
I I M
i — 820
ilfi! II
9 1
iim l
WM'
1 * 1 1 IS
Sints Hooft, als >t Hoofd d e r sn6 Cabael was uitgekomen,
Laatst Vrouwendag (i) op nieuw gekozen in ’t b ew in d ,
Betoond hy zig terstond d e r Palriotten vrind.
Wie rd iets ten beste van d e ru s t d e r stad b e s lo ten ,
H o o f t opposeerde ’t , als het Hoofd d e r vloekgenolen,
En bragt dat v e rd e r g in g , ’t geheim van stad en Staat
Ter ooren van ’t gemeen, betgeen e r in den Raad
Paasseerd’ bragt h y aan Sociteits- en Krygsraadsheeren 0.
Aan dergelgke solumptaal uit den mond yan door partgzucht aangedreyen tegenstanders is
e ch ter eyenmin waarde te he chten als aan de lofluitlngen yan blinde aanhangers, en om eenigs-
zins beter te we ten waar men zieh aan te houden h e e ft, dient men het oordeel in te nemeh,
dat door o n p a rlg d ig e , of yoor ’t minst door meer bezadigde tijdgenooten oyer H o o f t geyeld
werd De Oud-Burgemeester Jorce.m R e sd o rf, d ie , door dagelijschen en yeeljarigen
met hem , beyoegd geächt mocht worden eenig oordeel oyer hem te y e lle n , schrijft hem in zijn
l MemoriSn (8) een » zwak hoofd” to e: en de zeer yrijheidsgezinde Helmbrs, die zelf op de
boogte zijn kon yan hetgeen in den patfiottischen tijd was voorgeyallen en yoor een beschaafd
p u b l.ek sch re e f, waaryan een groot gedeelte dien tijd beleefd h a d , schroomde n i e t , in den
zesden zang yan zijn Boilandeehe Natie (*), den man yoor te stellen als yrij belachelijk en als
het burgemeesterschap zulke oneer a an d o en d e , dat zijn yooryader Corhelis Pieterszooh de
feiste tegenstander yan de yerheffing yan Prins W illem I tot Gra a f, en la ttr yan Prins Mac-
u t s , er zieh oyer schaamt. Mocht op zieh zelye beschouwd de oordeelyelling yan Resdoep,
als die eens Engelschgezinden sch rg y e rs , yerdacht yoorkomen, en de y o o rste lling, door Helmers
geleyerd, als wat al te dichterlijk gekleurd yoorkomen, wij zullen zoo wel de eene als de
an d ere eenigszins gereclityaardigd zien uit de feiten , die wg hebben op te geyen uit ’smans
leven en b e d ry f, waarvan wij h ie r een schets laten volgen.
Verkeerdelijk noemt H e lm e r s in de v e rz e n , w a a r zoo even op gezinspeeld w e r d , H e n d r ik
H o o f t D a n i e l s z een teig van C o r n e l i s P i e t e k s z o o n . Reeds de schrijver eener niet onbelan»--
rijke levensschets van vader H o o f t (5) loonde a a n , en het wordt ook elders bev estig d , dat hü
niet van d e z en , maar van diens broeder afstamde (»).
B H f
BISliiií!;1
i i l i l l j !
ilvf
( 1 ) 1° February , op welkeu dag de jaarlijksche verkiezing der Regeering plaats bad.
( 2 ) Amstels Driedaags treurtooncel, 2 9 , 30 en 31 Mey 1787, o f (gelijk de geplaatdrukte titel lu idt): Monument voor Am sterdam
in d rie (*) zangen. Te Amsterdam in de geplunderde Boekwinkels (1789). Eerste zang , bl. 43
( * ) Deel I I . bl. 260.
(■*) De hier bedoelde regels zijn:
Maar to en , in la ter’ tijd , een teig des achtbren mans (van C. P. H o o ft)
Het burgemeesterschap beroofde van zijn’ g lan s,
En op het Kapitool de rol van Gracchus speelde,
E n , wagglende op een bank, bet graauw met klanken streelde,
En bundelpijl en eer ten prooi g a f aan ’t gemeen,
Vlood de aangebeden schim voor eeuwig, eeuwig been;
J a , ’k zag die achtbre schim het hoofd met floers bedekken
E n , blozendc om den z o on, van 't Kapitool verlrekken.
( * ) In het te Amsterdam in 1796 uitgegeven, zeldzaam voorkomende bundeltje, Vaderlandsche Chocolaad, bevattende le-
vensschetsen van »O ld em b a rn ev k ld , D e R u it e r , H. H o o f t D z ., I s a a c v a n G ou d o e v er , M a r t in o s Nieuw b n h u y zen en
Simon Fokkb.” Voor elke levensschets Staat een miniatuur-portret, gegraveerd door J . W ijsm a n , met een bijsclirift. Het
portret van H o o f t komt nogmaals, maar door een andere hand gegraveerd, op den titel voor. Het bijschrift doet den geest
kennen van de levensschets, weinige dagen na 'smans dood (31 Aug. 1794) geschreven:
Dit ’s Hooft, een gryze vriend der Deugd,
Der Amstelaaren heul en vreugd;
Zijn zwaard is Godsdienst, Trouw zijn schild.
Waarop Geweld vergeefsch haar pylen heeft gespild.
(® ) Navorscher, X . b l. 266—267.
b gedeelte der Bijlagen, tot ei >r ontbreckt de bljluge K, die
H e n d r ik H o o f t , geboren den 238t«“ Junij 1716, was de zoon van Da n ie l H o o f t , (in 1737)
Burgemeester van Amsterdam, en S o ph ie Ma r ia R e a e l , en de vierde van negen kinderen uit
dien echt. Als kind zwak en sukkelend, werd hij naar Maarsen gezonden, en hadden de
frissche lucht en vrije beweging een günstigen invloed op zijn gestel; terwijl bovendien het
verblijf aldaar hem een smaak inboezemde voorshet buitenleven, die hem bijbleef en welken
hij later gelegenheid had te bevredigen op de Stolp, een bezitting te Muiderberg, afkomstig
uit zijn geslacht van zijn moederszijde. Als knaap, even als alle kleine PatriciSrs van die
dagen, naar de Latijnsche School gezonden, toonde hij echter vroeg meer liefhebberij voor
de Beurs dan voor de Glassici. Hij werd dan ook geen meester in de rechten, gelijk anders
volgens den regel had moeten geschieden; hoewel dit niet belette, dat hij, mede volgens den
regel, eerst Kerkmeester, vervolgens in 1738 Commissaris, en in 1744 Schepen werd. In dit
laatste jaar trouwde hij met A n n a A d k ia n a S m i s s a e r t , geboren in 1722, dochter van J a n Ca r e l
S m i s s a e r t , Heer van Landenberg, en S o p h ia E l e o n o r a , Baronnesse B o r r e van A m e r o n g e n .
Reeds in het volgende jaar werd deze kinderlooze echt door haar^dood verbroken; waarop hij,
in October 1746, hertrouwde met H e st e r S c h ed s , die hem op 20 Januarij 1748 een dochter
schonk, H e st e r , gehuwd eerst (12 Mei 1765) met Mr. G e o r g e C l if fo r d , Schepen van Amsterdam,
en later (23 Julij 1786) met den Kapitein (later Admiraal) Y a n K in s b e r g e n . Ook zijn
tweede vrouw mocht H o o f t niet lang behouden, daar zij reeds in 1749 overleed.
In 1766 deed H o o f t , om belangen, den handel betreffende, een reis naar Frankrijk, en werd
lenzelfden jare lid van het Collegie ter Amiraliteil te Amsterdam. » Daarby” , zegt zijn levens-
beschrijver, die hem persoonlijk gekend h ad , »behield hy in den boven doorgeloopen tijd,
tot in 1787, ook nog het ambt van postmeester op het Hamburger Comptoir, waarvan wy nog
wel het een en ander zoiiden kunnen zeggen, doch helwelk wij om gewigtige reden sparen.” (i)
Als Hoofd-Ingeland was hij ook Heemraad van de Beemster en Hoogheemraad van den zeedijk
beoosten Muiden.
Den l st°n Februarij 1/69 werd hij tot. Burgemeester verheven. De belrekking was toen minder
gebonden dan in onze dagen, immers zij belette hem niet, in dat jaar een reis door Engeland
en Ierland te doen, bij welke gelegenheid de stad Dublin hem het Groot-burgerschap
schonk, even gelijk zulks twintig jaren later St. Omer deed, toen het de wijkplaats der uitge-
wekenen en ballingen geworden was.
Herhaaldelijk bekleedde H o o f t na 1769 de burgemeesterlijke waardigheid en zijn benoemin0,
had meer en meer een politieke beteekenis, sedert dat de Amsterdamsche Regeering zieh aan
de zijde der Noord-Amerikaansche kolonisten tegenover Engeland begon te scharen, ja ter
sluiks een preparatoir handelstraktaat met deze, als met eene erkende Mogendheid dorst slui-
ten. Ook H o o f t schroomde niet aan het ontwerpen van dat stuk de hand te leenen, waar-
door hij meer en meer op den voorgrond trad. Dat hij geen hoveling en alles behalve Prins-
gezind was, had hij reeds getoond in 1748 bij de komst van Prins W i l l e m IV te Amsterdam.
De Schepen H o o f t , volgens zijn eigen verhaal ( 3 ) , na zijn Hoogheid ten tweeden male om
audientie verzöcht te hebben, zeide, toen men hem kwam melden, dat hij nog eenige oogen-
blikken had te wachten: » zeg aan Z. H ., dat H o o f t dan maar naar de beurs gaat.”
De ijver door H o o f t betoond, als voorstander der beginselen van vrijheid, zoo als zij zieh
thans begonnen te ontwikkelen, had hem bij velen een ongemeene populariteit doen verwer-
veD. en deze openbaarde zieh vooral in 1781, na zijn herstelling uit een zware ziekte (8),
Men bezong toen zijn wederverschijning ter stadhuize aldus:
Zoo ziet mijn Amstelstad haar H o o f t wedr in den ra ad ,
Die zuil van Ne^rlands Kerk, der burgren toeverlaat,
Yoor jeder heusch en gul, hoe laag de rang moog weezen,
( 1 ) Welke die reden is wordt niet gezegd.
( * ) Vaderl. Chocolaad, b l. 12.
( 8 ) Hij was dat jaar op Vrouwendag Burgemeester geworden (Ned. Jaarb. , 1 7 8 1 , bl. 534). In 1782 Voorz. Burg. (ald.
1 7 8 2 , b l. 2 4 1 ), Bürgern, in 1784— 1785 enz. (ald. 1784, bl. 466; 1785 bl. 361 enz.).