
menden leeuw ran sabel; het geheel beladen met een schildje van sabel, met een zespuntige
star van zilver en gedekt door een baronnenkroon, uit -welke drie gesloten helmen oprijzen,
de middelste heeft tot kam een plant in een tobbe, de rechtsche een klimmenden leeuw ran
goud, de linksehe een vleugel van zilver, met drie mispelbloemen van sabel. De schildhou-
ders zijn die van Vlaardingen, twee griffioenen (i). Het devies, op een lint gesteld, lu id t:
N E C T IMID E . NEC TUMIDE.
NOCH BBSCHBOOMD. NOCH ONBBSVtSB.
Keerzijde.
Te r
G e d a g t e n i f s e
van
P . ( i e t e r ) C . ( o r .n e i. is ) B A R O N t a n L E Y D E N
H E E R E
v a n V L A A R D IN G E N
en
V L A A R D IN G E R AMB A C H T
Geb.(oren) cl(eu) 18 NOV.(ember) 1718 Overl.(eden) d.(en) 8 ME T 1,788
begr.(raven) te Y L A A R D I N G E N
Deze penning, kennelijk van de meesterhand van S c h e p p , schijnt reeds vervaardigd bij
het leven van hem, tot wiens »gedachtenisse” hij bestemd was; althans de dagteekening
van het overlijden (8 Mei 1788) is er ingeslagen.
De betrekking van het geslacht van L e v d e b tot Vlaardingen dagteekent al van het jaar
1 3 5 0 , toen Hertog W i l l em van Beyeren den-Ridder S i h o w , bastaard van Leyden, opdroeg
zijn stad Vlaardingen als hoofdman voor hem te bewaren ■'(*).- In latere tgden waren de
L e t d e b s gedurende twee honderd jaren ambachtsheeren van Vlaardingen, Vlaardinger-ambacht
en Babbekspolder, en eerst in ’t jaar 1829 -werden door D. v a b L e v d e b G a e l alle diens
rechten daarop aan' de stad Vlaardingen verkocht voor / 100,000, xwaardoor” , ¡gelijk een
voormalig ingezeten dier stad '(«) zieh uitdrukt, bvele onaangenaamheden en moeijelpkhe-
d e n , uit voormalige Regeringsvormen enz. gesproten (4) , zijn uit den weg geruimd.
In ’s lands geschiedenis hebben de Heeren v a b L e v d e b over het algemeen weinig figuur
gemaakt (*); het voornaamste, dat van hen te zeggen valt is , dat zij doorgaans D i r k of
P i e t e e heetten, dat D i r e of D i e d r i k v a b L e v d e b in 1 7 5 7 te Vlaardingen het nog bestaande
Leydens- Hof j e (flj. stichtte — wel te onderscheiden van het Hof, het nu verdwenen buiten-
verblijf van den Ambachtsheer, aan de oostzgde der haven gelegen (I).
In plaats van P i e t e r C o e b e l i s v a b L e v d e b , op den penning vermeld, werd op 28 Mei 1788
( i ) Zie h e t titelblad voor de Geschiedenis en merkwaardigheden d e r s ta d Vlaardingen, beschreven door Mr. P . G. Q . Spr en ge
r van E ijk , Rotterd. 1832.
(* ) A l d . , l . b l. 14.
( * ) Aid . , I . bl. 2 06. . 1 t i i no / o n
( « ) Onder anderen in 1 7 2 2 , over de gevolgen der verhuring van aanwassen in de Maas; zie y . E i j k , I. bl. 5 9 , aant. ¿U,
later toen over den omvong der verleibrieven een proees ontstond, dat door he t Hof van Holland, Inj arrest vcn IC Apnl
1791 tan nadeele van Vlaardingen tverd be sll.t en die stad op / 9000 aan proceskosten ksvant.te staan. V. E u e , I . U t w 249.
(* ) Wti spraken hier van de I.itvnn ns van Vlaardingen. Ad m a a s Pompcjüs van L e v d e n , Heer van Ha rdimveld, Sehepen
en Kaad d e , ,U d Amsterdam en in 1787 Lid v .n het C ow lli w n f e f eM e , tv .s v .n lie n , die de Pnn .ee v .n O r .n ,. Inj de
Goe-Jen-Vcrtvcllcn-sluis het vervolgen v .n haar reis M e t te ; F n sn n t t t. v a b L a v n .» , Heer v .n Weatbarendreeht en W„mond
(geb. 1 7 0 9 , overl. 1 8 2 1 } , Gnnver.cnr v .n Zuldbolland, Cnr.tor der flooge Scbool enz. e n z ,, onderecbe.ddez.ch op glenerplte
w ijze , als staatsman, als geleerde en als bevorderaar der kunst. Zie Va n d e r Aa , tn v.
( « ) Spr e n g e r van E ijk , I. b l. 240. •
( 7 ) A id ., Nadere aant. , b l. 3 5 , 48 en de af beelding b l. 212. [ad
[ad interim) tot Baljuw van Vlaardingen en Vlaardinger-ambacht aangesteld Mr A i .b e b t H e n r
ik E n g e l b e r t v a n B a n c k e u (l). Zijn zoon, Mr. D ie d r r ik v a n L e y d e n , was gelrouwd m e i A l e t t a
G a e l (2) , waardoor deze laatste naam aan hun zoon bij den vadersnaam gegeven werd.
W41. P l a a t LXX1V. (Junij—Julij 1788).
T o t h e r i n n e r i n g v a n ’t h e r s t e i l e n d e r r u s t en h e t s l u i t e n d e r a c t e
. van g u a r a n t i e d o o r de N e d e r l a n d s c h e Gewe s t e n t e r beves -
t i g i n g v a n h e t E r f s t a d h o u d e r s c h a p .
Voorzijde. Een rond schild, waarvan de navel [umbilicus) uitpüilend [en bosse) is be-
werkt. De woorden
H E R O I B V S
P A T R I I S
L I B E R T A S
P V B L I C A
DE m iJH E ID ALGEMEEN (vemorven) AAN DE VADERLANDSCHE HELDEN,
stdan binnen een lauwerkrans, vervat in een getande ran d , die met gesteenten is bezel en
waaruit pijlen naar alle zijden heen schieten. Het middengedeelte is door een ronden, dünnen
krans en deze weder door een koordje omgeven.
Keerzijde. Alleen het opschrift:
R E P y B L I C A -
T I R A N N I D E • P R O S T R A TA -
AB • I N E E S T I S S IM I S • AC • P O T E N T I S :
S IMI S • H OS T IB I f S • A P E R TO • E T • O b C U L TO -
MART E • S AE P I U S • P .RUSTRA • TENTATA*
AB • IM P R O B I S • P E R D I T O R UM • HOMINUM-
IN C E P T 1 S • V I N D I C A T A • AC • T A N D EM - SUB-
AUS P I C H S • D E I • C O N D I T O R I S -
A R C T I O R I • I N T E R • SOCIOS • POEDERE -
P E R E N N I T A T E M • ADEPTA-
P R A E P O T E N T E S • O R D IN : ( es ) E O E D : ( e r a r a t i )
B E L G : ( i i ) I N • A E T : (e r n a m ) M E M ; ( o r iam ) H U N C • . N U M : ( m um )
C U DI • IU. S S ERUNT - .
M D C C L X X X V I I 1 •
De vertaling, welke door de Nederl. Jaarboeken (3) van dit opschrift gegeven w o rd t, luidt
als volgt:
»DE JiEPTJBLIEK, DOOR DWINGELANDY TER NEERGEVELD, DOOR ZEER GEDUCHTE
E N ZEER MAGTIGE W A N D E N MET OVENBARE E N BEDEKTE KRYGSMAGT, MEER
MALEN TE VERGEEFS BELAAGD, VAN DE ONDEUGENDE VOORNEMENS VAN SNOODE
MENSCHEN VERLOST E N E IND ELIJK , ONDER BESTUUR V AN GOD HA R EN GRONDLEG-
GER, DOOR EENE NAAVJVERE VERBINDTENISDER BONDGENOOTENDUXJRZAAM GEMAAKT
Z I JN DE, HEBBEN DE HOOG MÖGENDE STATEN DER VEREENIGDE NEDER-
LANDEN TER EEUIVIGER GEDACHTENIS DEZEN PENNING DOEN SLAAN.
MD CCLXXXVIIL"
( » ) Ned. J a a rb ., 1 7 8 8 , bl. 920—9 2 1 ; 1046 -1 0 4 7 .
( * ) De Cat. M. der Ned. L e t t., I I . bl. 5 3 8 ,. vermeldt een gedieht « te r hare verjari'ng, 26 May 1797.”
( s ) 1 7 9 0 , b l. 1893. Ook komt zij voor in de Ned. Jaarb. V e rv ., X X III. b l. 285 (*).