
Een z ijcU g ., z i l v e r , g e d r e v e n .
Het rechtsgewend borstbeeld van den Prins, binnen een parelrand. Het geheel is omringd
met een cierlijken krans van oranjebladeren en bloemen, die afdaalt van een fraai bewerkte
kroon, waarvan de fleurons van oranjebloemen en knoppen gevormd zijn.
990. P l a a t LXXIII. (1787).
Ee n z i j d i g , z e e r k l e i n z i l v e r g e d r e v e n d r a a g t e e k e n .
Het borstbeeld van den Prins (l).
991. P l a a t LXXIY. 31 Januarij 1788.
Op h e t o v e r l i j d e n v a n T. I. Ew a l d , R. P. P a s t o o r e n Ov c r s t e v an
h e t Be g i j n h o f te Ams t e r d am.
Foorzijde. De Godsdienst, door een hemellicht bestraald, zit treurende bij een graftee-
ken. Zij houdt in de linkerhand een nederwaarts gebogen en uitgedoofde <fakkel. Achter
en nevens haar staan de tafels der tien geboden en een -wierookvat.
Om d e n r a n d :
HY WAS R Y P YOOR DE EE U WIG H E ID
I n d e a f s n e d e : LAGEMAN. FEC: (rr).
K e e r z i jd e . Een opgehangen kleed, waarboven een zeis, een brandende lamp en een zand-
1 ooper op een misboek, en waarop men leest:
'j B ID YOOR DE ZIE L
VAN ZALIGER
DEN WE L EE RW .(aardigen) HE ER
T IM O T H .( eus) IG N A T I .( us)
EWALD,
R . ( o o m s c h ) P . ( r i e s t e r ) PASTOOR e n OYERSTE
v a n ’t BEGGYNHOE. (i)
O V E R L ED .(en) D E N 81 IA N.(uarij) 1788. '
IN AMSTERDAM.
OUD 6 8 IAAR EN
R . ( e q u i e s c a t ) I . ( n ) P . ( a c e )
I I I J RÜSTE IN FREDE.
Deze penning is een der beste van L a g em a n , wiens hand ■ en smaak anders, zoo min als
zijn ta a l, van b i j z o n d e r e keurigheid getuigen.
( * ) Zic v e rd e r d e stukjes Politieke Speeltuigjes in den Navorscher, XIV. b l. 359—3 6 0 ; XV. b l. 131 en 1 9 8 ; Catal. K e e r ,
n °. 5232—5 2 4 0 ; Catal. S t r i c k e r , n°. 4675— 4 7 0 6 ; Catal. M u n n ic k s v a n C l r e f , n°. 3982—39 9 6 ; Catal. S a lm , n °. 2931—-
2 9 5 2 ; Catal. D elßsch e Tenloonst. (o u d h ed e n ), n°. 1361— 1 3 6 3 , 1366 en 3 4 0 0 , a lwaar een z ilvercn gedreven borstbeeld van
W i l l e m V wo rd t bescbreven. Op h e t voetstuk le est m e ii:
Na uitgestane smaad en hoon
Zit deeze vorst weer op den troon.
E en te g enliange r van ons n°. 669 (H ooft) en van d a t van Va n Goodorvkr, b l. 341 vermeld.
\ ( £ ) De geschiedenis van het Begijn-hof te Amsterdam geeft W a g b n a a r , deel VIII. bl. 57 3—5 8 6 , 633—643.
L a n d s d a g - p e n n i n g v an h e t k w a r t i e r d e r F r i e s c h e S t e d e n .
Foorzijde. Het rechtsgewend borstbeeld van Prins W illebi V, in ’t harnas en met den
vorslclijken mantel.
Om d e n r a n d :
WI LH ‘(et.mus) V- D-(ei) G'(katia) PR -(inceps) A R'(ausiae) s t N A SS'(aviae) TO T ’(ius)
B E L G-(n) L l B-(eui) G V B'(eunator) I IÆ R-(editarius)
WILDEM F, DOOR GODS GENADE PRINS VAN ORANJE NASSAU, ERFSTADHOUDER
FAN H ET GEHEELE VRIJE NEDERLAND.
Onder den geknotten arm S ( c h e p p ) .
Keerzijde. ’s Prinsen wapenschild, gekroond en omgeven met bloemen en met het ordelint
van den kouseband, waarop de spreuk HON! SOIT (q u i) MAL Y PENSE. Om dit schild zijn
de wapens der elf slemhebbende Friesche steden, verbonden door een dubbelen keten, die
kruiswijze zieh vereenigt onder den vrijheidshoed.
Tusschen dezen penning en den anderen van ’t jaar 1766, op eene dergelijke gelegenheid
door Ho l t z h e y vervaardigd (en onder n°. 392, bl. 432—433 afgebeeld en beschreven), is
een aanmerkelijk verschil. Niel alleen is de Prins op den penning van S c h k p p ouder van
leeftijd, maar ook draagt hij een anderen paruik en een harnas, terwijl de keerzijde met meer
smaak is bewerkt. Ook is de penning n°. 772 iets grooter dan n°. 392. Wij gissen, dat dit
werk van S c u e p p van het jaar 1788 is ; immers de Gedeputeerde Staten van Friesland schre-
ven op 8 Januarij van dat jaar den gewonen Landsdag uit tegen den 4^«n Februarij in de stad
Leeuwarden en tegen den 5do" dier maand op het Landschapshuis aldaar, met » preciselijke
daarbij geannexeerde observantie der resolutie van den jare 1616” (■).
993. P l a a t LXXIV. 8 Mei 1788.
Op h e t o v e r l i j d e n v a n P. C. Ba r o n v a n L e y d e n , He e r e v a n Y l a a r d i n -
g e n en VI a a r d i n g e r - amb a c h t.
Foorzijde. Het fraai bewerkte wapen van den overledenen, afgedeeld in vier kwarlieren :
1 en 4 (Leyden) keel met drie klimmende leeuwen (2 en 1) van goud, gescheiden door ecri
faas van zilver, met drie mispelbloemen van sabel: 2 en 3 (Flaardingen) goud met een klim-
( 1 ) Ned. Jaarb., 1 7 8 8 , bl. 123—126. In het werk van Van L oon en in he t Vervolg zijn zeoen Landsdag-penningen medc-
d e e ld , als:
1°. Van H end rik Casimir op het jaar 1 6 9 6 , Deel III. bl. 169. Hiervan bestaat een variant, vooral kenbaar aan den platten
, zoogenaamden kardinaalshoed op de keerzijde.
2°. Van W ill em Ka b e l Hend rik Fr is o , op het jaar 1 7 3 1 , n°. 77.
3°. Van denzelfden, nogmaals op het jaar 1 7 3 1 , onder n°. 138 geplaatst.
4°. Van Prinses An n a , op het jaar 1752 (n°. 3 0 7 ) f waaromtrent een zeslal brieven bij het Friesch Genootschap voorhan-
den z ijn , merkwaardig om de wijze te leeren kennen, waarop die penning ontstond.
5°. Van Prinses Ma r ia Louisa , op het jaar 1 7 5 2, onder n°. 352 geplaatst.
6°. Van Prinses Carolina , op het jaar 1 765 , onder n°. 377 beschreven
7°. De andere van Prins Will em V, op het jaar 1 7 6 6 , onder n°. 392 geplaatst.
Nie aldaar vermeld z ijn , behalve de reeds opgegeven variant, de Landsdag-penning 1 ° ., van Prinses Amalia van D essau , als
voogdes (1696— 1707) van Prins J ohan Wil l em F riso (Kon. Kab .); 2°. van J ohan W il l em Friso (1707—17 1 1 ); 3°. van
Ma r ia L o u is e , voor de eeste maal voogdes (1711-173-1). In een in de Vrije Fries te plaatsen Nieuwe bljdrage to t de Munt-en
Penningkunde van Friesland, is dit onderwerp, ook in verband tot de zoogenoerade dricdubbele Koggedaaldere, waarvan bij Vbr -
k a d e een (PI. 1 2 5 ( 1 » van het jaar 1601 is afgebeeld, een opzettelijke behandeling wel waardig en meer op h a a r plants dan liie