
Tusschen de palmtakken V .(ah) C .(a lk a r ) F .( e c it ) .
Keerzijde. Een k ru lv e ö r , door d en vad er van Joh. Mokkikhoff uitgevonden.
Om d e n r a n d :
DE K O N S T D OO R T O E D O E N V O LM A A K T ER G EW O RD EN .
In de afsnede, op het hier afgebeelde exemplaar:
F B u c h n e r . ,
Q u in t o lu a t r o P er a d o Cu ra to r .
1 8 1 7 .
A A N F. BUCHNER, IN 1817 VIJF-EN-TWINTIG JA REN BEZORGER {van het legaat).
In den Algem. Konat- en Letterhode van 1792, n°. 220, bl. 81, leest men het navolgende
b erich t, 1 September 1792 uit Amsterdam gedagteekend:
»De heer Joh. Muhhikhoff, in leven Mr. Chirurgijn en beroemd Stads-Breukmeesier al hie r,
Lid van de Holl. Maatsch. van Wetenschappen te Haarlem, en door zijne Prijsverhandeling bij
het Stolpiaansche legaat (') te Leyden ook aan geleerden niet onbekend, op den 23 Juny .1787
te Amsterdam overleden, zoo i s , by het openen van deszelfs testament gebleken, door den-
zelven by testamentaire dispositie van den 14 Septbr. 1786 ten nutte der Heelkunde gelegateerd
te zyn eene aanzienlyke geldsomme ten einde uit de interessen daarvan na zyn dood, jaarlyks
zoude bekosligd worden een gouden Medaille ter toaarde van f 300: en dezelve Medaille
worden uitgekeerd aan dengenen, die binnen den tyd van 18 maanden een opgegevene vrage
betreffende de breuken, zoo lange die daartoe stoffe zouden opleveren (en daarna van andere
Ontleed- of Heelkundige onderwerpen) het best en volkomenst zoude beantwoord en daaraan
geheel voldaan hebben: willende tot Bezorgeren over dat zyn Legaat de hier binnen Amsterdam
fungerende Heeren Professoren in de Anatomie en Chirurgie mitsgaders in de Botanie,
de Doctoren, zynde Inspectoren van het Collegium Chirurgicum, de overmannen van het Collegium
Chirurgicum, zoo oude als buiten dienst als in dienst zynde; en van de leden van het
Genootscliap van Stads-Doctoren, Chirurgyns en Breukmeesters die genen welke, overeen-
komstig zyne begeerte, genegen zouden zyn, om de inkomende anlwoorden in de Latynsche,
Fransche, Hoog- en Nederduitsche talen geschreven, te beoordeelen voor de al- of niel be-
krooning van den gouden eerpenning, geslagen op eenen Stempel, door den Teetateur zelven
uitdrukkelyk beachreoen, en de bekroonde Prysverhandelingen door den druk gemeen te maken.
»De tegenwoordige Bezorgers van dit legaat, die hetzelve met kennis der Heeren Burge-
meesters en regering dezer stad op zieh genomen hebben, eindelyk in ataat geateld om aan
dezen uitersten wil van den overledene te voldoen, bieden daarom by dezen een gouden me-
daille ter waarde van f 300 aan, die voor 1. Maart 1794 zal beäntwoord hebben de volgende
vraag: vlVat zyn Breuken (Herniae) ? welke eene mogelyke verscheidenheid, zoo ten aanzien
der enkele als zamengestelde kan by dezelve plaats hebben? en welke ontleed- en heelkundige
waarnemingen aan lyken en by breuksnydingen gedaan, strekken tot staving van zulk eene
onderscheiding, die den grond moet leggen der noodzakelyke künde van een goed Breukmees-
meester, om zieh dezelve by eene kunstbewerking voor den geest te kunnen vertegenwoor-
digen en er zyne behandeling naar in te richten.
Men vindt den penning ook afgebeeld in de Bijdragen voor de Penningkunde van G. V(an) O (rd en ) en A . D. S(chinkel) ,
s Gravenhage, 1 8 4 1 , PI. II. en 7. De afsnede der voorzijde heeft echter de navolgcnde woordschikking:
P R Y S V A N H E T L E G A A T
V A N J O H A N N E S
M O N N IK H O F .
en men in is t er de voorletters van den stempelsnijder Va n Calk ar. Het is alzoo een tweede Stempel.
( * ) Zie daarover het Vervolg op Van L o o n , V. bl. 366. Ko bu s , Beknopt Biogr. Handwoordenboek, I I . bl. 3 4 5 , noemt
J . Monnikhovf als schrijver van een werk over de Breuken, Amst. 1 7 5 0 , herdrukt 1793.
» Deze
» Deze vraag dient tot grondalag van andere daaruit a f t e leiden in volgende ja ren voor te
atellen, ten einde het geheele Heelkundige Leerstuk. van de Breuken in een geregelde orde en
op de nuttigste wyze af te handelen.” (1)
e»0. P l a a t LXVIII. (1787.)
T e r e e r e v a n I s a a c v a n G o u d o e v e r , K o lo n e l d e r S c h u t t e r i j
te A m s te r d am 1 7 8 7 .
Medaljon in een paarlrand en aan een strikje hangende.
’s Mans borslbeeld, tot beneden de schouders, nagenoeg vlak van voren gezien.
Om h e t h o o f d :
IZAAO YAN G O U D O EY E R
«Ol. P l a a t LXVIII. (1787.)
A ls v o r e n .
Medaljon in een kabelrand, hangende aan een oog van ’t zelfde.
’s Mans borstbeeld , meer rechts gewend, en zonder omschrift:
Iven als van Hooft (zie n°. 66 9 ) bestaan er ook van Vak Goudoever losse zilveren borstbeeld-
je s , deze laatste met dit onderschift:
G O U D O E V E R l e e f t by ona
E n 't Terooat z a l hem g ed e n h en
W a t k u n n e n wy hem meer
Da n Onze L i e f d e s ch en k e n .
1 7 8 7. V(an) E(ysen)
Op d e n s o k k e l l e e s t m e n n o g :
H. P. v E y s e n & Z O O N
f e c i t .
Opmerkelijk is het, dat de twee hoofdvertegenwoordigers, die ’tPatriciaat en de Burgerstand
aan de Patriotsche partij te Amsterdam geleverd hadden, beiden in ’t woelige ja a r 1787 hoog-
bejaarde mannen waren: daarbij beiden meer door moed en voortvarendheid uitblinkende
dan door beleid of bekwaamheid; beiden volgzaam en geleid, waar zij leidslieden meenden te
zijn, beiden werktuigen in de hand van hen, die ze tot hundoel wisten te gebruiken. Scheen
Vak Goudoever , in weörwil dat hij nog bij vier ja ren de oudsle was van de twee, het van den
anderen te winnen in wakkerheid, men vergete niet, dat hij, als de tolk der menigte,altijd de
bedrijvende en vragende, Hooft meer de lijdelijke en antwoordende rol had le speien; voor ’t
( ' ) W ill em L eu r s , Chirurgijn Majoor bij de Garde flu Corps van Prins Wil l em V en Heelmeester t e ’s Ila g e , behaal-
de dezen eersten gouden eereprijs, waarvan de afbeelding geplaatst werd in het aangehaalde Eerste Stuk der Verhandelingen.
Zie ook Vad. L e t t., 1 7 9 5 , bl. 3 73. Zie voorts eenige volgende programma's van het Legaat in de Ned. J a a rb ., 1 7 9 3 , b l. 1576;
1 7 9 5 , b l. 5 7 41; N . Alg. Konst- en L e tte rb ., 1 7 9 8 , IV. bl. 106. De beoordeelingen van he t l “lc D e e l, 2d® Stuk (1 797) in de
Vad. L e t t., 1 7 9 7 , bl. 24 9 ; II*> D e e l, 1«* stuk (1 7 9 7 ), a id ., 1 7 9 8 , bl. 6 7 ; ITd®Deel, 2d° stuk (1 7 9 8 ), a id ., 1 7 9 9 , bl. 112;
II. 3 en I I I . 1 , a id ., 1 8 0 1 , b l. 223 ; III. 2 e n 3 , a « . , 1 8 0 3 , bl. 5 5 2 , en IV. 1 , a id ., 1 8 0 5 , 172. D e Verhandelingen,
Amst. 1797— 1 81 5, beslaan 7 deelen in 8°. D e Nieuwe Verhandelingen, Amst. 1815— 1850, beslaan insgelijks 7 dcelen in 8®.
H et Legaat is ten geyolge eener rechterlijke uitspraak in ,1852 vervallen verklaard, wegens het niet nakomen der daarbij op-’
gelegde voorschriften, en he t kapitaal uitgekeerd aan de wettige erfgenamen van den erfmaker. Zie Kobus , II. b l. 3 4 5 ; Alg.
Handelsblad van 17 December 1852; Alg. Konst- en L e tte rb ., 1 8 5 2 , b l. 369. —
o v e -