
I I
— 74 —
489. P l a a t XLIV. 1773.
H e t z e l f d e o n d e rw e r p .
Voorzijde. Hetzelfde horstbeeid. De Paus heft zegenend de twee voorste vingers op van
de regterhand: aan den middeisten is de Pauselijke ring zigtbaar.
Om d e n r a n d :
C L EM E N S X IV PO N T IE .(ex) MAX.(imus)
CLEMENS IF, OPPERPRIESTER {Paus).
Keerzijde. Jezus Christus, met twee zijner Apostelen (waaronder Petrus, kenbaar «an zijn
sleutels) verdrijft drie Jesuiten.
Om d e n r a n d :
N T N Q T A M N O V I VOS D IS C E D IT E A ME OMNES
IK H EB U NOOIT {te weten als mijne leerlingen) ERKENN; GAÄT A L LEN VAN HIEB.
Wat aangemerkt kan worden als een zinspeling op den naam van Jesuiten, »volgelingen
van Jezus” A). . * • ;
I n d e a f s n e d e :
EX AUG.(ubatae) SOO.(ietatis) IE S V M EM O R (ia)
M D C C L X X I I I
P S.(almus) C X V I I . 2 3.
TER O E IA CHTEN IS FAN B E OPHEFFING B E B ORBE FAN B E JESUITEN
IN 1773, PSALM C X V II: 28.
Het is meer dan twijfelachtig, of deze laatste penning wel in Nederland geslagen zij : zekcr
is zulks niet het geval met den volgenden, dien wij als vrij zeldzaam en van hetzelfde grond-
denkbeeld uitgaande als de laatst voorgaande, ,ook volledigheidshalve opnemen.
488. P l a a t XLIV. 1773.
H e t z e l f d e o n d e rw e r p .
Foorzijde. ’s Pausen' borstbeeld in plegtgewaad, regts gewend en gedekt met de tiara of
drievoudige kroon.
Omschrift als dat van den laatst beschreven penning.
Keerzijde. Dezelfde voorstelling als op N°. 487.
( 1) Men hcrinnere zieh het bekendc:
Si cum Jesuitis,
Non cum Jcsu itis
Non cum Jesuitis.
— 75 -
Om d e n r a n d :
IC H H AB E EV CH N IE ER K A N T . W E IC H E T A L L E
IK HEB U NOOIT ERKE N B , JFIJKT A L LEN {van mij).
I n d e a f s n e d e :
D IE A B SC H A EV N G :
D ER IE S U IT E N
17 73.
B E AFSCHAFF1NG B E R JESUITEN{orde) IN 1778. *
Ook op een klein gedeelte van het gebied der Generaliteit, en wel te Maastricht, waren tot
dusverre Jesuiten toegelaten. Toen Paus Clemens XIV, bij bulle van den 16 Augustus 1773
hunne orde afschafte, namen op den 15 October daaraanvolgende de Staten-Generaal een be-
sluit, waarbij zij aan de leden van het Jesu'ilen-collegie (dat onderwijs gaf in deLatijnsche taal,
de Aardrijkskunde en andere wetenschappen) het dragen der kleederen en onderscheidingstee-
kenen liunner Orde en het onderwijzen der jeugd verboden, hun tevens gelastende , beeedigde
opgave te doen van hunne goederen, inkomsten en bezittingen. Het verzoek van eenige burgers
van Maastrich t en van den Raad dier stad gedaan, ten einde het voornoemde collegie te
behouden, bleef zonder uitwerking (').
48». P l a a t XLV. 1773.
O p r i g t i n g e e n e r tw e e d e l e v e n d i g e p r e b e n d e o f L i j f r e n t e - S o c i 'e t e i t
te A m s te r d am in 1 7 7 3 .
Voorzijde. Een door het Alziend oog besehenen landelijk tafereel. Een landman slaat het
koorn a f, eene vrouw bindt het in schoven; op den achtergrond een huisje en in het ver-
schiet heuvels of duinen<
Om d e n r a n d :
SO C IE TA S S E C U N D A SUB T IT U L O A B U N D A N S M E S S IS
S P E S S EM IN A N T IS
e n in d e a f s n e d e :
E R E C T A A N N O
M D C C L X X I I I .
TWEEBE SOCIETEIT ONBER B E ZINSPREUK: EEN OFERFLOEBIGE OOGST
IS B E HOOP BE S ZAAIJERS, OPGERIGT IN H ET JAAR 1778.
Keerzijde. Een mirtekrans.
Om d e n r a n d :
A C C IP E PR O M E R IT IS PR iE M I A. D IG N A T U IS
ONTFANGT B E BELOONINGEN EFENREBIG AAN UWE VERBIENSTEN. '
Het exemplaar van dezen zeldzamen penning, in de penningverzameling van het Provinciaal
Noord-Brabandsch Genootschap van Künsten en Wetenschappen berustende, heeft dezd
inscriptie:
' (*.) S t u a r t , Vad. Histo rie , III. h l. 6—10 ; Fad. Hist. Vervolg, XXIV. hl. 351—5 2 ; Fad. Hist. Beschr., IV. hl. 137— 13 9 ;
Ned. Jaerb., 1 7 7 3 , hl. 1227—1230.
Ho