
UBSSSSsaasSSÊSSSiaMÊt^mtÊÊttÊàtmmÊÊimÊimimÊiÊr—'- ' *k t „, • - ^ »■■■■■■i H r
vaardiger daarvan was de beroemde Hebr. dichter en schrgver N. H. W k s s e ly , geboren te Kopenhagen, die zicli
eenige jaren hier te lande ophield.
d. {¡TUn n ? 2 n etc. (Gebed, uitgesproken in de Synagoge der Portug. I s r . gemeente te Am ste rd am , te r eere van omen
V o r s t, ter herinnering van z ijn huwelijksdag, op vrijdag, ’sa von ds, den 22,ten der 8*“ maand v a n 'tja a r [5]S28
[1 7 6 7 ]). 1 blad kl. folio piano.
7 ) De stempelsnijders V a n B e r c k e l .
Zie b l. 4 (1 ). Het aldaar aangehaalde stukje is eerst gedrukt in den Noord-Brabandschen Volksalmanak voor het jaar 1 8 4 1 ,
b l. 131— 1 4 1 , naamloos, met een portretje van T h e o d o r u s V i c to r v a n B e r c k e l , medailleur aan de munt te Brussel enteWeenen.
8) Plaat X X X V II, n°. 414. Voorzijde: in de afsnede leest men (zie b l. 5 ) : C. F . Ko n se p . De afbeelding aldus aan te vullen.
8*) Bl. 5 , reg. 8. v . o . Staat: M a t th e u s . De punt w eg te laten.
8**) B l. 7 , reg. 2 . achter M(eeste)r een punt.
9) N°. 4 1 6 , b l. 8. Genootschap Sincere.
Naar aanleiding van den catalogus Db R o tk , 1 8 6 3 , n°. 3 1 3 1 , alwaar dit Genootschap een Teekengenootschap wordt g e -
noemd, werd de Navorscher in Junij 1867, bl. 1 6 9 , to th ed en (Junij 1868) vruchteloos te hulp geroepen. Nog altijd blijkt
niet stellig wat Sincere uitvoerde.
9 * ] B l. 1 0 , reg. 6 v . b . achter Holtzhby en Fbc. een punt.
9* * ) Aid. reg. 15 v . o . , achter H o l t z h b y een punt.
1 0 ) N°. 4 18. Sa turdags Geselschap.
Er bestaat een vel in 4 ° ., 4 bladzijden, gedrukt te Amsterdam bij P e t r . S c h o u t e n , Boekverkooper in de Kalverstraat, be-
vattende de verklaring van den penning n°. 4 1 8 , de opgave der wapens en eene iNederlandsche navolging in dichtmaat door
H e n d r ik d e B o s c h Med. D r ., van het g edieht, bij gelegenheid’van den prächtigen maaltijd, 20 Febr. 1 7 6 8 , in het Latijn door
P i k t e r B u rm a n vervaardigd, en te vinden in P. B u rm a n n i S e c u n d i P o em ., Lib. IV. p . 4 33. (Mededeeling van Dr. P.
B o s s ch a te Deventer en Mr. J . T. B o d b l N y e n h d is te Leiden.) Als proeven hoe m en , met behulp vanGrieksche en Romeinsclie
mythologie, vrij opgeblazen en niet zeer fraai de hoogst gewichtige Amsterdamsche smulpartij bezong, laten wij ze hier v o lgen:
» Lustro decimo Sodalitii saturnalis Insignium XIV virorum, quorum plerique inter magistratus Amstelod. eminent, splendis-
simis epulis celebrato e t egregio numismate decorato Amstelod. d. XX Febr. CIODCCLXVIII.
Felices epulas et opimae splendida mensae
Fercula, quae dulci r o r e , Ly a e e , r ig a s!
His renovant post lustra decern solemnia festa
Nobilia insignis membra sodalitii.
Membra sodalitii, sincero foedere n e sa ,
His sacra, quae patribus culta fuere, colunt:
Sacra, quibus nullis Concordia fracta querelis
Praesidet et puro corde probata fides.
Hac frontes animant hilares; hac gaudia reddunt
Vera, per imiocuos intemerata iocos.
Hoc sale magnificae conditur gratia mensae,
Cui Charites adsunt Laetitiaeque dator.
Ipse mihi videor lectis adcumbere divum,
Coelicolum ambrosias et celebrare dapes:
Oceano quales diftusus ab hospite vultum
Cum Superuin peragit Iuppiter ipse choro.
Bacche pater, curis qui pectora solvis amarìs,
Iungere cui socias gaudet Apollo manus ;
Si tua non tetrici ferimur tutela Poetae,
Ilu nc tibi festiva dedico fronte scyphum.
Hunc e g o , ceu mensis posi tam genialibus aram,
Quaeque tu i, Nyseu , fulminis igne calet ;
Hunc digitis tango, dum verba precantia fundens
Pro convivarum vota salute fero:
Ut decora Amsteliae maneant praelustria terrae,
Et Batavum inradient sidera certa polum :
Tuta quibus patriae Libertas publica, numquam
Naufragai tabulas ploret inulta sui ?
Majugenae (sic) auspiciis de divite Copia cornu
Fundat in augustas commoda mille domos.
Spedata proavum digni virtute nepotes
Hunc quoque sed a colant post iterata diem !
o Lekkernyen, die den vorsten disch versieren!
6 Heuchlijk Gastmaal, door den wyn zo mild besproeid ,
Waar op de Aanzienlyksten den grooten feestdag vieren
Van hun Genootschap, dat na vyftig jaar nog bloeit!
Van hun Genootschap, da t, door vriendschap naauw verbonden,
De plegtigheden, door hun Vadren ingesteld,
Hernieuwt, daar de Eendracht, door geen' wrevlen twist gcschomler
Den eersten rang bekleedt, van zuivre trouw verzeld:
’t Ontfronst gelaat vertoont h e t ongeveinsd v e rnoegen;
De scherts is hier het zou t, van stekligheid ontbloot;
Elk wil zieh naar den lach der gulle Blydschap voegen
Die met haar lieven stoet den weitschen disch vergroot.
Mij dunkt ’k le g aan den disch, daar mij de Goön oinringen,
En smaak den nektar en het lieflijk ambrosyn;
Gelijk Jupvn, toen hij met all’ de Hemelingen,
Van God Neptuin vergast, gedrenkt wierdt door den wyn.
6 Vader Bacchus, die de zorgen kunt verdryven,
En van Apolloos gunst geenszins verstoken z y t ;
Zo ’t vrolijk Dichterdom by u in gunst mag blyven,
Dan wordt door my deez kelk u plegtig toegewyd.
lk lie f dien van den disch , geschikt tot vrolykheden,
Ui
Als o f ’t een altaar w a s, dat van den bliksem brandt ;
En drink dien , bij myn’ wcnsch en vurige gebeden,
Voor dezen eedlen rey van Vricnden, ■ met de hand ;
Dat deze Vriendenrey steeds d’eer der Amstelaren
En aan 't Bataafsch gewelf een vast gesternte z y , ,
Waar door’s Lands vryheid, zo haar onheil mögt weêrvaren,
Nooit ongewroken b ly v e , o f immer schipbreuk ly ’ !
Dat d' Overheid haar’ schat in volle maat doe vloeyen
Op hun doorluchtig hu is, door yver en gewin !
En dat hun nageslacht in eer en deugd mag bloeyen ,
En vieren dezen dag aan ’t I J , eenw u it, eeuw in 1
Gevolgd naar het Latijn van P i e t e r B orman. H e n d r i k d e Bo sch M. D. (*).
1 1 ) N °. 4 1 9 , b l. 13. V e s t n e r . Deze stempelsnijder komt ook nog voor op den penning n°. 4 3 6 , bl. 2 3 5 , van W. K. II.
F r i s o , van 1747.
12) N°. 4 1 9 , b l. 13— 14. D a n i e l d e Su perv il l e .
a. Deze penning is ook afgebeeld in het werk : Mazzuchellianum Museum s . numismata v irorum doctorum pra e sta n -
t iu m , guae a pud Jo . Mar. Comitem Maszucliellum Brix ia e se rva n tu r, a P e t. A n t. de Comitibus Gaetanis Brix ia n o
Presbytero e t Pa tric io Rom. édita atgue iltu s tra ta , etc. Venet. 1761—6 3 , fol. T. II. plaat 1 9 8 , n°. 7 . Hij kwam
ook voor in den Cat. D e Ro y e , 1 8 6 3 , n°. 3132.
i b. D e Hoogleeraar Mr. J . d e W a l te Leyden zond ons werken to e , die voor de gcschiedenis der Universiteit to Erlangen,
D e Superville’s bemoejingen daarmede en z ijn geheele leven hoogst belangrgk z ijn , zoo a ls:
1. G. W. A. F ik b n s c h b n , Geschichte der ICon. Preuss. Fnederich-Alexanders Universität zu Erlangen. Coburg, 1795,
8° . Aldaar in caput I . »Von den Schriften, welche einzig nnd allein v on der Stadt und von der Universität Erlangen
handeln : zoo als :
2 . C. J . H (uth ) , Nachricht von der Einweihung u n d dem gegenwärtigen Z u s ta n d .. . . in einem Schreiben an einen auswärtigen
Freund. 4°. Ook in he t Fransch vertaald, 1743.
3 . (J . W. G a d e n d am ) Historia a ca d em ia e ... Erlangensis etc. etc. fol. Erlangae, 1 7 4 4 , c. f.
4 . D . E n g e l h a r d t , Die Universität Erlangen von 1743 bis 1843. Erlangen, 1843.
Over D e S u p e r v i l l e in het bijzonder, ziemenFiKENSCHEN, 1 .1 .S .2 1 5—2 2 0 , 2 3 1 , 2 6 7 , 279. Levensschets, aldaar S . 4-10—
443. De titels zijner werken aldaar en S . 302—3 1 8 , en in de Historia de Oratio Inauguralis van 4 Nov. 1743. — E n g e l h
a r d t , 1 .1 ., S. 1— 13. Hieruit blijkt, dat h g de zoon was van een Hollandschen koopman, een réfug ié , J a c o b d e S u p b r -
v i l l e , en den 2dm December 1696 werd geboren. Hij studeerde te U tr ech t, pronoveerde aldaar den 1*“ “ Novemb. 1 7 1 8 , op
eene Diss. de Sanguine e t sangnificatione, werd 9 Mei 1726 buitengewoon hoogleeraar in de Ontleed- en Heelkunde te Ste ttin,
daarna Hofraad en Hofmedicus enz. enz. In 1739 verhuisde hij naar Bayreuth en werd allengs tot 1 7 4 8 , door Markgraaf F r e d b r i k
met titels en amhten overladen. Driffäg, eerzuchtig en doorzettend van karakter, maakte hij zieh ook te Erlangen, na 1 7 4 3 ,
vele vijanden, die hem eindelijk overvleugelden, zoodat hij in 1748 voor vast naar ’s Gravenhage, als En vo y é van den Markgraaf
vertrok. Ilij stierf in zijn vaderland in 1768.
13) N°. 4 2 1 , b l. 15 en b l. 151.
J o a n Osy. In het Précis d u voyage de FEmpereur J o s e p h II en Hollande, Amst. 1 7 8 1 , p . 12—1 3 , vinden wij het bezoek
van den genoemden Keizer te Rotterdam en omstreken aldus vermeld: »8 Juillet. S . M. prit le dejeuné chez Mr. O s y , son
A g en t, Seigneur de Palesteyn et Zegwaard, qui lui fut servi en ce dernier chateau, e t dont la situation et l'élegance lui plurent
infinement. De la elle se rendit à D e lft .. . . Après quoi S. M. retourna à Rotterdam, y fît un tour de v ille e t se rendit
ensuite à Rosenhof, campagne de Mr. Osy en prenant son chemin par le plantage etc.”
14) In tred e en v e rb lijf van P r in s W il l em V en zijne gemalin te Amsterdam. 3 0 Mei— 4 Junij 1768. N°. 422—425.
a. N°. 424 (b). Diameter 2 0 , n o g k l e i n e r , door te halen; schijnt niet te bestaan. Vergelijk den penning n°. 2 5 0 , op
het doorpasseeren van W i llem IV in 1747 te Amsterda'm.
b. N°. 425. Deze penning komt ook voor met eene andere keerzijde, als n°. 425* afgebeeld op plaat LXXXVII. Aldaar
vindt men geen omschrift zoo als op 4 2 5 , en in he t veld : y
TER
GEDAGTENIS,
WEGENS
DE HOOGE PRESENTIE
VAN NEDERL(a nd)! ERFSTADII(oude)?
WILLEM DE VYEDE
EN DESZELFS KON:(inkluke) GEMAL(in n )?
FRED(eriq)* SOPH(i)* W ILH (e lm in )* v . ( a n PRUYS(se)?
BINNEN
AMSTERDAM.
30 MEY 1768
c. Hebreeuwsche literatuur over dit onderwerp. Mededeeling van den Heer M. R o b s t.
(*) Broeder van Berk, on Jo u ., on neef van Jeronimo de Bosch, f 30 Junij 1772. Zio V. d. Aa , B. bl. 1000.