
moet echter spoedig daarna weder naar ’t Yaderland zijn gekomen, dewijl hij den 25 September
reeds uit Vlissingen weder naar zee zeilde, om de Oost-Indische schepen, die men ver-
wachtte, ten geleide te strekken. Het is bij den slag van Kamperduin, op 11. October 1797,
dat wij den Hercules voor ’t ee rst, en ongelukkig tevens voor ’t laatst, terug vinden. Na zieh
tegen het Engelsch fregat den Triumph wakker geweerd te hebben, kreeg het brand in zijn
verschansing, zoo dat weldra de bezaans- en kruiszeilen in lichtelaaye vlam stonden en het
geheele achtertuig naar beneden stortte. De Kapitein-Luitenant R y so o r t , die op ’t schip het
bevel voerde, had inmiddels, ten gevolge van zware verwondingen, het kommando moeten
overgeven aan den Luitenant Mu sq u e t ie r , d ie , ten einde geen .andere Bataafsche schepen aan
te steken, het schip buiten de linie bragt, en daar, bij gemis aan een brandspuit, moeitedeed
om de vlammen te stuiten, zelfs het kruit over boord doende werpen, ten einde het geheel
verlies van den bodem te behoeden. Doch na het vuur meester geworden te zijn, zag h ij, nu
zonder middel tot afweer, zieh verplicht zgn bodem over te geven, die alzoo naar Engeland
gevoerd werd (1). De voorspelling op den penning werd siecht aan hem bevestigd.
5 9 » . P l a a t LV. 1782.
Op d e b e s l u i t e n o m t r e n t h e t a a n n em e n v a n J. A d am s , a l s A f g e z a n t v a n
d e V e r e e n i g d e S t a t e n v a n A m e r i k a , e n h e t a fw g z e n v a n e e n a f -
z o n t j e r l i j k e n v r e d e m e t E n g e l a n d , d o o r d e S t a t e n v a n F r i e s l a n d
g e n o m e n o p h u n n e L a n d d a g e n — a a n d i e S t a t e n to e g ew ijd
d o o r d e B u r g e r - S o c i e t e i t V o o r V r y h e i d e n Y v e r ,
te L e e u w a r d e n .
Foorzijde. Een Fries, gekleed (*)., naar luid der verklaring, »naar den ouden en caracte-
ristiquen tränt der Friezen tusschen het Vlie en de Lauwers, waarmede men heeft willen te
kennen geven, dat deze Natie, in haar oorspronkelijk karakter en zucht naar de vrijheid, on-
veranderd en nog dezelfde is.” Hij biedt de rechterhand aan den nieuwen Staat, voorgesteld
op de wijze, waarop men in die dagen en vroeger gewoon was, Amerika af te beeiden , t. w.
als een gepluimde Indiaanschc Maagd. Voor en onder haar voeten liggen een scepter en ge-
broken boeyen, zinnebeeiden van den dwang en de afhankelijkheid, waaraan zij zoekt te ont-
komen. Dat zij zonder hooger hulp niet aan het oppergezag van Groot Brittanje ontkomen
kan, duidt de smeekende blik aan, dien zg ten hemel wendt, van waar een Engel uit een
( 1) De J onge , t . a . , p.2® druk, deel V. bl. 340—343.
( 3 ) Men noemt zulk een Fries wel eens een Standfries (een model-Fries zou men nu zeggen). Zijn kleeding is kennelijk aan
de nederhangende muts, den platten kraag, he t lutskleed (*) en de spitse schoenen. Uit het half dozijn schetsen, door J . B u r s ,
die den penning teekende, ontworpen, en welke schetsen nog voorhanden zijn bij de (in den text besproken) papieren van de
sodeteit Voor Vrijheid en Y v e r, had het vrij wat in , zulk een ouderwets uitgedoschten Fries op te duiken; zoodat men, als ons
uit andere bronnen gebleken i s , eindelijk, in plaats van een lev en den, een geschilderden Fries tot model nam, afgebedd op een
oud en belangrijk schilderstuk, d a t, onder den naam van » d e Friesche Maaltijd,” destijds (1782) op de later afgebroken Tjaar-
da S ta te , te Rinsumageest hing ( f ) . Dit had het gdukkig g ev o lg , dat de schilderij tevens bewaard werd. Immers W. Wop-
k b s , eerste Directeur van de Sod e te it, wiens ijver veel had toegebracht om den penning te laten slaan , liet de schilderij, die
in zijn bezit gekomen w a s, bij zijn overlijden na aan den Predikant bij de Doopsgezinde gemeente te Leeuwarden, J a n Brou-
wb r (§ ), na wiens dood zij bij den verkoup zijner boekerij ( * * ) , voor / 92,— gekocht werd door den ijverigen en gelukkigen
beoefenaar der Friesche g e schieden», F. D. Fo nt e in. Door dezen werd zij bij z ijn afsterven, in 1 8 4 3 , verraaakt aan het Friesch
Gcnootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, in welks bezit ook tevens, na den dood van den Hoogleeraar Dr. Sb erp
Brouwer , v e le papieren van de meer genoemde Sod ete it, Voor Vrijheid en Yve r, gekomen zijn-
(*) Luisen zyn linten, die de knoopen verbinden, zoogcnanmdo Brandenbourgs.
(t) Een M. S. bericht zegt, dat het een navolging is naar Itcee zeer oudo, gelyktydig gemaaktc en gelyko [P] schilderyen, een Friesehen maaltyd voorstellende,
waarvan het een, zoo ver men kan nagaan. afkomstig is uit het oud-adcllyk gcslacht der Eminga’s , het andere uit dat der Camstba’s.
(§) lickend door onderschciden werken, waaronder bij Teylees Gcnootschap bekroondo vorhandelingen.
(**) Calalogus, bl. 111, UI. Vermeld en ccnigzins bcschreven in een verhaal van Mr. A. van H a lu a k l, getitcld: Alyd Jarla, gcplaatst in de Lecu-
warder Couranten van 6 , 10 en 20 Fcbruary 1883 en in den Frieschen Yolks-Almanak van 1887, bl. 37. Zie ook het Verslag ran het Friesch Gcnootschap,
bl. 100. Er bcstoat een afbcclding van de schildery, op katoen gedrokt, herkomstig uit een fabriek bij Leeuwarden, die sedert te gronde is gegaon. So
kleederdracht der aanzittendc gasten, zynde vier mannen en vier vrouwen, benevens de drie schotels op den disch, dezelfde die in Fricsland op alle feest-
getyden pronkten, maakt dit stuk belangryk. Het ondcrschrift luidt:
Dio Frycsche tacfel teger all tyden versyoen mey principacle riuchten op haere Kerstendeygen, haUingen offfrionnc sprecHnnc; d. i. »De Friesche tafcl was
ten ollen tyde voorzien met hoofdgerechten op hunno Christelyke en heilige dagen of vricndschappciyke byeenkomsten."
lichlichtende
wolk nederdaalt en haar den hoed der vrijheid brengt. Zij steunt met de linkerhand
op een schild, waarop te lezen s ta a t: DE VEREENIGDE STAATEN VAN NOORD (i) AMERICA.
Met zijn linkerhand wijst de Fries een vredetak af, hem aangeboden door eene, schuins
achter hem staande, maagd. Deze, vergezeld van een zittend luipaard in dreigende houding,
heeft, opdat men ook omtrent haar niet zou twijfelen, wie zij verbeelden moet, de linkerhand
op een schild geslagen, waarop te lezen staat: GROOT BR1TTANJEN. De reden waarom de
Fries den tak weigert, laat zieh raden door wie den adder ziet, d ie , onder Briltanjes voeten,
in ’t gras schuilt.
I n d e a f s n e d e :
B. C. V.(aS) C A L K E R F .(e c it ) •(*).
Keerzijde. Een arm die uit een wolk komt en het wapen van Friesland vaslhoudt (3).
D a a r o n d e r d i t o p s c h r i f t :
A a n d e S t a a t e n v a n F r i e s l a n d
' T E R D A N K B A A R E N A Q E D A O 'H T E N I S S E
V A N D E L a N D S D A G E N I N F e BR . (u ä KIJ) E N A p R.(IL)
M D O O L X X X I I
I - T O E G E W Y D
d o o r d e B ü r g e r S o c i e t e i t
d o o r V r y h e i d e n Y v e r
t e L e e u w a r d e n . (*)
Volgens de Ferklaring van den penning, heeft men daarop in de eerste plaats willen te
kennen geven, dat een regeringsvorm, op vrijheid gegrond, onder ’shemels zichtbare hoede
staat, en daardoor ook nog steeds is bewaard gebleven; voorts, d a t, ofschoon de erkentenis
van de Vereenigde Staten van Amerika als een vrijen en onafhankelijken Staat, en het afwij-
zen van een afzonderlijken vrede met Engeland, punten, waarbij de Staten van Friesland die
der overige Gewesten zgn voorgegaan, de belangrijkste besluiten zijn, op de beide genoemde
Landdagen genomen, niet te min ook al de overige resoluties, in Februarij en April 1782
daar genomen, met de volkomenste goedkeuring zijn ontvangen en toegejuicht.
Nu de Vereenigde Gewesten in open oorlog met Groot-Brittanje geraakt w a ren , behoefde
men eindelijk hier te lande- zijn Sympathie voor de zaak der in opstand gekomen Amerikaan-
sche Staten niet langer te verbloemen. Jo hn A d a m s , Lid van het Congres dier Staten, en als
( 1) Het mag ccnige bevreemding wekken, dat wij op den penning de uitdrukking Noord-America lezen. Immers had H e n d
r ik v an P e is e n te Amsterdam, op 3 Augustus 1 7 8 2 , aan W. Wopkes geschreven: »Een noodzakelijke verandering zal er
moeten zijn met de inscriptie op het schild van America, want ik gisteren in het zekerste onderrigt b e n , dat het niet moet zijn
Noord America, maar alleen America,” — beter wäre geweest noch het een noch het ander — » omdat de lieer Adams wel
punctueel daarop gesteld i s , dat hij Ambassadeur van de Vereenigde Staten van America i s , en niet bepaaldelijk van Noord-
America, gelijk men veel gewoon is te zeggen.” In het tractaat van 1 October 1782 met Amerika, lie t men het woord Noord
dan o ok , op sterk aandrijvcn Van Ad am s , weg. Vad. Hist. Ve rv ., V. b l. 173*).
( 2 ) In den zoo even aangehaalden br ie f lezen wij o ok: » dat de beide Heeren Ploos van Amstel en Buys niet duister my
als onder de roos hebben te kennen gegeven van Calker boven Holtzhey te verkiezen.”
( s ) Het wapen van Friesland van lazuur, met twee keerende leeuwen van goud (Oostergoo en Westergoo) en zeven gouden
blokken o f turven (de Zeven Wouden) wordt, als gezegd i s , vastgehouden door een arm. Hicromtrcnt le cst m en liet navolgende
in een brief van Wo pk e s , van 20 Julij 1782: »D e Societeit heeft verscheidene concept-teekeningen van liet wapen geliadt,
maar • allen met een lin t: de hecren Tekenaarcn gelieven de Societeit te excuscren, datze in het Lint geen genoegen kan ne-
men: zij is van gev o elen, dat het wapen als in de hand der Voorzicnigheid ontniddellijk moet geplaatst worden. Lintjes en
strikjes hebben hare tijden; Gave Godt dat menze nooyt als tot opcieringe van vrouwen en kinders gezien had.” De woorden
van Wöpkens zoowel als de opgegeven r ed en , waarom hij de linten verwerpt, zijn cigenaardig; maar de geheele strijd bcwijst
wederom op wat hoogte men to en , met betrekking tot lieraldiek en numismatiek gekomen w a s, dat men zieh geen wapen meer
kon voorstcllen , dat n ie t , op de eene o f andere wijze moest worden vastgehouden en voor vollen bewaard. Trouwcns d e zinnebeeidige
voorstelling op de voorzijde voegde ook beter in een b a lle t, dan op een medalje.
( 4 ) Beschreven in de Ned. J aerb., 1 7 8 3 , bl. 9 0 2 ; Vad, Hist. Verv., V. b l. 164.
hun