
Keerzijde. Onder vlammende speeltuigen en bijenkorf
T o n e e i . s p e l z w t g : d e
S c h o u w b u r g b i a a s t .
D o o r e i g e n n i c h t i n
B R A N D T G E R A A K T ;
T r e u e T s t r o o m : u vfr
T o n e e i . s p e l w o n d e r
H a a l d i n e e n ’ n a c h t ’ d e n
S C H E D E L O N D E R .
4 9 0 . P l a a t XLII. (1772—1774.)
A ls b o v e n o p d e a f b r a n d i n g e n d e h e r b o u w in g .
Voorzijde. De puinhoopen van den schouwburg van binnen.
Keerzijde. ' De nieuwe schouwburg, met dit o m s c h r i f t :
Gel vj k een P h e n i x u i t z y n e ige As h e r l e e f t
Z o z i e t hoe K o n s t en ITu u r mv} de z e l u y s t e r geeft.
Deze zilveren penning, door ons slecbts in het Koninklijke Penningkabinet aangetroffen, is
gegraveerd. Op de keerzijde was hg oorspronkelijk met een vernis gedekt, dat de voorstel-
ling en het omschrift van die zijde bedekte, maar warm, gemaakt, zigtbaarder deed worden;
hierop zinspelen ook eenigzins de woorden van het omschrift.
Het verbranden van den Amsterdamschen Schouwburg op den 11 Mei 1772, onder het speien
van S e d a in e s bekend zangspel de Deserteur, maakle een diepen ind ru k , niet alleen te
Amsterdam, maar door het geheele land. »De ontsteltenis” , zegt de steiler der Vaderl. His-
toriebesclirijving, » en verslagenheid wegens dezen akeligen brand was eenige dagen na dit
onheil zoo groot en algemeen, dat men van die ijver en levendige werkzaamheid, anders het
kenmerk der Amsterdamsche ingezetenen, niets ontmoette: ieder was verslagen en lusteloos,
de beurs bleef onbezogt en het scheen, dat men in Amsterdam vergat koophandel te drijven.”
De faam toch had het getal der slagtoffers vergroot, hetwelk bij de wegruiming van het puin
slechts zestien bleek te bedragen: —genoeg evenwel om deze noodlottige gebeurtenis in duur-
zaam aandenken te doen houden. Veel bragt daartoe bij het aantal geschriften, waartoe het
voorval aanleiding gaf; terwijl de herinnering verlevendigd werd door de treffende voorstel-
lin g , die er in fraaije kunstplaten van gegeven werd. Daarbij kwam dat de oude strijd her-
nieuwd werd over het nut en het schadelijke van den schouwburg, en het al of niet geoor-
loofde van het schouwtooneelvermaak; de steil-gereformeerden lieten niet na op het verbranden
van den schouwburg als op eene straf van den hemel te wgzen, en den wederopbouw te
keer te gaan. Eindelijk nog zweette de pers van het drukken van pamfletten, niet alleen over
den b ran d , maar over het Vlaamsche opera-gezelschap, dat inmmiddels naar Haarlem ver-
trokken was. De Stads-boekerij van Amsterdam bezit eene uitgebreide verzameling van stuk-
( 1) Zinspeling op bet blazoen van den in 1637 gestichten Schouwburg. Zie Historie van den Amsterdamschen Schouwburg.
Amsterdam 1 7 7 2 , bl. 1 5 , alsmede de titelplaat en het vignet aldaar. In de verklaring van het laatste vindt men deze regcls:
De Korf, wa a r in de Kunst door Yver w ierd gevoed
Met keur d e r Poezy d e n z y me t droemge oogen
Te jammerUjk v erw oest; de nyvre zwerm vervlogen,
Verjaagt door ’t hevig tmur u it d it hun kunslig huis.
Zie verder G. va n Lo o n , Ned. Hist. p e n n ., II. bl. 499—501. Ook het Tydvaers in den Ned. Mercurius, XXXII. bl. 197
te vinden, zinspeelt hierop:
De b llen störten hier geen honlng Meer o f W a sC h ,
Haar korf Is Iongst Verbrant en Legt In stof en asCh.
k e n
ken daarover, welker opsomming ons te ver zoude voeren ('). Wie meer van dit treurige
voorval wenschen te vernemen verwijzen wij naar J. Fokke, Historie van den Amsterdamschen
Schouwburg, met fraaije af beeldingen van N. v a n der Meer en S. F o k k e , Amsterdam 1772;
Nederl. Mercurius, XXX11. bl. 194—197, alwaar men de namen der slagtoffers v in d t, alsmede
bl. 225 en XXXIII. bl. 46 met een oorspronkelijke afbeelding van den brand; Nederl Jaerb. 1772,
bl. 430—443; Verv. Vaderl. Historie, XXIV. bl. 292—299; Vad. Hist. Beschrijvi/ng, III.
bl. 253—266 en z .; v a n Le n n e p , Vad. Gesch. , dl. IV. bl. 31.,
Nadat de verbrande schouwburg afgebroken en het ledige erf op de Keizersgracht tusschen
de Run- en Beerestraten voor f 27,500 was verkocht, werd een tijd lang geraadpleegd over de
vraag, of men al dan niet een nieuwen schouwburg zou oprigten. Op den 8 April 1773 werd
daartoe besloten en het Leydsche'plein tot dat einde aangewezen, en den 17 Mei de eerste
steen van het gebouw gelegd door P. v a n d e r L i j n , zoon van den Regent C. J. v a n d e r L i j n .
Op een steenen voetmuur werd, naar het ontwerp van den opziener van Stads-gebouwen,
J. E. d e W it t e , een houten gebouw opgetrokken, ter lengte van 160, ter breedte van 80 en
ter hoogte van 46 Amsterdamsche voeten. In zeventien maanden was het gebouw gereed en
de nieuwe schouwburg werd den 15 September 1774 geöpend met het treurspel van L u c r e t ia
W ilh e lm in a v a n Me r k e n , Jacob Simonszoon de R ijk , voorafgegaan door een körte allegorische
'voorstelling, de Inwijding van den Amsterdamschen Schouwburg, door den orkestmeester
B. Rulofs. Zie de Historie van den Nieuwen Amsterdamschen Schouwburg, Amsterdam 1775;
Ned. Mercurius, XXXIV.. bl. 132, 193: XXXVII. bl. 101 en bl. 130, met een oorspronkelijke
afbeelding: den Navorscher, VIII. bl. 363; Vervolg op W a g e n a a r s Amsterdam, Ille Deel, Ve
Boek, bl. 112—131.
4 9 1 . P l a a t XLIH. 1772.
Op h e t o v e r l i j d e n v a n J o h a n n e s B o s k o o p , 'P r e d i k a n t te A m s t e r d a m ,
1 J u n ij 1 7 7 2 .
Voorzijde. Het borstbeeld van den overledene, naar de linkerzijde gewend 1
Om d e n r a n d :
IO I I AN: (n e s) B O S K O O P . P R E 1): (ik an t) t e AM S .(t e r d a m )
Keerzijde. Tusschen eenige bloempjes :
G e b : ( o b e n ) t e R o t t e r : ( dam)
2 0 J a n u a :(rij) 1 7 1 4 ,
P r e d :(ikant) G e w :(okden) 4« n o :(vember) 1 7 8 6 ,
I N D E K e TEL , B.YSWYK
e n t e U t r e c h t 1 7 4 0 ,
t e A m s t :(bkdam) 9 P e b .(kuakij) 1 7 4 6
O v e R l : (eben) 1 j h n : (h) § | 7 7 2
De werken, door Johannes Boskoop uitgegeven, en in het Biographisch FVoerdenboek van
van der Aa vermeld, werden reeds door zijn tijdgenooten als langdradig en gewrongen van
stijl aangemerkt. Volgens den recensent in de Vaderl. Letteroef. v an 1763, III. 1, bl. 11, bevat
zijn geschrift, getiteld: Gods Alwetenheid (1762), al de loci communes die bij de Godgeleerden
over dat onderwerp te vinden zijn (3). In de Leerredenen wenscHt (waarschijnlijlc) dezelfde
(') De Catalogus van de Bibliotheek van Amsterdam, III. 6 7 0 , vermeldt onder <len titel van Bespiegelingen over den Brandt
van den Amsterdamschen Schouwburg den 11 Mag A°. 1 7 7 2 , drie banden, bevattende 143 stukken over die gebeurtenis ver-
zameld, namelijk: Verbalen, Gedichten, Beschouwingen, Af beeldingen en ook eenige stukken over het nut van den Schouwburg
, naar aanleiding daarvan in het licht gegeven. Zie ook Catalogus van F r . Müller , 1 8 5 9 , N°. 2 138; Catalogus d e r Boe-
k e rij d e r Maatsch. van Letterkunde, I. bl. 3 1 0 , en Toneelspelen, 1)1. 26 3 ; Vervolg 1853—t57 , bl. 21.
( * ) ’ Vergelijk de Boekzaal, 1762, Octob., en 1764, I. bl. 123—137.