bekoud van
b e t zoo zeer geschokt en steeds waggelend vaderland. Bewerken de Staten dat hierin verandering k om e , • dan zal men hun
een gedenkzuil van duurzaam mariner oprigten, waarop deze woorden: Tn honorem ordinum Frisia e , quorum exemplo bona
causa tandem triumphat.” Zeker slaagden de Staten niet genoegzaam naar de ineening van Wopkes en de zijnen, want de
eenige gedenkzuil, die ter viering der zaak werd opgericht, was d ie , van welke in de volgende noot gesproken zal worden.
( 3 ) A. L oosjes Pz. , Gedenkzuil te r gelegenheid d e r Vry- Verklaring van Noord-America. Amst., 1 7 8 2 , bl. 6 4 ; Vad. Hist.
Verv., V. bl. 162. De middelste boog van het vuurwerk had dit opschrift:
Plus va let una dies quae libera ducitur acta
Quam mala sub domini saecula mille jugo.
* Een dag van vrijheid wordt van hooger prijs geacht .
Dan Eeuwen onder ’t juk eens Dwinglands doorgebragt.”
( 4 ) In de Ned. Jaerb., 1 7 8 2 , bl. 4 6 3 , wordt deze aldus geschilderd: » Een geleerd Franschman, die sedert langen tijd in
dit land is geweest en de opvoeding van vcrscheidene jonge luiden van goeden huize heeft bestierd en ook nu en d a n , schoon
naamloos, de zaak der Amerikanen met de pen heeft verdedigd en gehandhaafd: is zoo veel als Secretaris van den heer Adams
en heeft denzelven in het alleggen der plegtige bezoeken (bij H. H. Mögenden enz.) doorgaans verzeld.” Bij aftvezigheid van
A d am s, die dikwijls te Parijs w a s, vooral ten tijde van den vredehandel, nam hij de zaken van het gezantschap liier te lande
waar. Zie Vad. H is t., V. b l. 189.
( s ) Hoc streng men zieh aan die bepaling h ield , blijkt daaruit, dat zelfs een verzoek van Adam s , om een dozijn medaljes
tegen betaling te bekomen, en dat van een lid der Societeit, omdie medaljes voor zijne rekening te doen slaan, op de verga-
dering van 19 December 1782 werden afgewezen.
S w in d e n , te Franeker, tevens met een Explication de la médaille, in 1783 geleverd. Dat ook
aan sommige hoofdleiders der Patriotsche partij in Mei 1783 medaljes gezonden werden, bleek
ons uit de minuut van een brief aan Ca p e l l e n t ô t d e n P o l , en uit zÿn antwoord daarop, dat
met dergelijke antwoorden van andere Slaatslieden nog in het nagelaten archief der Societeit
voorhanden is (i). Uit de eindrekening (15 Mei 1783) bleek ons, dat al de k o sten /2 0 7 4 ,—
hadden bedragen (2).
5 9 3 . P l a a t LV. 19 April 1782.
Op d e e r k e n n i n g d e r o n a f h a n k e l i j k h e i d v a n d e V e r e e n i g d e S t a t e n
v a n A m e r ik a d o o r H. H. M ö g e n d e n d e H e e r e n S t a t e n -G e n e r a a l d e r
V e r e e n i g d e N e d e r l a n d e n . 19 A p r i l 1 7 8 2 .
Voorzijde. Twee ten strijd gewapende Maagden, waarvan de eene, die de Vereenigde Nederlanden
voorstelt, aan de andere, waardoor de jeugdige Amerikaansche Staat wordt afge-
beeld, de vriendschapshand biedt boven een brandend altaar, op hetwelk twee horens van
overvloed, een Mercuriusstaf omgevende, zijn gebeiteld. De Nederlandsche Amazone verheftde
speer, met den vrijheidshoed gedekt, boven het hoofd der Amerikaansche Maagd, als om aan
te toonen, dat zij deze voor vry en onafhankelijk kent. Amerika, hoezeer nog steeds het hoofd
op Indiaansche wijze met pluimen getooid, draagt voor ’t overige de wapenen, die de Wester-
sche beschaving heeft ingevoerd, een uitgetogen degen en een schild, met dertien sterren (3)
versierd. Zy heeft de keten verbroken, die haar aan het Luipaard -fr Engeland — vastboeide,
en terwijl zij het eene deel van de keten nog in de hand houdt, trapt zij met den linker voet,
waar het afgebroken einde nog aan vast z it, het Luipaard op den nek. Een hemellicht be-
straalt deze groep.
Om d e n r a n d e n in d e a f s n e d e :
L IB E R A SORO R.
S O L EM N I D E 0 R* (eto) AGN '(it a )
1 9 A P a - ( l l i a ) M B C C I .X X X I I .
(Als) FRIJE ZUSTER B I J PLECHTIG BESLUIT ERKENB B E N i9 APRIL 1782.
Keerzijde. De Eenhoorn (Groot-Brittanje), de kroon om den hals, ligt uitgeput voor een steile
rots, tegen welke hij zijn hoorn aan stukken heeft gestoten. Op den achtergrond (volgens een
gedrukte verklaring) een landschap, door de zee bespoeld, van rivieren doorsneden, met hooge
bergen bezet en van weelderige boomen en planten voorzien— alles ter aanduiding van Amerika.
Om d e n r a n d e n in d e a f s n e d e :
T Y R A N N IS V IR T U T E R E PU L SA
SUB G A L L IG -
A U S P IC I IS .
B E BW1NGELANBIJ, ONBER FRANKRIJKS GOEBGÜNSTIGE MEBEWERKING,
WAKKER AFGE WEERB.
Op d e n s o k k e l :
I. G. H O L T Z H E Y F E C .( it )
(* ) Die antwoorden zijn van Jhr. D. J . A. van S y t z am a , ih r . II. W. van Ay l v a ■, J . M. de Beaufort, Jhr. M. Baron
van Cobhoorn, Jhr. E. M. van B u rm a n ia , J . L. H u b e r , J . von Kuffeler, R. H. von Ku f felbr, D. J . va n der Wy k ,
Jhr. L. Reng er s , J . Ad am s , Dum a s , C. G. Grave van Wa s se n a br , P . Camper (die de medalje, zijnen zoon.A. G. Camper
aangeboden, terug zond, om onderscheidene redenen, door dezen tegen de voorstelling in 't midden gebracht), Jhr. P. U.
Rengers, C. L. va n B eyma , Jhr. J . D. va n d e r Capellen tot den Pol , den Hertog van la Vauguyon en Hendrik
Hooft Dn z .
( - ) De beroemde Latijnsche dichter Theod. va n Kooten bezong den gedenkpenning in een uitvoerig g edieht, waarvan
de vertaling in Nederduitsche vaerzen het licht zag in 1 7 8 3 , bij Harmen Post , te Leeuwarden.
( s ) Naar het getal der toen verbonden Staten, zijnde New Hampshire, Massaschusetts, Rhode-Island, Connecticut, New-
York, New Je rsey , Pensylvaniü, Delaware, Maryland, Virginia, Noord- en Zuid-Carolina, GeorgiS.
574.