
Op h e t v i j f . - e n - tw i n t i g j a r i g b e s t a a n d e r N a t i o n a l e N e d e r l a n d s c h e
H u i s h o u d e l i jk e M a a t s c h a p p i j ( v r o e g e r d e O e c o n om is c h e Tali)
t e H a a r l e m , d e n 14d«“ J u n i 1 8 0 3 g e v i e r d .
Bij de beschrijving van den grooten (1) prijspenning (n°. 841, biz. 465) der Huishoudelijke
Maatschappij te Haarlem, hebben wij i n ’t breede vermeld wat er met betrekking lot den naams-
overgang had plaats gehad. In een gedrukte verklaring van den penning n°. 886 vindt men
een kort verslag van de opricliting der Holt. Maatsch. van Wetenschappen in 1752, van het
enten daarop in 1778 van den Oecon. Tak en van de laatste naamsverandering.' In de Alge-
meene Yergadering van 1804 besloot de Maatschappij haar 25jarig bestaan te herdenken door
een penning te doen slaan, waarvan de beschrijving aldus gegeven wordt:
Voorzijde. » Een fleurige jonge eikenboom in een duinachlig landschap (Haarlems omstre-
» ken) uit gemelden ta k aangekweekt, overschaduwende de aan den stam gehechten en
» zamengevoegde Spinrok en Mercurtus-staf, ter aanduiding, dat Landbouio, Koophandel en
» Fabrieken in verband en vereenigd door deze Maatschappy worden aangemoedigd... Voorts
» wijst de Bijenkorf a an , dat (ter bekoming van weloaart) yoer, naarstigheid en orde de bron-
» nen zijn , waaruit deze ontspringt. De om den boom geslingerde hoorn van overvloed___
»duidt de tijdelijke voorspoed aan. De speer, waaraan een eikenloofkrans is gehecht en het
»schild van Minerva tegen een boom leunende doet haar verder als de beschermster en
» behoudster van al wat door vernuft en nuttige konsten voortgebragt wordt, kenmerken.
» Op den achtergrond en in het verre verschiet lieeft men de Landbouio, door een geploegde
» akke r, veeteelt door weidende koeijen, de zeevaart en visscheryen door schepen aan den
» horizont en netten op het strandi aangeduid.
Om d e n r a n d :
O PGEWAS S EN TOT HE I L DES VADERLANDS
I n d e a f s n e d e :
G E P LANT
17 78.
Keerzijde. » Een ontstoken dankaltaar, waaraan eikenloofguirlandes zijn gehecht, opgericht
« tot erkentenis voor den zegen gedurende 25 jaren genoten; een tijdkring door het getal XXV
» in een slangenrond, zinnebeeid der duurzaamheid, aangewezen. Boven het altaar een gedpende
» hemel; met zijne rijke slralen kroont en kroone hij voortaan de Maatschappij met ’s hemels
» zegen en bijsland.”
Om d e n r a n d :
DE NAT.(ionale) N E D E E L . ( a n d sc h e ) H UISH.(oudelijke) MAATSCHAPP I J .
I n d e a f s n e d e :
’T P E E S T GEVIERD
14 JÜN Y 18 03.
H.(oltzhex).
De verplichte feestrede werd door den (reeds rüstenden) leeraar der Hervormden te Hoorn,
( ’ ) Van der Ch i j s , Tijdschr. I , blz. 690 z e g t : dat (in 1797?) D. van d e r Kellen (geb. 1764 f 1825)door J . G. Holtz-
hb t werd gebruikt om de kleine prijsmedaille der Ned. Huith. Maatsch. te snijden. Deze is ons niet voorgekomen; doch zal
wel bestaan.
E. M. E n g e l b e r t s , een der oudste en werkzaamste leden der Maatschappij (‘) , indeFransche
Kerk te Haarlem gehouden, mede , als naar gewoonte , door muziek afgewisseld. In het ruim
der kerk was een tentoonstelling van schilderten, tapijten, aardewerk en z ., en ’t feest werd
in den Haarlemmerhout — als niet minder van zelf sprak — met een maaltijd besloten, op
welken A. L o o s je s Pz. en P. J. B. C. v a n d e r A a hun dichterlijke gaven deden hooren.
8 89. P l a a t LXXXVI.
G o u d e n - b r u i l o f t s p e n n i n g v a n G i l l e s G r o e n e v e l t e n K o r n e l i a
P e t r o n e l l a d e B o k . , te R o t t e r d a m . 14 J u n i 1 8 0 3 .
Voorzijde. Op een eilandje, met biezen beplant, ligt het wapen van Rotterdam tusschen
twee groote waterkruiken, uit welke twee stroomen (Maas en Rotte) wegvloeien. Achter het
wapen is een Merkuriusstaf, benevens een roeispaan en een bewimpelde vlaggestok (de twee
laatste voorwerpen in schuinsche rigling) in den grond gestoken.
Om d e n r a n d :
G IL L E S G R O E N E V E L T en KORN.(elia) P E T R .(oneli.a) DE BOK
I n d e a f s n e d e :
V E R S E N D H JÜ N Y
, 1 7 6 8 -
Keerzijde. Een vrouw, de Dankbaarheid voorstellende, met een vuurtong op ’t hoofd,
plengt met de rechterhand haar offer op een omkranst en brandend altaar, waar een L in een
slan^erond op prijkt. Zij heft het gelaat en de linkerhand naar een hemellicht en spreekt de
woorden u it, die op een wimpel om den bovenrand staan te lezen:
H E B D A N K O G O D YOOR D IT ONS LOT.
Aan de andere zijde van het altaar staat een boom, met twee hoofdlakken, uit welke weder
andere voortspruiten, waarschijnlijk doelende op de kinderen en kleinkinderen, uit dit echtpaar
gesproten. Om den voet van dien boom kronkelt zieh een hoorn des overvloeds en lig-
gen een spiegel en een balans, Symbolen van waarheid en eerlijkheid.
Vermits wij onder n°. 839 den gouden-bruiloftspenning eens Amsterdamschen handelaars
hebben medegedeeld, vonden wij het niet ongepast, er hier een aan te bieden vän eenkonfra-
ter van hem uit Rotterdam.
111
888* P l a a t LXXXVI.
E e r e p e n n i n g v a n h e t A m s t e r d a m s c h e K o e p o k - I n e n t i n g -
G e n o o t s c h a p 1 8 0 3 .
Voorzijde. Het regtsgewend borstbeeld van den oprichter des Genootschaps, met blooten
hals en antiek gedrapeerd, doch ’t haar en cadogan over den rechter schouder gebracht.
Om d e n r a n d :
PHCEBUS' HI TZERUS THEMMEN M .(e d ic in a e ) D .(òotor) INSTI T U I T MDCCCII I .
PHOEBUS HITZEBUS THEMMEN, DOCTOR IN DE GENEESKUNST,
RICHTTE CDIT GENOOTSCHAP) OP IN 1803.
( i ) Zie P . L oosjks A d z ., Vad. H ist. V e r v ., Dee l 4 5 /6 9 , blz. 362—3 6 3 , waar de rede als gepast en treffend wordt g e -
prezen. E. M. E ngelberts is vooral no g bekend door zijn werk De Aloude Sta a t en Geschiedenis d e r Vereen. Nederl. Amst.
1784 1 7 9 9 , Vier Deelen. 8 °. Zie Biogr. Woordenb. in v . , blz. 147—148.
( 3 ) Zie de Slukkem te r gelegenheid d e r viering op den 14 Jung 1803. Haarlem by A. L oosjes Pz. , 1803.
E H