
370 —
Den 2¿en November 1787 deden de afgevaardigden van Gouda ter vèrgadering van Holland
het voorstel, » dat door een kundige hand zoude worden vervaardigd een aanzienlijke gou-
den gedenkpenning, zinspelende op de voorgevallene zoo merkwaardige als gelukkige om-
wenteling van zaken, onder de wapenen van Z. D. H. den heer regerenden hertog van
Brunswijk-Lunenburg, alsmede dat die gedenkpenning van wege H. Ed. Mog. op de gedis-
tingueerdste wijze aan den Hertog zoude worden overhandigd, en dat wijders op denzelf-
den Stempel of een kleiner nog zouden worden geslagen eenige gouden médaillés om daar-
van zoodanig gebruik tot distributie te worden gemaakt en gedaan als H. Ed. Mog. zoùden
oordeelen te behooren, met authorisatie op de HH. Gecommitteerde Baden om een accuraate
teekening en plan van zoodanige Medaille te doen vervaardigen en aan H. Ed. Gr. Mog. ter
approbatie te presenteren.”
Dit voorstel werd natuurlijk aangenomen in een Staten-Vergadering, die nu weder geheel
in prinsgezinden geest gezuiverd was; het vervaardigen daarvan vertrouwd aan den keurigen
smaak van den eenigen S c h b p p , en op den 17dea September 1788 de voltooide groote met
83 kleinere aan den Hertog toegezonden, met den navolgenden brief :
» Doorluchtige Vorst en Heer !
» Schoon wy altoos wel overtuigd zgn geweest, dat de - glorieuse daden van Uwe D. H.,
» welke aanleiding hebben gegeven tot de omwending, waardoor de Oude en Wettige Con-
» stitutie dezer Provincie is hersteld geworden, met den grootsten roem tot de posteriteit
» zouden overgaan, hebben wy nogtans by onze resolutie van den 2 November 1787 goed-
» gevonden, tot eene dankbare nagedagtenis, een zeker getal van Gedenkpenningen te laten
»vervaardigen, welke met de beeldtenis van Uwe D. H. te gelyk uitdrukken den tytel, dien
» Hoogstdezelve zig by deze Natie met zo veel regt verworven heeft. Wy hebben de e e r,
» deze gedenkpenningen op den eersten verjaardag van de heugelgke gebeurtenis, aan uwe
» D. H. aan te bieden, in dat aangename vooruitzigt, dat Uwe D. H. de grootste derzelve,
» in een gouden doos liggende, wel van onze hand zal gelieven aan te nemen, als een' op-
» regt blijk van onze steeds durende erkentenis voor het wijs beleid en dapperheid door
» Uwe D. H. aan het hoofd der troupen van Z. K. H. van Pruissen by die gelegenheid be-
» toond, en met verzoek, dat Uwe D. H. de goedheid gelieve te hebben de overige gedenk-
» penningen te distribueren aan de Generaaispersonen en Stafofficieren op de nevensgevoegde.
» Lyst (!) met name vermeld, welke onder de ordres van Uwe D. H. in Hoogstdeszelfs
» roem eenigzints geparticipeerd hebben. —■ Wy "zouden Uwe D. H. de moeite van deze
» distributie niet hebben durven vergen , indien wy niet verzekerd waren, dat de gemelde
» Officieren een dubbelde waardy aan dat geschenk zullen hechten, wanneer zy het mögen
» ontvangen uit handen van Uwe D. H. zelve, als een vernieuwing van Hoogstdeszelfs ap-
» probatie.”
P e n n i n g e n e n d r a a g t e e k e n s t e r e e r e v a n P r i n s W i l l e m V, d e
P r i n s e s e n h u n n e k i n d e r e n . 1 7 8 7 .
919. Plaat LXX. Voorzijde. De borstbeelden van den Prins en de Prinses, rechts gewend
en nevens elkander. In den geknotten arm leest men SCHEPP.
Om d e n r a n d :
W IL L I E L M U S V- D-(e r) G-(e a t i a ) P R I N O ( e p s ) AUR - (a n t i a e ) PR- (e d e e i c a)
S-(o p h i a ) WI L H E LMIN A PR- ( i n c e p s ) BOR - (t j s s i a e )
WILLEM V, BOOR GOBS GEN A B E , P R IN S VAN ORANJE. FREBERICA SOPHIA
WILHELMINA, PRINSES VAN PRUISEN.
( 1 ) De lijst is te vinden in de Ned. Jaarb. , 1 7 8 8 , bl. 1318— 1319. De penning wordt ook vermeld in den Ned. Mercurios,
Dee l 6 5 , b l. 133— 134.
Keerzijde. Drie medaljons op of tegen een voetstuk geplaatst en de portretten van de
drie kinderen van het Vorstelijk echtpaar bevattende. Het geheel wordt omsloten door de
afhangende takken van een oranjeboom, die uit het midden oprijst.
Om d e n r a n d d e r m e d a l j o n s l e e s t me n :
1°. P R -(e d e e io a ) LOUISA W IL H '( e i,h i s a ) PR-(in cep s) A U R -(a n tia e )
FREBERICA LOUISA WILHELMINA, PRINSES FAN ORANJE.
2o. WI L L EM (i) P R E D ’(e e io u s ) PR -(in c e p s) HÆR * (ed it a e i u s ) AUR . ( a n t i a e )
WILLEM FREBERIK, ERFPRINS FAN ORANJE.
3°. WIL ' (h e lm u s ) G(e o e g iu s ) PR ED ER IC * (u s) P R IN C"(eps) AUR' ( a n t i a e )
WILLEM GEORGE FREBERIK, PR IN S FAN ORANJE.
Op het voetstuk MDCOLXXXVI I
918. P l a a t LXX. D r a a g p e n n i n g (gestempeld).
Voorzijde. Het links gewend borstbeeld van Prins W il l em V in het harnas, met het
ordelint.
Om d e n r a n d :
WILHE LMUS V. D.(e i ) G.(e a t i a ) P R IN C . ( e p s ) A U K ( a n t ia e )
In den geknotten arm S(aHEPp).
Keerzijde. Boven, een zon ; beneden, een vliegende Adelaar, met een lauwerkrans in
den snavel en een palmkrans in den rechter klaauw. In het midden de woorden :
ORANJE
BOVEN
. 1 787 .
Het geheel besloten tusschen twee mirtetakkeu, d ie , onder vastgestrikt, hun toppen boven
weér vereenigen. Daaronder 'S(ghepp)*
9 1 9 . P l a a t LXX. D r a a g p e n n i n g .
Foorzijde. Het rechts gewend borstbeeld der Prinses, voorgesteld als Minerva. Daar
onder S(chepp).
f 1) Will em Staat op den penning zonder verkortingspuut, zoodat bet omschrift, even als dat van denvolgenden penning,
half in ’t Nederduitsck, half i n ’t Latijn is gesteld. Wij hebben een dergelijk bezigen der twee talen reeds meer ontmoet, als
b. v . bij n°. 6 3 6 , beschreven op bl. 286. Intusschen is al wat uit de banden van S c h e p p komt steeds met zoo veel zorg be-
werkt, dat aan geen overbaasting o f onkunde valt te denken. Wellicht vindt be t niet verlatijnscben van den naam W il lem zijn
oplossing daarin, dat men de beide namen W i l lem en F r e d e r i k als onafscheidbaar beschouwde, in welk geval de eerste ook
in de vertaling onveranderd blijven moet. Dat de Erfprins niet bloot W illem , maar uit acbting waarschijnlijk aan den Koning
van Pruisen, W i l lem - F r b d e r ik genoemd werd, is te aannemelijker, wannecr men bedenkt, dat hij op zijn ouden dag en na
zijn troonsafstand, dien dubbelen naam weder aannam en zieh Koning W i l l e m - F r e d e r i k liet noemen. De penning komt
voor bij V a n d e r C h ij s , I I . b l. 3 5 6 , ter waarde van f 15.25.