
Op h e t h e r s t e l v a n W i l l e m V d o o r d e P r ü i s e n . 1 7 8 7.
Voorzijde. ’s Prinsen links gewend borstbeeld, versierd met het lint van den Kouseband
en een s te r, en den arm gewikkeld in een gevoerden mantel.
Om d e n r a n d :
W IL H E L M V S Y. PA C A TA B A TA Y IA REDVXWILLEM
V IN H E T TOT RUST GEBRACHTE NEBERLAND TERUG.
Op de Keerzijde aldus vervolgd :
C O P I IS
B O R V S S IC IS
V IR T V T E
G V E L P H IC A.
M D O O L X X X V I I .
IN 1787 DOOR PRUISISCHE TROEPEN E N B E BAPPERHEIB VAN B E N GUELF
{of BRUNSWIJKER).
Onder het bostbeeid Staat de naatn van den stempelsnijder STIERLE (1).
9 1 3 . P l a a t LXIX. 1787.
T e r e e r e v a n d e n H e r to g v a n B r u n s w i jk , a l s h e r s t e l l e r d e r o r d e
in d e N e d e r l a n d e n .
Foorzijde. Het rechts gewend, geharnast borstbeeld van den Vorst.
Om d e n r a n d :
C A R - ( o l v s ) G YIL IELM -(v s) E E R D - ( i n a n d \ t s ) DVX BR VNS V*(igae) ARM' (atoevm)
BORVS- ( sobvm) PR A ED V X .
KAREL WILLEM F E R B IN A N B , HERTOG VAN BRUNSWIJK, AANFOERBER DER
GEWAPENBE PREISEN.
I n d e a f s n e d e , t e n v e r v o l g e :
R E S T A V R A T O R C O N C O R D IA E
BELGIC.<E
HERSTELLER VAN B E EEN PRACHT IN B E NEBERLANBEN.
Onder den geknotten arm H. B . (s).
Keerzijde. Boven houdt een hand, die uit een wolkje komt, een snoer vast, aan ’t welk
de wapenschilden der zeven ProvinciSn geregen zijn.
( 1) Niet bij Schlickeysen te vinden; vvel Jou. Fb. St iEl ek , stempelsnijder in 1751 te Gubin, in 1755 te Dresden,
daarna te Ments, gestorven 1797. Zie bl. 1 5 3 , 235. De Ned. Jaarb. , 1787, bl. 5 9 2 9 , zeg g en, dat de Hoogleeraar Ramleb
het denkbeeid van den penning aangaf, en dat de Koninkl. medaljeur St ie b l e dien vervaardigde.
( 3 ) Bij Schlickeysen opgegeven als bet lettermerk van J oh. He in r ich Boltschauer , g eb. 1754 , stempelsnijder te Zur
ich , in 1780 te Manheim, in 1790 aldaar waardijn; gestorven in 1812.
N O V IT E R E T P E R E N N IT E R TYNCTA
OP NIEUW E N VOOR ALTIJB VERBONBEN.
In de afsnede: 1787.
Beneden: een bekranst altaar, waarop de pijlbundel der Unie, met een breed linl om-
strik t, op welks rechts en links uitgespreide tippen men leest:
N O N A M P L IV S D IS S O L YEND7E
N IE T WEBER LOS TE MAKEN.
913. P l a a t LXX. 1787.
T e r e e r e v a n F r e d e r i k W i l l e m , K o n in g v a n P r u i s e n , a l s h e r s t e l l e r
d e r r u s t in d e N e d e r l a n d e n . 1 7 8 7 .
Foorzijde. ’s Konings links gewend borstbeeld, in galakleeding , met ordelint en ster.
Om d e n r a n d :
F R ID E R IC V S W IL H E LM V S I I . R EX T O T IY S B O R Y S S IA E .
FREBERIK WILLEM I I , KONING VAN GEHEEL PRUISEN.
Onder den schouder: KOENIG (*).
Keerzijde. De Leeuw der Unie, op de achterpooten staande, omklemt met de voorpooten,
eene waarvan de zeven pijlen vasthoudt, eene waggelende halve zuil. Boven hem zweeft de
Pruisische Arend, in den eenen klaauw een zwaard, in den anderen een olyftak voerende.
Om d e n r a n d :
Y IN D E X SA L V T IS B E L G IO R Y M
HÄNBHA VER VAN HET BEHOUB B E R NEBERLANBERS.
In de afsnede: MDCCLXXXVII.
914. P l a a t LXX. 1787.
G e n e g e n h e id v o o r d e P r u i s e n ; a f k e e r v a n d e F r a n s c h e n .
Foorzijde. (Gestempeld.) De rechts gewende borstbeelden van den Prins en de Prinses,
met omschrift, reeds onder N°. 424, bl. 17, op het jaar 1767 beschreven. Vergelijk N°. 707.
Keerzijde. (Gegraveerd.) De Nederlandsche Uaagd , met de v r i j h e i d s s p e e r in de linkerhand
en met den rechterarm rüstende op den bij b e i, die op een altaar ligt (-’). Rechts staat de Leeuw
der Unie (3): links b i j ’t altaar, een gekroonde pelikaan (?) tot hare bescherming. Boven
den vrijheidshoed op de speer zweeft de pruisische Adelaar. In het veld de letters G S (4).
( ‘ ) Anton Kö n ig , stempelsnijder te Breslau, 1766—1803. Zie Schl ick ey sen, t. a. p . , bl. 170.
( 2) Nagevolgd naar de voorzijde der toenmalige guldens, die de boeren in Friesland daarom stokmannetjes noemden. Zie
Mr. J . D i r k s , E en woord te r gedachtenis van M r. A. T b l t i n g , 1 8 6 4 , Aa n t. (4 ).
( 3 ) Insgelijks nagevolgd naar de pasmunt van dien tijd.
( * ) Waarschijnlijk de aanvangletters van den naam des weinig bedreven makers, ten zij men uit die letters Geunieerde S ta te
n lezen wil.