
dat ajj hiermede -wilden te kennen geyen, zelye yerdiensten te bezitten en daarin hun geluk
te yinden, maar, allhans zoo leiden zij ’t uit, omdat zij zieh het geluk, door wäre yerdiensten
yerkregen, ten doel stelden en dus alle hunne pogingen wenschten aan te wenden om deze
laatste te verkrijgen.
Ten einde in hunne oefeningen een yaste regelmaat te brengen, yerdeelden zieh de yeertig
leden m zoogenaamde departementen, elk yoor een' afzonderlijk yak bestemd en naar dat yak
genoemd. In den aanyang waren er yie r, de Koophandel, de Natuurkunde, de Teekenkunde
en de Totmkunde. Het departement Koophandel werd echter reeds in 1779 in tweeSn gesplitst,
waaryan het eene deel z ip naam behield'; het andere dien yan Zelterkunde aannam. Er waren
op die wijze yijf afzonderlijke Maatschappj'en ontstaan, doch önderling yereenigd, zoo door
den yrijen toegang, welken al de leden tot al de departementen hadden, als door een algemeen
besluur en algemeene financiSle belangen, die, behalye de bijzondere besturen en de bijzondere
kassen, bestaan bleven, een soort van Unie op kleinere schaal.
Reeds in 1783 had zieh de Maatschappij, door het gestadig vermeerderend getal harer leden,
verpligt gezien een grooter huis te betrekken; doch in 1785 was dat getal zoo toegenomen,
dat haar geene andere keuze gelaten werd , dan öf geene Feilen meer aan te nemen, öf naar
een nog ruimer lokaal om te zien; e n , daar dit laatste bezwaarlijk wäre te verkrijgen ge-
weest, besloot men een geheel nieuw gebouw te stichten. Men kocht eenige erven op de Kei-
zersgracht bij de Beerestraat en men loofde een premie uit van 70 dukaten aan den ontwerper
van het volledigste plan, in te leveren vöör 1 Maart 1787. Dat van Jacob Otto IIusly werd
bekroond; aan twee der mededingers J. W. le Normakt en P. L. Duyvek werden 30 en 20 dukaten
vereerd. — Op den 7 Julij 1787 werd de eerste steen van het gebouw gelegd en met zooveel
spoed daaraan voortgewerkt, dat het reeds op den 31 October 1788 kon worden ingewijd (»).
Op den avond van gemelden dag sprak de Hoogleeraar vak Swikdek een redevoering u i t , en
hield hij den volgenden avond een toespraak, maar toen uitsluitend tot toehoorderessen
gerigt, en afgewisseld door muzijk, voor deze gelegenheid door Joh. Schmitt vervaardigd (2).
De redevoering liep hoofdzakelijk over het n u t, dat de beöefening van wetenschappen, fraaije
letteren en kunsten den beöefenaren in hunne betrekkingen aanbrengt, en over de eigenaardige
geschiktheid der inrigtingen van Felix om dat nut te bevorderen. Destijds (3) waren de departementen
(*) werkzaam in de navolgende orde:
KOOPHANDEL, Donderdäg, geöpend 8 Junj 1789, door W. Wachteitoom Eeoiaii.
NATUURKUNDE, Vrijdag, geöpend 3 November 1789, door Prof. A, Boeh
W1SKUNDE, Dingsdag.'
LETTERKUNDE, Woensdag, geöpend 7 Januarij 1790,.door Prof..H. C. Cras.
TEEKENKUNDE, MaandagenDingsdag, geöpend 10 November 1789, door Prof. A. Boira (5).
PRENTBESCHOUWING, Eenmaal ’smaands.
fOONKUNDE, Zaturdag.
De opgewektheid, om zoo vele en veelsoortige gelegenheden tot nuttige oefening en eslhe-
tisch vermaak te verschaffen en om te dien einde zoo veel volharding en zulke aanzienlijke
schatten te besteden, verdient des te meer opmerking en bewondering, omdat zij zieh ver-
toonde bij lieden, die noch tot het patriciaat, noch tot den aanzienlijken koopmansstand, noch
tot dien der geleerden behoorden. Al de stichters, al de eerste leden der Maatschappij — nog
zelfs vele ja ren na hare stichting — waren uit den op zijn best deftigen burgerstand, en, wat
niet minder opmerkelijk en loffelijk i s , zij oogstten, uit den aard der inrigting zelve,' persoon-
( 1) Historische Beschrijving van het gebouw d e r Maatschappij Felix M e ritis , Amst., 1 8 0 0 , in 8°.
( * ) Zie ook den Atg. Konst- en Letterb o d e , 7 November 1 7 8 8 , b l. 147—148.
( * ) En ook nog meer dan vijftig jaren later.
(< ) Voor d e bijzondere inrigtingen der Departementen zie men Va n Swinden t. a. p . , b l. 8 7 : Koophandel, b l. 87—91:
Natuurkunde, b l. 91—9 8 : Teekenkunde, bl. 99—105: Letterku nde, b l. 105— 107. Over de betrekking der Maatschappij tot de
Kweekscliool voor de Zeevaart, b l. 90 (2 ). Vergelijk Alg. Konst- en L e tte rb ., II. bl. 1 9 , 2 0 , 27, 3 5 , 1 7 9 , 186; III. bl. 1 9 4 ,
2 0 0 ; X. b l. 1 0 7 ; Nieuwe Alg. Konst- en L e tte rb ., XIV. b l. 1 2 6 ; Ned. J aerb., (1 787), b l. 5 8 7 5 ; (1 7 8 8 ),bl. 1 622; (1 7 8 9 ), bl.
1 0 5 , 76 5 ; (1 7 9 4 ), b l. 1736.
( 5 ) De beide redevoeringen van Prof. Bonn zijn in 1790 uitgegeven.
lijfc geen eer in van de moeite en kosten door hen besteed. Immers de lessén, vOorlezingen
en concerten werden gegeven door géleérden'óf kunstenaäts, die niet dan bij uitzöndering tot
de leden behoorden , en daarvOór 'óf een vaste'bezoldiging genoten j j óf met toegang voor een
ja a r tot enkele of tot al de departementen beloönd werden, en waarvan slechts een uitgelezen
getal, na langdurige of buitengewone diensten, aan de Maatschappij door den band van het
Eerelidmaatschap verbonden werd. Allengs werd wel het Gezelschap, dat in Felix Meritis
bijeenkwam, iets minder burgerlijk, maar lang nog bleef de aristokralie van het geld uit de
hoogte op Felix neérzien, en nog langer duurde het eer zieh de oude RegeringsfamiliSn er
door een of twee harer afstammelingen zagen vertegenwoordigen, die er dan nog doorgaans
alleen heen gelokt werden door de concert-avonden. Welligt is de mindere bloei van de Maatschappij
, wat het tegenwoordig aantäl harer leden betreft, ook daaraan toe te schrijven, dat
zieh te veel heterogene elementen gevoegd hebben bij d ie , waaraan zij haar ontstaan en op-
komst te danken had.
581. P 1 a a t XLVIII. 1777.
V i t d e e l i n g v a n B ro o d bij .d e G e r e f o rm e e r d .e , D i a k o n i e te A m s te r d am .
Foor- en Keerzijde. Dezelfde voorslellingen als op den penning, reeds afgebeeld in het
Fervolg op van Loon, N°. 353 en aldaar beschreven bl. 392. Op de Fporzijde Staat echter
in de afsnede: 1777, en op de Keerzijde vindt men de letters van den stempelsnijder C. M.
Dezelfde penning met een ingeslagen letter B(rood ?), waarschijnlijk tot voorkoming van
vervalsching.
5 8 8 . P l a a t XLVIII. 1778 (i).
E e r e p e n n i n g v a n T e y l e r s G o d g e l e e r d G e n o o t s c h a p te H a a r lem .
8 A p r i l 17 7 8 .
Foorzijde. De hier voorgestelde groep wordt gevormd door drie zinnebeeidige personaad-
je n , de Godsdienst, de PFaarheid en de Frijheid. De eerstgemelde, kenbaar aan het lich t,
dat van boven haar bestraalt, houdt de regterhand op haar hart en , met de linker naar den
Bijbel wijzende, die op eene tafel nevens haar lig t, schijnt zij de beide andere Deugden tot
een gemeenschappelijk onderzoek daarvan uit te noodigen. De TFaarheid is , als naar ge-
woonle, naakt afgebeeld, met een palmtak in de linker- en een stralenden wereldbol in de
opgeheven regterhand; de Frijheid in zedige kleeding, met de muts op de speer. Tusschen
deze figuren in ligt een verbroken ju k en keten (»). Op den achtergrond vertoont zieh de
stad Haarlem.
Om d e n r a n d :
WA A RE G O D S D IE N S T -K E N N I 8 B LO EY T D OO R T R Y H E T D .
I n d e a f s n e d e :
G EN O O T SCH .(aps) AANYANG.
A NN O 1 778.
( * ) Afgebeeld vdör het eerste en volgende deelen der Verhandelingen van Teylers Godgeleerd Genootschap, 1781. '
( * ) In de Voorreden vddr het eerste deel der Verhandelingen van Teylers Godgel. Genootschap, bl. IX , leest men: »De voor-
zijde draagt, in beäntwoording aan het hoofdoogmerk van 't Genootschap, ter omschrift de spreuk: Waare Godsdienst-kennis
bloeyt door Vryheid. Ter zinnebeeidige uitdrukking van dit hoofdbedoelde, wordt de Vryheid afgebeeld, als leydende de Waar-
hexd to t den Godsdienst. Op den voorgrond liggen een gebroken juk en van een gereten k eten s, als zinnebeeiden der afwending
van het Vooroordeel en den Gewetensdwang, de hoofdvijanden van ware Godsdienstkennis."
be