
liiti *I'
A. V an d e H e d e r l a n d a c h e .M a a t a c h a p p i j t o t N u t v a n >t A lg em e e n
1 7 8 S— 1 7 9 8 .
Voorzijde. Als boven, maar in de plaats van het wapen van E d am , dat der Generaliteit.
Keerzijde. Als boven, doch met het omschrift op keer- en voorzijde:
E E R P R Y S D E R N E D E R L A N D S C H E M A A T S C H A P P IJ .
TO T N U T VAN H E T A LG EM E EN . (i)
■ f l l
B. V a n d e B a t a a f s c h e M a a t s c h a p p i j t o t N u t v a n ’t A lg em e e n
1 7 9 8— 1 8 0 6 .
Als boven, maar met vervanging van het woord NEDERLANDSCHE door BATAAFSCHE p).
De prijs- oí belooningspenningen van de Mmtschappij tot N u t van 't Algemeen., Augustus
1806—1839, en 1839 tot. heden , als vallende buiten het door ons geslelde tijdvak (Mei 1806)
laten wij onafgebeeld (3).
De Gedenkschriften der Maatschappij tot Nu t van H Algemem voor de eerste (*) vijf-en-twin-
tig jaren, van haar hestaan, in 1809 uitgegeven en in 1820 herdrukt, geven in húnne afdee-
lingen : A. Geschtedents der Maatschappij, B. Verrigtingen der Maatschappij, C. lnvloed der
Maatschappij op de verlichting en heschaving des volks, benevens de daaraan toegevoegde lijst
van de werken der Maatschappij, een vrij volledig, teveñs beknopt overzicht van het doel en
de vernchtingen dezer uit zulke geringe beginsels gesproten, uitgebreide vereeniging.
Haar doel was en is de bevordering van algemeene zedelijkheid, als de eenige en hechte
grondslag van het geluk, zoowel van geheele volken, als van bijzondere personen (5). Het
middel om die onderwerpen , welke tot verbetering en verlichting van den minvermogende
kunnen strekken, op eene körte en duidelijke wijze voor te dragen e n , in verhandelingen
vervat, voor een geringen prijs uit te geven, ten einde ook allen daardoor gelegenheid le
( » ) Afgebeeld op de koperen titelplaat voor de Verhandeüngen, uitgegeven door de Nederíandsche Maatschappij to t Nut
van ’t Algemeen, Deel I.—IV ., geteekend door J . K u yp e r s (* ) en gegraveerd door N. v a n d e r M e e r J o n io r . In het Algem.
Verslag, uitgebracht den 12*«“ Aug. 1 7 8 8 , lezen wij: »Zoowel als het boveugemelde (Programma, Wetten, Regiementen) ver-
»andenng vereischte, moesten wij ook de Stempels voor de gouden eerpenningen doen veränderen — wij gaven dus hiertoe de
»henoodigde Order— dan daar onder het oplossen dier Stempels het revers gesprongen i s , heeft dit weder eenige onkosten
. veroorzaakt: mtussehen hebben wij het wapen van Edam plaats doen maken voor dat der Generaliteit en op het revers
" v00r EERPRIJS VAN HET EDAMSCH GENOOTSCHAP — EERPRIJS DER NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ etc.
»doen plaatsen.” Vergel. Gedenkschriften, 1 8 0 9 , h l. 27 . Zulke penningen werden uitgereikt den 12äc“ Aug. 1788 aan II. H.
t e n Oe v e r , Predikant te ’s Hertogenbosch, in goud-, aan J . W ig e r i , boven vermeld, in g oud ; aan D ir k B o in g , van Am.
sterdam, twee in zilver-, aan Van O lm ; aan J. W ig e r i, 12 Aug. 1 7 8 9 , in g oud , enz. enz.
(* ) Afgebeeld op de koperen titelplaat vau Dee l V—X I van de Verhandeüngen d e r Maatschappij.
( * ) z ie daarvan ,lie van 1806—1839 afgebeeld op de plaat voor de Verhandei., Deel XII—X X III, en bij N a h d y s , Histoire
Num. du Royaume de Hollande, p l. XI. n°. 7 9 , p . 173. Komt ook voor met kabel-omschrift: VOOR EDELMOEDIGE DADEN
Vergelijk Gedénkschriftèn, 1 8 0 9 , b l. 59. In 1808 komt op de prijsverhandeling : mihelrnina, een handboek voor het vrouwettjk
geslacht, het eerst eene verkleinde afbeelding van den penning 1809—1836 v o o r , waarop de woorden EERPRIJS DER MAATSCHAPPIJ
zieh niet boven, maar links en rechts van den krans en dus afgescheiden bevinden. Doch dit schijnt eene fantaisie
van den Äoafenede-graveur tc zijn. — De nieuwste prijspenning is van 1839 en door Van d e r Ke l l en vervaardigd. Hij vcrscliilt
geheel van de oudere voorzijde. Een a ttende v rouw , met een roi papier in de linker- en in de opgeheven rechterhand een hel-
der brandende fakkel, die met hären glans de woorden VOOR— ALLEN scheidt. Achter haar boeken. In de afsnede :
TO T N U T V A N
V A N ’T A L G EM E E N .
H. L. V.
Keerzijde. Een krans, uit een palm- en lauwertak zamengesteld.
(■') Vervolgd in de Gedenkschriften voor de tweede vijf-en-twintig jaren , Amst., 1834.
( * ) Gedenkschriften, 1 8 3 4 , h l. 1.
(*) Zie over dezen den nongehanlden dnik der GcJenkschrifieu von 1800, 1)1. 39.
M ® .y in ¡
I M
verschaffen, om met nut te le^en, te onderzoeken, en dus zoowel in het godsdienstige en
burgerlijke, als in het vak der nutle kunsten, zieh bekwaam te maken (1). Dit denkbeeld
kwam het eerst op bij Ja n N ie uw e n h u y z e n , Leeraar der Doopsgezinden te Monnikendam,
die zulks aan zijnen zoon, M. N ie u we n h u y z e n , toen (1784) Med. Doctor te Edam, mede-
deelde. Deze ontwierp een voorloopig p la n , dat den 8sten November 1784 in een wekelijkschen
vriendenkring werd medegedeeld, waarop den lßden November 1784 (2) de eerste orde-
lijke vergadering te Edam werd gehouden. Spoedig nam het aantal leden, en daardoor het
aantal geldelijke bijdragen, dier vereeniging, de Edamsohe Maatschappij tot N u t van *t Alge-
meen genaamd, zoo toe, dat men in het begin van 1785 reeds de wetten kon doen drukken en
een Stempel voor de medaljes kon laten maken.
Het eerste plan der oprichters, om w el, door geheel het land, leden, zoo werkende als al-
leen betalende aan te werven, doch Edam als hoofdzetel te behouden, leed schipbreuk in
het aan revolutien zoo rijke jaar 1787. Het was vooral G . B r e n d e r k B r a n d i s , d ie , op grond
dat Edam zulk eene onveilige vergaderplaats w a s, in dat jaar wist door te drijven, dat
de Algemeene Vergadering niet te E d am , maar te Amsterdam werd gehouden. Men vrees-
de eerst voor eene uiteenspatting der Maatschappij door deze ernstige verdeeldheid; m aar
het gezonde verstand zegevierde, al was de zaak niet in den wettigen vorm behandeld.
Edam gaf to e, en het hoofdbestuur werd te Amsterdam gevestigd. Het Edamsche Genootschap
nam den naam van Nederlandsche Maatschappij op den 28ste“ Augustus 1787 aan. In 1798
werd , op voorstel van het Departement Leeuwarden, de bijvoeging Nederlandsche veranderd
in Bataafsche. De verandering van regeringsvorm in 1806 gaf aanleiding om in eene beslo-
tene zitting der Algemeene Vergadering (12 Augustus 1806) te bepalen, om de Maatschappij
alleenlijk te noemen de Maatschappij tot N u t van ’t Algemeen (3).
A a n t e e k e n in g bij N°. 6 1 7 A—B.
De af beeldingen 617 A en B zijn genomen naar de titelplaten der Verhandelingen, door de
Nederlandsche en Bataafsche Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen uitgegeven, vermits de
penningen zelven, even als die der Edamsche Maatschappij, ons in originali niet waren geworden.
Nadat plaat LX reeds was gelithographieerd, deelde de Heer J. H. v a n G e u n s ons nog
een zilveren afslag van n°. 617 B mede, waaruit ons bleek, dat de afbeeldingen op de titelplaten
kleiner zijn genomen dan zij behoorden te zijn. De groolte van dien penning, en waar-
schijnlijk ook van dien der Edamsche en Nederlandsche Maatschappij, is die van den daarbo-
ven geplaatsten penning n°. 613. De penning van den Heer v a n G etins heeft op de keerzijde :
Aan Cornells Hagcdoorn den 12(,cn van Oogstmaand 1806.
0 1 9 * . P l a a t LX. 1783.
V i j f - e n - tw i n t i g j a r i g h u w e l i jk v a n C. J. H. F. S c h r ö t e r e n H. C. K r ie -
k e n h e e k , g e v i e r d te J a f f a n a p a t n a m d e n 123®“ N o v em b e r 1 7 8 3 (*)
Voorzijde. Twee krachtige palmboomen (de echtelingen), verbonden door een k eten,
waaraan een slangerond met het jaartal XXV daarin geplaatsl, op den voorgrond: daar-
( 1 ) Gedenkschriften, 1809 , 2do druk, 1 8 2 0 , h l. 12— 13.
( 2 ) Gedenkschriften, bl. 14. De Boekzaal, Febr. 1 7 8 5 , h l. 200—2 0 1 , z eg t, dat de eerste plechtige vergadering, 18 Febr.
1 7 8 5 , in het Prinsenhof te Edam werd gehouden. Zie verder Vad. Hist. Verv., IX . b l. 153— 1 5 7 , vooral 155—1 5 7 , over de
geschiedenis der Maatschappij tot 1 7 9 2 , uit medegedeelde berichten van den Secretaris der Maatschappij. Verder Ned. J a a rb .,
1 7 8 5 , bl. 2 8 8 ; Alg. Konst- en Letterb . (1785— 1 8 0 0 ), I . b l. 6 1 ,1 8 0 ; II. h l. 2 7 , 18 6 ; III. h l. 5 8 , 6 7 ; IV. bl. 7 4 , 1 1 4 , 19 5 ;
V. bl. 5 9 ; V I. h l. 17 8 ; VII. hl. 4 3 ; IX . bl. 5 7 ; X I. b l. 5 8 ; N . Alg. Konst- en L e tte rb ., II. h l. 6 5 ; IV. h l. 7 5 , 1 7 7 ; V.
h l. 17 8 ; VIII. b l. 66'; X . b l. 9 1 , 10 2 ; XII. b l. 6 5 ; X III. b l. 4 1 ; XIV. h l. 73. ■
( 3 ) Zie de koperen titelplaat van Dee l X II—XXIII.
( * ) Plaat LX bood no g juist een anders ledig gehleven plaatsje a a n , om deze herinnering aan twee voormalige Nederlandsche
berittingen in Oost-Indic te verlevendigen. De beschrijvingen der nog op plaat LX voorkomende penningen n°. 618 en 6 1 9 ,
als in 1785 geslagen, terwijl dit stuk V III met het jaar 1784 wordt afgcsloten, volgen in stuk IX.
ach