
« 0 5 . P l a a t LXVIII. 1787.
Op h e t b e s c h e rm e n v a n D e l f s h a v e n . 1 7 8 7 .
Noorzijde. De neyens elkander geplaatste borstbeelden van den Prins en de Prinaes.
Om d e n r a n d :
T I 1 H ' ( u k ü s ) Y D :(e i) G ( h a t i a ) P E - ( i , c h s ) O - f i u s u a ) H S iS S -(A jiA > )
S O P H '(ia ) W IL H '( e lm in a ) D :(e i) G - ( jia tia ) PB-(inoisps) E -(e g ia ) -
B’ (o i U S11 A §§
WILDEM r, DOOlt BOBS GEN ADE PR IN S VAN ORANJE-NASSAU, SOPHIA WILHEL-
M IN A, DOOR GODS GENABE PRINSES VAN PRUISEN.
Keerzijde. Een gewimpelde speer, omcirkeld door een breeden lauwerkrans, die er van
afhangt; op een daar tegen aan geplaalst schild nf wapenbord leest men:
2 0 0
Y B Y W I L L I G E
Bü rg er s
te
D e l f t s h a v e n
Links ziet men een trommel, achter welken een degen, een sponton, een snaphaan met
bajonet en een vaandel uitsteken; rechts, tusschen eenig rie t, een hellebaard, een roeispaan
en een bekranste vaas of omgekeerde tobbe, met het opschrift MAAS, die haar water uitstort
in een stroom.
Om d e n r a n d :
VOOR A L L E R W E L ZY N GEWAAKT.
I n d e a f s n e d e :
DE R U S T B EW A A R D
EN E R K E N D
1 7 8 7.
De liefhebberij voor de wapenoefeningen, in 1784 te Delft ontwaakt, was spöedig overge-
slagen naar het nabij gelegen Delfshaven en reeds in 1785 bestond er een Patriotisch wapen-
genootschap, Pro aris et fo c is , dat door J. H. van der Palm bezongen werd (l). Den ßden
September 1787 werd het door een commissie uit den Raad van Delft plechtig in den eed
genomen; en bij die gelegenheid aan de Officieren der Schutterij aangezegd, dat zij wel de
gewone wachten en diensten zouden blijven waarnemen, maar dat bij alarm of bewegin» de
zorg^ voor de veiligheid der haven aan het Genootschap werd toevertrouwd. Dit schijnt niet
talrijk te zijn geweest: immers tien ruiters van het Delfsche Genootschap waren toereikende
om het tegen aandrang te beschermen en »de andersdenkenden, zoo zy al iets mogten willen
ondernemen, in bedwang te houden.” Toen, weinige dagen later, de Prins in den Haag terug
was, schijnt een tweehonderdtal vrijwilligers der Schutterij van Delfshaven gesteund te heb-
ben in het bewaren der ru s t: althans men vindt in de Ned. Jaarb. van 1787 niets aan»etee-
kend van eenige beweging, die aldaar, zoo als elders op vele plaatsen, zieh zou geöpenbaard
hebben.
— 353
Op wiens last, ’t zij van den Prins, ’t zij van de stads-regeering, de penning geslagen
werd, is ons onbekend; maar uit het opschrift blijkt, dat hij als een erkentenis werd uitee-
reikt (1). 6
e»e. P l a a t Lxvm 1787.
Foorzgie. Een Vierkant altaar, dat tot opschrift heeft EENDRAGT, en met een küssen ge-
dekt IS, op ’t welk een zwaard lig t, door kranseu en takken heengestoken. Tegen den boven-
rand van den penning leest men:
G EH O UW E N G E TRO UW .
De afsnede is ledig gelaten, vermoedelgk om aldaar den naam te plaatsen van dengene die
er mede beschonken werd.
Keerzijde. Een console, waarop het wapen van Rotterdam, met twee bundelbijlen daar
achter gekruist, die door een nederhangend festoen vereenigd zijn. In de bovenvakken rechts
en links van het wapen de letters S . ( e n a t d s ) C .(o n sd l to ) {Bij Baadeiesluit). Een kleed hangt
van de console ned e r, waarop men leest:
E r k e n t e n i s
v o o r de b ew a a rd e R u s t
b in n e n de S ta d
b y de h e r s t e l l i n g
v an s’ (sic)L a n d s
w e tt ig e C o n s t i t u t i e
A(nn)0. 17 8 7.
In de Nederlandtehe Jaarboekm van 1787, bl. 5433 (z) leest men, dat de Vroedsehap van
Rotterdam besloten h ad , aan de hoofden der vrijwillige wachtdoende burgers, die destijds
(October 1787) nog dag en nacht met voorbeeldelozen ijver voor de rust en veiligheid van de
huizen en goederen hunner medeburgers waakten, tot erkentenis een gouden eerepenning uit
te reiken, met een opschrift tot de zaak betrekkelijk, en daarvoor de noodige Stempels te
laten vervaardigen. Niet lang daarna moeten deze Stempels gereed zijn geweest; immers de
Nederl. Jaarbmkm van November, bl. 5747-5753, vinden wij reeds in de aanspraak, door
den Hoofd-Officier Mr. R. F. v a u Stavmusz, tot de Hoofden der vrijwillige Wacht hg het uit-
reiken der penningen gehouden. Deze burgerwacht ontstond den 18a«> September 1787, bij de
verwachte en gevreesde komst der Pruisische troepen, ten gevolge van een aanbod, door de
leden der Opregte Vaderlandtche (of »Oranje”) SocteMt »de Eendragt” , in de Nadorstlaan
vergaderende, gedaan om met de Schutterij te waken, »dat de personen hunner medeburgers,
van welke parlij ook, niet mishandeld, of hunne huizen geplunderd zouden worden.” Dit)
aanbod werd door de Regeering aangenomen en het wachtwoord aan de vrijwilligers gegeven ,
die van dien tijd af ronden deden door de stad, zonder ander wapen dan den Sabel, en tot
onderscheidingsteeken een oranjekokarde en een groenen tak op den hoed dragende (»). Te
gewichtiger waren de diensten, door hen bewezen, dewijl op 22 September de geheele Schut-
terg uit den eed ontslagen was en alle wapenen en scherpe patronen had moeten inleveren (4).
Wel werd bij publicatie van 29 October een nieuwe ordonnantie voor de Schutterij vastge
v(i? ) . Ned. Jaarb., 1 7 8 7 , .b l.-4457.
( * ) Zie ook Vad. Hist. Verv., XX. bl. 443.
( ? ) Ned. J a a rb ., 1787 , bl. 4 7 8 2 ; Vad. H ist. Verv., XVI. bl. 17E
( * ) Ned. Jaarb., b l. 4787—4789.