
Om d e n r a n d :
LY X V E R lT A T IS N O B IS A DDAT ROBVR.
DAT IIE T L ICKT DER WAARKEIE ONS KRACKT EIJZETTE.
»Het is mthoofde van de läge ligging van ons land,” zeggen de Nederl. Jaerboekm (1),
» niet te verwonderen, dat het somtyds door heftige stormen en hooge watervloeden bezogt
wordt. Maar daar is geen voorbeeld.in onze gesohiedschriflen, dat het twee achter een vollende
jaren met zulke geweldige stormen en watersnoden is geteisterd geworden, als wy nu
in de ja ren 1775 en 1776 hebben ondervonden.”
De onheilen, veroorzaakt door den storm van 21—22 November 1776, waren daarom te
grooter, omdat de dijken op vele plaatsen groote schade geleden hadden bij den storm van 15
November 1775 en de breuken nog niet genoegzaam waren hersteld, althans niet in Staat aan
een nieuwen aandrang van het water den noodigen weörstand te bieden. Evenwel had die
vorige storm eene nuttige zijde gehad, namelijk om waakzaamheid te leeren tegen een vijand,
wiens overmagt men ten onregte meende te hebben beteugeld.
Het verhaal der voorgevallen rampen kan men vinden bij J. H. Hering, Bespiegeling over
Neerlands watersnood, Amst. 1777, met fraaije platen (2)
5 1 4 . P l a a t XLVII. 1776.
T o e g a n g p e n n i n g t o t d e n H o r tu s M e d ic u s te U t r e c h t .
Foorzijde. Het wapen van de stad Utrecht tusschen twee hoornen des overvloeds, op een
voetstuk, in hetwelk de naam geschreven werd van hem, aan wien vergunning verleend was
om den Hortus te bezoeken, zijnde op dit exemplaar:
H e n d r i k
K e t e l
1 7 8 0
Om d e n r a n d :
L IB E R • IN G R E S S U S - H O R T 1 • M ED -(ic i) U L T R A IE C T - ( e n s i s )
VRIJE TOE GANG TOT E E N KRUIETUIN TE UTRECKT f ) .
Keerzijde. Esculapius, kenbaar aan zijn slangestaf, wandelende in een tuin.
Om d e n r a n d :
C O L L E G IU M • PH A RM A C E U T IC UM • M DC C LXX V I-
ARTSENIJKUNEIG GENOOTSCKAJP 1776.
( » ) 1 7 7 6 , h i. 1433.
( * ) Zie ook de Naukeurige berigten der ongelukken door den storm en watervloeden in de maand November d e sja a rs 1776 20
in d e Provintie van Vriesland a ls elders veroorzaakt, Fran. 1 776; Be rig t wegens den storm in den nacht tusschen den 20/21
Novemb. 1 7 7 6 , Vrije F rie s, IX . b l. 293—2 9 9 ; Fo rte en naauwkeurige beschryving van de sto rm en hooge watervloed van de
20 /2 1 Nov. 1 7 7 6 , in een b r ie f van een Heer te Amsterdam aan een vriend te Franeker, Arost. 1776 ( Vad. L e tt. 1777 vil. 1
b l. 4 8 ) ; J oh . Clae s sen , Leerreden over P s. X L V I : 9 , op den watervloed, 1776 (Fad. L e t t . , VI. 1 , bl. 410 ); Ned. Jaerb.,
1 7 7 6 , b l. 1433—1 4 44; N ed . M e rc ., XLI. bl. 211— 21 7 ; XLII. bl. 10—1 1 ; Vad. H is t., XXV. b l. 8 6 ; Vad. Hist. Beschr. ',
V. 63— 6 5 ; S t u a r t , I I I . b l. 7 1 ; Kok , J a a rb ., III. b l. 490— 492.
( * ) »D e akademische plantentuin werd eerst aangelegd in het hoormverk, tusschen de Malie- en Tolsteegpoorten, en in het
vooijaar van 1639 ve rleg d op b e t bolwerk Z o n n e n b u r g schrijft N. v a n d er M o n d e , in z ijn T jd sch rift voor Geschiedenis,
Vad. Historie en Sta tistiek van U tre ch t, 1 8 3 6 , bl. 1 0 3 ; vergelijk eene aanteekening van 1 6 4 0 ,bij J . J . Dodtvan Flensburg,'
A rch ie f, I I I ., b l. 294 en de L e t t e r Historie- en Boekleschouwer, 1 7 6 3 , I . bl. 133.
515.
« f l U
5 1 5 . P l a a t XLVII. 22 fflei 1776 — 1 Maart 1777.
G e d e n k p e n n i n g op h e t g e r a n g e n n e m e n . e n h e t in v r i j h e i d s t e l l e n
, v a n ( J a c o b C a r d in a a l) . (Gegraveerd).
Koorzijde. Het onderste gedeelte ran een gerangenis of toren, waarin roor een tralieven-
ster een gerangene in klagende en bijstand inroepende houding. In het rerschiet een dorp
waarop bliksemstralen nederschieten.
Om d e n r a n d :
G e a r r e s t e c r d , en na S’H Ä G EN G e b r a g t; d en X X I I May A ? 17 7 6 .
Keerzijde. Het veld daarvan wordt door eene zu il, waarboven een bekranste lijst, in twee
deelen gescheiden; links, treden twee welgekleede lieden een gerangenis binnen, waarran
zg de deur open laten, en reiken den zittende eene acte ran in-rrijheidstelling to e; regts
een straat, waarin een persoon , rermoedelijk de in-vrijheid-gestelde, met ontbloot hoofd twee
anderen nade rt, die hem verwelkomen.
Om d e n r a n d :
O n ts la a g e , en in Y R Y H E T D G e s te ld d en 1 M a a r t A ° , 1 7 7 7 .
Deze fraai gegraveerde penning werd , in om zijn hooge zeldzaamheid in om de aanlei-
ding tot de rerraardiging, schoon een bijzonder en geen in de geschiedenis merkwaardig persoon
betreffende, door ons opgenomen. Vruehteloos waren langen tijd onze nasporingen om
dien te verklären, tot dat eindelijk de Heer J. Homo Jza. J a ., te Zaandijk, in den Naoor.'cher '
XI. bl. 206—207, de verlangde opheldering gaf.
Aan de Zaan bloeide in de 17<1= en 18d« eeuw de familie Ca b d i s a a l , als scheepsbouwmees-
ters ran geslachte tot geslacht. Door ons onbekende omstandigheden, zag Ja c o b CAanmiAL
in 1776, in zijn boedel een te k o rt, en werd hij door een zijner crediteuren, Miaren M ü l ’
m hechtems genomen en naar de Gevangenpoort te ’sGravenhage rerroerd. Het geheele te-
kort bedroeg slechts, rolgens eene opgare t. a. p . , / 4000,— 4 / 5000,—. De edelmoe-
digheid en hulp van de Heeren S em en Co r v e r bewerkten zijn ontslag (i). Dankbaarheid
schijnt dus den penning te hebben doen grareren, en deze door Ca m o t a a l bestemd te zijn
geweest tot een geschenk aan zijne redders. De Heer Homo deelt nog mede, dat C ..™ ,...
ondanks die h u lp , zijn bedrijf niet meer roortgezet heeft, daar de werven ran T e w i s Luasz’
Roooe en Ja c o b Ca b d ib a a l in ,1778 publiek verkocht zijn. Ca b m b a a l was namelijk gehuwd met'
de eemge dochter ran Draa Luasz. Roooa. Dezelfde berigtgerer roegt er b ij, dat ran dien tiid
af aan de Zaan het re rra l dagteekent ran den scheepsbouw, die, rroeger aldaar zoo bloeijend
langzaam rerminderde, en eindelijk gebeel ophield (z). In zoo rerre heeft de penning ook
nog eemge historische beteekenis.
516. P l a a t XLVII. 1777.
T e r g e d a c h t e n i s v a n e e n z i l v e r e n b r u i l o f t , o p h e t E i l a n d
C u r a g a o g e v i e r d (5 M a a r t 1 777).
Zoowel de fraaije bewerking ran dezen penning door de meesterhand ran J. G. Holtzhbv
als het zeldzame ran het roorkomen ran een ¡/erlagen stuk, betrekking hebbende op onze
(■ ) Bij IM u™ a c ™ , 1 . „ ™ d e s » penning lig t , volgen, den Heer H om o , deze ve rlto rieg , dnor een hnnd von dien
i„ d g e s e t e r e « : Vz. - D . HM,ge .« .t.n d igB ed en von J.icon O a .„ u ,a a l in een t a t a t a , pU«t e , welke e .r in g t i , » e t zw .“
donkere wolken en onweersbuijen, zoodat hij geene uitkomst ziet te wachten. Kz. Het ontslag van dezelve J acob Ca r d in * * r -
™jh e id ; äi'..ä° 0r d” 1I“ ren S,M “ » eitgeveerd, voor welke vrijheid hij hon een dnnhh.ir
hart toedraagt; zijnde het eemge dat hij hun kan schenken.
( * ) Vergelijk A. L o os jbs, Beschr. d e r Zaanlandsche dorpen, Haarlem, 1 7 9 4 , bl. 1 8 8 ; S. Blaupöt t en Cate Verh
het verlevendigen en uitbreiden der welvaart te Zaandam, 184 1 , b l. 8 10.
Westi
§ n
i r -■
■ H