
medioum de scorbuto (over de scheurbuik), dat h i j opdroeg a a n zijn v a d e r , S am . H e n d r . M a n g
e r , Hoogleeraar te Franeker, aan zijn grootvader S e b . G o d . M a n g e r , emeritus predikant te
Delft, en aan zijn oom E w a l d H o l l e b a g h , Hoogleeraar te Leyden,
Op Donderdag 22 September 1785 had de eigentlijke viering van het eeuwfeest plaats. De
Stadsregering, geen krijgsvolk in de stad w i l l e n d e toelaten, had het handhaven van rust en
orde opgedragen aan de schutterij en de leden van het exercitiegenootschap (1). De plechlig-
heden vingen ’s morgens te 9 ure aan met het uitreiken dn het Akademie-gebouw aan de Studenten
door den oudsten curator D. d e B l o c q v a n H a e r sm a van den gedenkpenning in zilver, door
ons beschreven, die later aan de Prinses in goud, aan haar kinderen en aan al de leden van haar
zeer a a n z i e n l i j k gevolg in zilver mede werden aangeboden. Deze allen waren namelijk te 10^ ure
ten stadhuize versehenen, waar zieh Guratoren, Senaat en Studenten in plechtigen optochthad-
den heen begeven. De Guratoren, de Rector Magnificus en de Procureur Generaal W ig e r i leid-
den de Prinses binnen, die door de vrouwen der Guratoren werd ontvangen. De Prins, Curator
magnißcentissimus, was niet dan bij vertegenwoordiger versehenen, wat door velen werd
toegeschreven aan de siechte harmonie, die tusschen de Staten van Friesland en zijn huis bestand
(2). Een uur na de Prinses kwamen Gedeputeerde Staten, die met gelijke eerbewijzingen
werden ontvangen. Na het gebruiken van eenige ververschingen, verleende de Prinses gehoor
aan de Overheid en de Vroedschap en aan een bezending uit de Studenten (sj. Hierna trokde
geheele stoet naar de St. Maartens-Kerk, en hield aldaar de Rector Magnificus S. H. Ma n g e r een
Oratio panegyrica in auspicium seculi tertii A cade mi ae Frisiae (feestrede bij den aanvang van
de derde eeuw der Friesche Hoogeschool); terwijl T h e o d o r e s v a n K o o t e n , Hoogleeraar in de
Geschiedenis en Welsprekendheid, een Carmen seculars (eeuwzang) voordroeg in natalem
ducentesimum Academiae Frisiae quae est Franequerae (op het 200jarig bestaan^der Friesche
Hoogeschool te Franeker). ’tls te hopen, dat de verveeling, die de Prinses, haar kinderen,
en wie verder in haar stoet geen Latijn verstond, gedurende die voordrachten ondervonden,
eenigzins vergoed is geworden door de muziek en zang , waarmede die werden afgewisseld.
Na op het stadhuis teruggekeerd te zijn, begaf zieh het doorluchtig Gezelschap naar de Bree-
deplaats, ter bezichtiging van den Tempel van Minerva, door de Studenten opgericht, envan
daar naar de Akademie ,• alwaar in de ontruimde en vertimmerde boekerijzaal een feesttafel
voor meer dan honderd gasten was gereed gemaakt, die vooral door het suikerbakkerswerk
(waaronder een Parnas van 12 voet h o o g ) , z o o kostbaar was, dat een groot deel van d ey 25000,
door de Staten voor het feest toegestaan, daardoor verstanden werd (*). Nadat de maaltijd af-
( 1) Hoe groot de toevloed w a s, blijkt uit de omstandigbeid, dat in den nacbt van 22 op 23 September f 130 aan sluit-
gclden werden ontvangen. Nog waren velen door den siechten toestand der kleiwegen en door de vrecs voor oproerige bewe-
gingen wct-rhoudcn geworden van het bijwonen van het feest.
( * ) Zie G .B r u in in g (d ie 't feest bijwoonde), t. a. p . , bl. 47.
( 3 ) Het dragen van Oranje-leuzen was intusscben, ook aan h e n , verboden geworden. »Velen onder ons begrepen,” zegt
Br u in in g , » dat wij als Studenten ons tot geen vleiende aanspraak van II. K. II. badden te verledigen; doch de meerderheid
was van gev o elen, dat de welvoegelijkheid niet geschonden worden moest en men de Prinses zeer wel coinplimenteren k o n ,
zonder zieh aan eenige vleierij schuldig te maken.” Hij z elf h ield , als oudste student der eerste faculteit, » eene korte dock
zaaklijke, en met de tijdsomstandigheid overeenkomstige aanspraak,” terwijl hij des avonds bij het feestmaal, Eene zu g t voor
Frieslands Ilooge School ontboezemde te r eere van de Wijsheid, waar deze toespeling op den naam der Prinses in voorkomt:
Z y , die d’eedlen naam der wijsheid
Dragen mag, Prinses Sophia
Keurt, ons prysendc, onse jeugd
Uwe gunstbewysen waard.
( 4 ) B r u in in g , t . a. p . , b l. 4 5 . » De plegtigheid," zegt h i j , » was geheel en a l ingerigt om de grootheid der Friesche Staten
ten toon te spreiden.” De drie gezondheden, die aan den maaltijd werden ingesteld, volgden elkander dan ook op in deze
orde: 1°. De Heeren Staten van Friesland; 2°. Zijne Hooglieid en de Vorstelijke farailie; 3°. Sahis Academiae (Het heil der
Hoogeschool). Ook op he t tweede eeuwfeest der Groninger Hoogeschool, w a s, naar men z e g t , de maaltijd zoo weelderig en
kostbaar, dat men geen geld meer over had om , als men voornemens w a s, een gedenkpenning te doen vervaardigcn ter uitrei-
king aan de' Studenten. Zekcr is h e t , dat ecu papieren noodpenning hieraan zijn oorsprong te danken h e e ft, die aldus beschreven
wordt: Rondo in het gelauwerd wapen van Groningen, dragende een geöpend b o ek, waarop dewoorden: Peri(um) Domi(n)i
pampas) ¿wc(ens) pedibus « (o st)ris (Het woord des Ilecren is een lichtende lamp voor onze v o e ten)) leest men: Dummodo
monumentum ADsiT. MDCCCXIV (Mits er maar een gedenkteeken z ij, 1814). Keerzijde: In memoriam f e s t i secularis secundi
universitatis Groninganae studiosi /( ie r i) ./(ec erun t), d. i. De Studenten hebben, ter gedachtenisse van het tweede eeuwfeest der
Groninger Hoogeschool, (dezen penning) doen vervaardigen.
geloopen en de gei'llumineerde Minerva-tempel door de Prinses bezichtigd was, vertrok deze
te 9 u re , met haar jacht weder naar Leeuwarden;: « zeer vergenoegd” , zegt B r u in in g , die echter
i n ’t midden laat of z i j’t was over het feest, dan wel daarover, dat het uit was.
Den volgenden dag (23 September) bad in de St. Maartens-kerk de openbare promotie more
mcyorum (op voorvaderlijke wijze) plaats der drie bovengenoemde Doctorandi. Een dubbele
katheder was voor deze plegtigheid ingericht, waarvan het bovenste gedeelte eerst beklommen
werd door den Hoogleeraar in de rechten, V a l c k e n a e r , die een korte redevoering pro
auctoritate ICtorum tutanda (ter handhaving van het gezag der Rechtsgeleerden). De beide
Doctorandi in de Rechten legden hierop den vereischten eed ä f, beklommen het benedenste
gedeelte van den katheder en werden to t. doctoren in de rechten verheven, op de volgende
wijze, hierin bestaande, dat het corpus ju r is geopend en weder gesloten werd , dat aan ieder
der Doctorandi een ring aan den vinger gestoken, een gelauwerde kap opgezet en zijn diploma
overhandigd werd, en hü vervolgens door zün Promotor met een rood lint werd omhangen,
waaraan een gouden gedenkpenning h ing, hun door .de Staten van Friesland geschonken p).
Nu volgde, na een redevoering van den Hoogleeraar G. E. d e L il l e over den aard en het
nut der plechtigheden bij deze gelegenheid gebruikelijk, de promotie van den Doctorandus in
de medieijnen.
De drie nieuwe doctoren beklommen hierop den professoralen katheder en achtereenvolgens
spraken V e r s c h u ir de philanthiropia, praecipua leg um , regiminis ac principum virtute (over
de menschenliefde, als waarin de voornaamste kracht gelegen is der wetten, der regering en
der vorsten), en v. d . Ma r g e de obligationihus cioium ad amplificandum gloriam patriae (over
de verplichting der burgerij tot uitbreiding van den roem des Vaderlands), terwijl Ma n g e r ,
mede uit naam der beide vorigen, de Staten voor hun gift, de Curatoren, den Senaat, de
Promotoren, Paranymfen en toehoorders voor hun medewerking en tegenwoordigheid, bedankte.
De plechtigheid werd besloten met een C e l e b r i s d e d u c t i o p e r u r b e m (statige omgang door
de stad) onder een hevigen slagregen, en een tweeden maaltijd van 130 couverts, ten koste
der nieuwe doctoren gegeven (2).
Toen de Prins la te r, na het teekenen der preliminairen tot den vrede met Keizer J o z e f , te
Leeuwarden kwam, beschouk hij de Akademie met een fraai Orrery of Planisphaerium, waar-
van de beschrijving te vinden is in den Tegemo. Staat van Friesland, I I , 559 — 566; en welk
kunststuk nog aanwezig is in het Kabinet van het Natuurkundig Genootschap te Leeuwarden.
De oraliones van M a n g e r en V e r s c h u ir , alsmede de dissertaties zijn allen in 1785 te Franeker
in 4°. uitgegeven, gelijk mede een bundel carmina in natalem academiae Frisiacae ducentesimum
(gedichten op het 200jarige feest der Friesche Hoogeschool) daaronder een Hebreeuwsch
van J o s e p h I s r a e l , een Grieksch van E. E p k em a en een Italiaansch Sonnet van «il conte di Medini”
G23* (3). 1785.
P e n n in g d o o r d e S t a t e n v a n F r i e s l a n d v e r e e r d a a n G y s b e r t V e r s c h u i r ,
bij g e l e g e n h e i d z i jn e r p r o m o t i e mo r e m a j or um.
Voorzyde. Een doctorale hoed met een van den rand afhangenden breeden s trik ; boven
( * ) De pen n in g ,aan D. G. Mang er vereerd, wegendc 16 wichtjcs, kwam sub n°. 2616 voor op de verkooping derpenning-
verzameling van wijlen Mr. J e r . de Vr ie s in 18 5 4 ; doch schijnt daarna versmolten te zijn. } \
(* .) een kleine bijdrage tot beoordeeling van den tijdgeest, halen wij aan wat voorkomt in ’t Ferhaalvan het tweede
Eeuwfeest van Vrieslands Hooge School te Franeker, 24 blz. 8 ° ., b l. 2 2 , dat namelijk » de Staten de Kapiteinen van de Schutterij
en (van) het Exercitie Genootschap ter maaltijd noodigden, maar de Rector Magnificus alleen de drie Hoplieden der Schut-
ters.” De schrijver besiuit dan ook met den wensch voor den bloei van het Genootschap. Bij zijn verhaal, grootendeels over-
genomenin den Tegenw. sta a t van Friesland, II. bl. 542— 5 5 8 , vergelijke men Br u in in g , t . a. p . , b l. 45—47 en 52. D . T .Z .,
Korte historie en beschrijving van Franeker, 1192—1 7 8 2 , te Franeker, 1 7 8 5 , b l. 79— 1 0 4 , geeft woordelijk hetzelfde verhaal.
Zie verder Fad. H ist. F e rv ., X. bl. 124 , 295—300 ; Ned. Jaarb. , 1 7 8 5 , bl. 1373— 1394; Ned. M e rc ., Dee l LIX. b l. 77—7 8 ;
129— 1 3 1 , 158—1 6 0 , 184— 1 8 7 , 212—2 1 4 ; Deel LX- bl. 9 - ^ lj .
( * ) Deze ons eerst na het vervaardigen van p l. LX I geworden penning, zal later, waarschijnlijk op pl. L X V I, voorkomen.
jr L 50k/ V den