
IKKBi
[. • M B fo
■ i is i ll j
| K > \
EBBÜ l ! | i | : )
j | | : |
III
p f
|j
GROOTERE WELD ADEN AFSMEEKENDE.
E n d a a r o m , lä n g s d e n r a n d :
I. M. L A G EM A N .
Terwijl op den sokkel noch Staat: T. V . ( a n ) B . ( e r o k e l ) .
Waarschijnlijk was V a n B e r c k e l de graveur dier voorzijde, terwijl de penning door den.
goud- en zjlverkasbouder L a g e m a n verkocht werd; althans bij den n a a m van dezen laatsten
ontbreekt het fe cit.
Keerzijde. Het wapen van het geslacht V a n H e r w e r d e n , reeds vroeger (bl. 4 8 , n°. 459)
door 0ns beschreven (1) en dat van C o m m e lin , zilver, drie uitspringende eenhoornen, naturel,
gescheiten door een faas, boven zilver, beneden lazuur. Een fantasiekroon dekt de beide
wapens, waaronder men op een breed lint de navolgende regels leest:
BE E D S VYE EN TW IN T IG JA AB
WAS GOD UW H U L P EN T E O Q S T
GY JU IG H T O H E IL B Y K PA AB ■’
OOK JU IG H T UW T IE N T A L KBOOST.
Om d e n r a n d :
C L A U D IU S IIEND(mcu)s v a n H E BW E B D E N e n G E E B T B U Y D A A G N E TA
C OM M E L IN getr.(ouwd) s i a?r.(il) 1705
Wij hebben gemeend, als een vervolg op vroegere penningen (n°., 459 en 5 9 4 ) , die op het
geslacht van V a n H e r w e r d e n betrekking hebben, 00k dezen met anderen (») niet terug le
moeten houden, ofschoon wij van de personen die er op genoemd zijn, niets belangrijks te
vermelden hebben.
3 9 4 . P l a a t LXXVI. 1790.
Op h e t h u w e l i j k v a n K a r e l G e o r g e A u g u s t u s , E r f p r i n s v a n B r u n sw i jk ,
m e t F r e d e r i k a L o u i s e W i l h p lm i n a , P r i n s e s v a n O r a n je .
1 4 O c to lb e r 1 7 9 0 .
Voorzijde. Een altaar, met loof omkranst en waarop twee brandende harten, door een
hemellicht besehenen.
Om d e n r a n d :
DOOB GOD O N S C H E ID B A A B V E B E E N IG T
In d e a f s n e d e : LA GEM AN* F : ( e c it )
Keerzijde. De wapens van Oranje-Nassau en van Brunswijk in een wolk. Daaronder:
O r a n j e ’ s d e u g d d o o r d ' e q t
A A N B R U N S W Y K S R O EM V E R -
B O N D E N
H 'E E P T n e e r l a n d s h e i l
G E V E S T
O P O N V E R W R IK B R E
G R O N D E N
(s) -
( 1) 'Vul aldanr bl. 48 , regcl 5 v. 0 . , in 1 (het veld) van silver.
( 1 ) Bv. do v rij gro o te penning van L agema n (en tevens een zijner beste) op het 25jarig h uw elijk van den houthandelaar
(zie de voorzijde) Ar en t J acobsz. Br e e t on Ba r b e r t je P ie t e r s Corvbr , 6 Nov. 1793 g evierd, waarop het v e rs je :1
D it nieuta vervaardtgd z i¡versink, enz.
( * ) Zie de beschrijving in de Ned. Jaarb. , 1 7 9 0 , bl. 2 190; V a d .J list. Verv. , XX11I. bl. 299 (*).
Den
Den 174«“ September 1789 zond de Prins Erfstadhouder twee brieven aan de Staten-Gene-
ra a l, waarbij hij hun kennis gaf van de ontworpen huwlijksvereenigingen, zoo tusschen den
Erfprins (later Koning W il l em I) en de Prinses F r e d e r ic a L o u isa W il h e lm in a van Pruisen,
als tusschen de Prinses van Oranje, de naamgenoot der laatstgemelde, en K a r e l G e o r g e A u g
u s t u s , Erfprins van Brunswijk. Met betrekking tot dit laatste voornemen wees W il l em V
op de naauwe banden, die tusschen den Staat en het Huis van Brunswijk hadden bestaan, en
op de verplichting, die men aan het toenmalige hoofd daarvan had (1). De Staten-Generaal
besloten in 1790, toen dit huwelijk aanstaande was, voor de Prinses een geschenk in juweelen
te doen vervaardigen, ter waarde van / 20.000.
De Erfprins van Brunswijk kwam den 6den October binnen ’s Gravenhage, en werd den 124«“
in ondertrouw opgenonjen, terwijl op den 14den reeds het huwlijk in de Groote of St. Jacobs-
kerk voltrokken werd en ingezegend door den predikant Mu n n ik e nm o o l e n , die niet alleen de
oudste leeraar bij de Haagsche Gemeente was, maar 00k aan de Prinses den H. Doop had
toegediend. De optocht naar de kerk was zoo luisterrijk als er ooit een in den Haag was te
zien geweest; o. a. bedroeg het getal koetsen, daarbij gebezigd, niet minder dan 40, waaronder
12 met zes paarden. De feestelijkheden, als de gala-ontvangst, de feestmaaltijd en het
bal (die^van 15 tot 18 October plaats hadden), werden den 194«n besloten door een algemeene
illuminatie, die den 6doa bevorens door het Hof van Holland en de Magistraat van ’s Gravenhage
was hevolen. Het Stadhouderlijk gezin bracht daarop van 20 tot 29 October bezoeken aan
de steden Rotterdam, Haarlem en Amsterdam, en den 3den November vertrok het jonge paar
naar Brunswijk (2).
9 0 5 . P l a a t LXXVI. 1790.
H o n d e r d s t e v e r j a a r d a g v a n C o r n e l i a B i e r e n s . 2 9 D e c em b e r 1 7 9 0 .
Voorzijde. Het rechts gewend borstbeeld van Co r n e l ia B ier en s , met een hermelijnen surtout
of pels en zijden kleed , waarop de naam des graveurs J. G . H .(o l t z h e y ) F . ( e c it ) .
Om d e n r a n d :
IK H EB E E N E EUW V O L B R A C H T EN WAGT DE Z A L IG H E ID .
Keerzijde. Een console, waarop een brandend lampje en een gevleugelde zandlooper, als
zinnebeeiden van leoen en tijd zijn geplaatst en waaraan twee festons zijn gehecht. Daarboven
MDCCXC, als het jaartal van de stempeling des pennings, en een C (ffonderd), in een slan-
gerond, door een hemellicht, palm- en lauwertak omgeven.
( * ) z *e over die kennisgeving enz. Ned. J a a rb ., 1789, bl. 1061—1 0 6 2 , 1065—1 0 6 6 , 1 0 6 9 , 1120—1 1 2 1 : (1790) bl. 2050 ;
Vad. Hist. Verv., X XIII. bl. 365—36 6 ; Ned. Mercur. , Deel LXVII. b l. 9 8 , 1 2 2 , 131 , 1 6 0 , 194.
(* ) Ned. Ja a rb ., 1790, b l. 2 0 5 0 , 2176—2 1 9 0 , 2 362; Vad. Hist. Verv., X X III. b l. 2 9 5 - 3 0 0 ; Ned. Merc. LXIX. bl.
1 3 3 , 154— 1 6 2 , 193—194. Het bezoek te Amsterdam gaf L a g em a n te meer aanleiding tot het vervaardigen van dezen penning.
Le F ran co , v a n B e r k h e y g a f twee Silhouetten van den Prins en de Prinses, met toepasselijke bijschriften. Voorts
versehenen nog:
P . H o f s t e d e , Neerlands schuld, gemaakt in de dagen van beroerte, afgedraaen aan zijn H. den regeerenden Hertog pan
Brunswijk-Lunenburg, door het huwelijk van Hoogstdeszelfs Door I. soon den heer E r fp r in s enz. Nagezang, R o tt., 1790 19 biz. 8°
F. G. C. Rütz , Rede am Feste der fegerlichen Vermählung von Carl Georg A u gu st m it Friderica Louisa Wilhelmina. Haag
1 7 9 0 , 8°.
W. P . T u r n b u ll d e M ik k e r , Feestzangen te r gelegenheid der echtverbindtenis van dezelfden, 's Hage . 1 7 9 0 , 8°.
Vooral uit he t Nagezang van H o f f s t e d k blijkt, met hoeveel welgevallen de prinsgezinden dit huwelijk zagen, tusschen den
zoon van den Vorst, die hen van 't dwangjuk der patriotten was körnen verlossen, en de dochter van den Prins, die door de
tusschenkomst diens Vorslen was hersteld. De groote luister , bij dat huwelijk ten toon gespreid, was dan 00k hier geen bloote
vertooning van vorstelijken praal: hij mocht tevens dienen a lsb ew ijs, zoo van erkentelijkheid j egens den vorstelijken bondgenoot,
als van macht tegen over de gefnuikte tegenpartij , waarvan zoo vele leden thans hulpbehoevend in ballingschap rondzworven.
Op