
raad (<Conciliaria intimo») , althans deze penning wordt door R u d o l ph i in zijne Numismaía
virorum de rebu* medids et physicis meritorum, Berolini 1829, n°. CCCLXXVI, bl. 151 • vermeld,
als reeds in de Historia Academiae Fridcrieianae Erlangende, te Erlangen in 1744 in
folio uitgegeven, te zijn afgebeeld. Alhoewel hij dus geslagen is een geruimen tijd vóór het
tijdvak, waarover onze ñasporingen loopen, hebben wij echter gemeend hem op het jaar 1768
te mögen plaatsen, als, volgens R u d o l p h i , het sterfjaar van D a n ie l d e S u p e r v il l e , en zulks
te ee rd e r, omdat de penning geen jaartal voert en weinig voorkomt.
R u d o l ph i zegt, dat d e S u p e r v il l e Archiater Culembacensis, opper-arts van Culembach was.
In het zoogenaamde Heeren-boekje van ’sGravenhage (i) vindt men in den jaargang 1765, bl.
139, onder de Ambassadeurs, Envoyés, Ministers, Residenten en Agenten » in den Hage resi-
derende” het volgende : » 1748 : de Heer d e S u p e r v il l e , Geheime Raad en Envoyé van Z . D . den
Markgraafvan Brandenburg Baireuth, in het Noordeinde.” Waarschijnlijk hield alzoo D a n ie l
d e S u p e r v il l e in 1748—1768 zÿn vast of tijdelijk verblijf in den Haag.
430. P l a a t XXXVII. 1768.
B. v a n N e s , v i j f t ig j a r e n S c h o u t e n S e c r e t a r i s v a n S c h o o te n
e n a n d e r e G em e e n te n . 3 F e b r u a r i j 1768.
JVoorzijde. Een zinnebeeidige voorstelling van de beroepsbezigheden van den jubilaris. Een
boom, aan welken nog een zware tak overblijft (welligt een zinspeling op ’s weduwe-
naarsstaat), overschaduwt een ploeg, gedekt door een schild, waarop eene slang hare tanden
stomp bijt. Deze ploeg is omgeven door een staand vischnet, eene weegschaal, zinnebeeid van
den handel of het reg t, en een charter met uithangend zegel, benevens een groot boek met
daarop geplaatst sclirijfgereedschap, ’smans betrekking als Schout en Secretaris aanduidendc.
Een paar blokken hout en het grasrijk veld, waarin al deze voorwerpen zieh bevinden, zin-
spelen op hout-teelt en weiderij. Een stralende zon waarin eene L (vijftig) beschijnt dit fraai
geschikt geheel.
Om d e n r a n d :
GOD H E E F T H E T G E Z E EG EN D .
I n d e a f s n e d e :
Tusschen het jaartal 17—68, het wapen van v a n N e s , zilver, met een Sint Joris, vechtende
met den d raak , voerende tot cimier een ridderhelm, waaruit een gevleugelde draak oprijst;
voorts de naam van den vervaardiger
I. G. H O L T Z H E Y F. (boxt.)
Keerzijde.
B. v a n NES.
3 Eeb. 1 7 1 8 a a n g e s te ld
a ls S c h o u t en S e c r e t a r i s ;
v an S c h o o te n , A k e n d am ,
S c h o te r b o s , S c h o te r v lil a n d .
H a a r l em e r l id . en H o f f am b a g t:
S e c r e t a r i s
t e T e t t e r o d e , A a lb e r t s b e r g .
en de
V o g e le s a n g h .
diese Direction haben wir (Friedrich, Markgraf von Brandenburg) unserm wurklichcn Geheimen Rath und erstem Leib-Mcdico Da n
ie l von Superv il l e gnädigst aufgetragen.’' Bl. 203 wordt Su p erv il l e genoemd : » Iioclifurstl. Brandenburg Kulcnbaclisischen
geheimen Rath, erster Leibmedicus und Director des Berg- und Medicinalwesens” .
( > ) Bericht wegens de gestelteniase d e r hooge vergaderingen en Collégien in ’sGravenhage enz. enz. voor het ja a r 1765.
's Gravenhage bij J oh. T h ie r r y .
421.
431. P l a a t XXXVIII. 1768.
V i j f - e n - tw i n t i g - j a r i g h u w e l i jk v a n J o a n O sy , H e e r v a n P a l e n s t e y n
en Z e g w a a r t , e n C o r n e l i a P e t r o n e l l a v a n W e v e l in c h o v e n .
2 3 A p r i l 1768.
Voorzijde. Een landschap, waarin men drie watermolens, ploegende en maaijende akker-
lieden ziet, en dat begrensd is, links, door den toren en kerk van het dorp Zegwaart e n , rests,
op den achtergrond, door de stad Leyden of Gouda. Aan een s trik , waarop men leest: ARTE
LABORE ( e t ) PATIENTIA (door ku n s t, arbeid en geduld) hangen boven dit tafereel ^ e e n mees-
terstuk der stempelsnijkunst van T h eo d o r u s V ic t o r v a n B e r c k e l — de tot een wapen zamenge-
smolten wapens van O s y en v a n W e v e l in c h o v e n . Een gedeeld schild. Regts: dat van O sy van
zilver met een geterrasseerden boom, van sinopel, tegen welks stam twee klimmende paarden.
Aan dien stam is een klein schild gehecht van sinopel, beladen met een gekroonden leeuw, van
goud. Links, dat van W e v e l in c h o v e n , zijnde van goud, beladen met een uitkomenden leeuw van
keel, getongd en geklaauwd van lazuur.
I n d e A f s n e d e leest men:
X X I I I A P R IL
MDCCLXVIIL
Keerzijde: als Om- en O p s c h r i f t :
T E R G E D A G T E N IS S E VAN D E N X XV IA R IG E N T R O UW D A G II.
V A N D E N W E I .
E D E L E N G E S T R E N G E
H E E R E
lO A N Q SY
H E E R E V A N P A L E N S T E Y N
E N Z E G W A E R T &° . (et c et er a) G E B O O R E
D E N I X I U L Y M D C X C I X
E N V R O U W E
C O B N E L IA P E T B O N E L L A
v a n W e v e l i n c h o v e n
G E B O O R E
• D E N I X N O V(k) m-(beb)
M D C Ö V .
Onder een mirte- en palmtak:
T. V.(an) B E R C K E L F.(ecxt)
Jom Osy schijat geene openbare betrekkingen t e . hebben bekleed; althans in d e re g is te rs
de r Nederlandsche Jaarboeken van 1767'— 1780 hebben vvij zijn naam te vergeefs gezöcht.
4 8 » . P la a t XXVIII. 1768.
I n t r e d e e n v e r b l i j i v a n P r i n s W i l l e m V e n z ijn G em a lin te A m s te r d am .
F oorzijde. Borstbeeld van den Prins, geharnast, met hêrmelijnen mantel.
Om d e n r a n d :
W ILH E LM .(u s ) V D. (e i ) G. (r a t i a) P R -( in c e p s ) AR. (a u s i ae) E T N A S S .(a via e )
BELG, (ii) G U B E R N .( a t o r )
WILLEM V; DOOR GODS GEN ADE PR INS VAN ORANJE E N NASSAU
STADHOUDER DER NEDERLANDEN. ' ’
On