
651. Dezelfde penning; maar in de afsnede van de voorzijde is het getal 17 in den S t e m p e l
gegraveerd en het wapen h e e f t minder Iofwerk dan n°. 650. Ook de keerzijde verschilt
eenigzins.
652. Dezelfde voorstelling. Een veel fijner bewerking dan der beide voorgaande pennin-
gen doet hier aan een bekwamer hand denken (*). Het wapen op de voorzijde rust op een paar
palm- en eiketakken en is gekroond met een vrijheidshoed door een hemellicht omstraald (*).
De stad is in een meer verwijderd verschiet geplaatst en op den voorgrond zijn een paar personen
aangebracht, waarvan de eene een vrouw, gedekt met de Duitsche muts, waarop men
later een grooten zoogenaamden zonhoed placht te dragen (3).
Op de keerzijde wordt het stadhuis door een hemellicht bestraald en luidt het boyenschrift:
E L E C T U S A S E P T EM SO R T E E L E C T IS .
GEKOZEN DOOR ZEVEN B I J NET LOT GEKOZEN EN.
In de afsnede yindt men dikwijls het jaar der uitgifte ingesneden.
653. Voorzijde. Gezicht op Leeuwarden als op n°. 650 en 651. Daar boven het gekroonde
wapen van Oranje, rüstende op een hoorn van overvloed, vaandel, piek en palmtakken,
stralen uitschietende naar beneden, en verdeelende het omschrift:
P R IN C I P I S A U S P IC I IS
In de afsnede het gekroonde wapen van Leeuwarden, tusschen de woorden:
E LO R - ( et) 0 1 V.(i t a s ) ,
Zoodat de woorden en het wapen te zamen beteekenen:
ONBER N E T BESCHERMEN1) GEZAG B E S PRINSEN (van Oranje) BLOEIT
DE STAD (Leeuwarden).
Keerzijde. Het Stadhuis. Daar boven de woorden, die boven den ingang, ook als aanduiV
ding der beide standbeeiden aldaar, te lezen zijn:
PA C E E T IT JS T IT IA .
DOOR FREDE E N GERECHTIGHEID.
In de afsnede staan de gewone letters:
S-(e n a t u s ) P"(o pu l u s ) Q-(ue) L E O V ( a r d i e n s i s ) (*)
De afgebeelde penningen zijn niet onbelangrijk voor de geschiedenis van Leeuwarden en
geven ons gelegenheid om een blik te werpen zoowel in het ingewikkelde raderwerk der
• ( 1) De geheele bewerking doet aan J . G. H oltzhey denken. De ruwe hand van E. A.(ndeles) , in n°. CCCXLIV ken-
baar, kon zulk een fijnen penning niet graveren, wel als leverancier verscbaffen. Ook de penning n°. 653 is van J. G. Holtzhey.
( 1 ) Wij hebben bij de beschrijving van n°. 627 gelegenheid gehad te doen opmerken, dat Holtzhey niet opzag tegen een
dergelijk willekeurig verbreken van de regelen der beraldiek.
( 3) Zie de Friesche Honigbij, 2dc deel. J . G b a b n e b , B rieven over de Vereenigde Nederlanden, en aldaar de afbeelding
tegenover bl. 281.
C ) De penning n°. 651 is afgebeeld bij V a n O b d e n , pi. X II. n°. 6 : n°. 6 5 2 , aid. n°. 7, en n°. 6 5 3 , aldaar p i. XXI.
n°. 3 4 . Zie aldaar b l. 74—75 en 105— 106. Zijne gissing, dat deze laatste waarschijnlijk in en na h e t jaar 1788,is geslagen,
is onjuist. Het in de Leeuto. Courant van 1 8 4 5 , n°. 2 4 , medegedeelde vervalt ook door het later in het Archief dier stad
gevondene.
raadsraadsbestelling
als op het leven en bedrijf van den raad dier stad zelve. Belangrijke mededee-
lingen van den Archivaris, den Heer W. E e k h o f f , stelden ons in staat daarover het volgende
te kunnen mededeelen.
Gedurende de eerste helft der 18de eeuw had te Leeuwarden de keuze van regeringsleden of
de zoogenaamde Raadsbestelling plaats, overeenkomstig de bepalingen van het regiement der
Staten van Friesland van den ja re 1657 (*).
Het eigenlijk regeringscollegie bestond uit een Magistraat van 12 personen, van welke 4
Burgemeesters, 6 Schepenen en 2 Raadslieden of Bouwmeesters waren. Bovendien bestond
er een F roedschap van 40 personen ; 4 uit ieder van de 10 Espels (wijken), waarin de stad
verdeeld was, welke de vroegere Gezworme Gememte had vervangen. Zij werd nu en dan
door den Magistraat bijeengeroepen om met hem te beraadslagen over gewichtige zaken, vooral
die van geldelijk belang.
Kwam er een lid der Vroedschap te sterven, dan werden binnen 24 uren de overige 39
bijeengeroepen, welke bij loting 7 Electeurs uit hun midden benoemden, die dadelijk een
F roedsman uit hetzelfde Espel als dat van den overledene moesten kiezen.
Omslachtiger was de wijze van verkiezing der nieuwe Magistraatsleden van de d rie, die op 1
Januarij van elk jaar aftradén, namelijk: ten eersten koos de Magistraat uit de Vroedschap 24
leden, van welke 12 werden uitgeloot, waarna de keuze uit de overige 12 moest geschieden.
Ten tweeden: tot het kiezen benoemde de Magistraat uit de Vroedschap 12 personen, die to t4
werden uitgeloot. Ten derden, de gansche Vroedschap met de bevelhebbers der Schutterij
kwamen nu bijeen en lootten ook ieder 4 personen u it, dus 8 , makende met de overige 4 ,
12 électeurs. Ten vierden : deze 12 électeurs riepen nu nog 12 personen uit de gansche bur-
gerij bij zieh op het Raadhuis en lootten daarvan 6 uit. Ten laatsten werden, na gebed en
eed, deze 18 personen tot 9 uitgeloot, d ie , als »eintliche Electeurs,” de keus van 3 personen
deden uit de 12 Vroedsmannen door den Magistraat uitgezet.
Het was natuurlijk, dat het omslachtig werk der keuze van drie nieuwe Magistraatsleden op
Nieuwjaarsdag achtervolgd werd door een deftig festijn, en dat de Magistraat de Electeurs
dan treffelijk onthaalde. De maaltijd kostte op den l stcn Januarij 1725 niet minder dan / 230,—
buiten f 99, voor » Banquet geabsorbeerd.” De deftigheid werd dan wel eens aan een kant
gezet, j a , zöö staat er geboekt, » veeltyds bij en na het houden van die maaltyt, vielen er
groote ongeregelheden en inconvenienties voor.” Toen het jaarlijksch feest op 1 Januarij 1726
weder aanstaande was, stelde Burgemeester Dr. E v e r a r d u s W ie m h g a , in de vergadering van
Magistraat en Vroedschap (3 Decemher 1725), voor, op grond der steeds van ja a r tot ja ar ver-
meerderende kosten van den Electeursmaaltijd en naar aanleiding van de nu laatstelijk voorge-
vallen ongeregeldheden, om dien maaltijd af te schaffen en daar voor »jaerlix Gouden pennin-
v>gen te doen slaen om die aan de negen Electeurs, praesiderenden Burgemeester, sijn geadjun-
»geerde Schepenen, de Bouwheeren en de Secretaris uyt te deelen.” Het voorstel vond dien
bijval, dat het niet alleen werd » geapprobeert, maer hebben beyde leeden” (Magistraat en
Vroedschap) »sigh daarmede allesints geconformeert, synde aan de E. Raadtgelaten deswaarte,
» forme, verbeeldingh en distribulie van de penningen te reguleren.”
Na het houden Tan den laatsten Electeursmaaltijd zagen de Burgemeesters met de t-wee
Bouwheeren zieh in commissie gesteld om uitvoering aan deze zaak te geven, en de penning
n°. 650 onstond. Bij resolutie van den 20*» December 1726 werd nu bepaald, dat deze gouden
penningen zouden worden uitgereikt aan de negen Electeurs en de drie afgaande leden
van den Magistraat in elk ja a r; aan den Secretaris één «üe vier ja ren en aan de beide klerken
ter secretarie één voor altijd, zoodat nu 15 zouden geslagen worden en voortaan jaarlijks 12
en om de vier jaren 13 (2).
Het duurde niet zeer lang, of het bleek, dat de Vroedschap den Magistraat deze remuneratie
(*-) Zie Tegenw. S ta a t van Friesland, II. b l. 169.
(»> Voor hot > l b r e » d . Stempels en het lereren ven deze 15 penningen werd een A. A n n . r .n s /5 0 6 h e te .la Ver.ol
g en . entring l. i j j e e r l i j h s /272 ve er 1 2 , o f f 296 »nor 13 penningen. De stempele kostte» du , / 166, de penningen ner ,tnk
dus omstreeks / 22,70. Voor het bewaren der Stempels ontving bij jaarlijks / 25.