
deelt v a n d e r P a r r a niet mede; maar w e l , dat hij den 11 Junij 1743 hertrouwdc met A d r ia n a
J o h a n n a B a k e , weduwe van den Commandeur en Eersten Equipagiemeester A n t h o n y G u l d e n -
a rm , en dochter. van den Raad Extraordinair van Neerlands Indie D a v id J o h a n B a k e . Na een
huwelijk van zeventien jaren — g e lij lc ook de penning N°. 426 vermeldt — werd hun een zoon
geboren, de stamheer van het later en nu nog met roem, ook in de jaarboeken der klassieke
lelterkunde, bekende geslacht van B a k e .
V a n d e r P a r r a deelt ons zelf t. a. p. zijn geschiedenis mede. In 1728 als soldaat » van de
penne” in dienst der Compagnie getreden, klom hij met rassche treden den ladder op die tot
eer en aanzien voerde, bereikte den hoogsten sport en hield zieh, als Gouverneur-Generaal,
in dat vooral in zijnen tijd hoogst moeijelijk standpunt, gedurende veertien ja re n , 1761—1775,
met eere staande. Twee zaken baarden gedurende dat tijdvak hem vooral geen kleine zorg.
de ' euvelmoed en aanmatigingen der Engelschen en de oorlog op Ceylon. De eerste bragt hij
tot beslechting : de laatste werd beëindigd door den eervollen vrede van 14 Februarij 1766 (1).
V a n d e r P a r r a overleed te "Weltevreden op den 28 December 1775. Twee predikanten, T h e o -
d o r u s V e r m e e r en J. H o o y m a n , huldigden zijne nagedachtenis in leer- of lijkredenen (2) , in
1776 en 1777 uitgegeven. H o u r r a k e n bragt in 1774 zijne beeldtenis in koper aan de nakome-
lingschap over. In meer dan -een opzigt verdiende v a n d e r P a r r a de hulde, hem op verschil-
lende wgze toegebragt. Niet all een als staatsman onderscheidde hij zieh, maar hij was boven-
dien gevoelig voor de kunst en wetenschap. B j o r n s t a h l , in zijne Reizen, deel V. bl. 327, A°.
1774, ons van hem verhalende, hoe hij aan het Rotterdamsche Genootschap der Proefonder-
vindelijke Natuurkunde f 20,000 schonk, voegt er de navolgendelofspraak bij : »deze heer is
een groot beschermer der wetenschappen, voornamelijk der sterrekunde : zijn afbeeldsel hangt
in de voorzaal van het h u is , waar bovengenoemd genootschap vergadert.” Ook in Indië gaf
hij daarvan blijken. »Niets” — lezen wij in een stukje, ter gelegenheid zijner inhuldiging op29
September 1763 als Gouverneur-Generaal yervaardigd, en aan hem opgedragen, — » is e r , dat
een opperheer meer ru s t, vreugde en genoegen baart in *zyne regeering... als dat Hy nutte
kunsten en wetenschappen heeft gevoed en gekoesterd. Hebben wy ooyt daarvan een voorbeeld
gehad in Asia, het is in de Persoon van Uw Hoog Eedelheyd, die pas den zeetel van dit wyd-
beroemd Gebied heeft beklommen, of heeft günstig toegestaan het bouwen van een tempel,
Apollo toegewijd (3).” Dan genoeg: uit al wat wij van hem weten blijkt, dat v a n d e r P a r r a
een dier mannen was, op wie ons vaderland zieh met regt beroemen mag.
48®. P l a a t XXXVIII. 1768.
T e r e e r e v a n J. A. v a n d e P e r r e , E e r s t e E d e le v a n Z e e l a n d ,
d o o r h e t St. L u c a s g i ld e te V e re .
Voorzijde. Een liggende os met het blazoen van het St. Lucas-gilde, zijnde zilver met drie
ledige schildjes (*). Daarnevens een "zittende leeuw, houdende twee rijk gestikte vend eis en
het wapen van v a n d e P e r r e , zijnde doorsneden, boven : van goud met een uitkomenden ade-
laar van sabel : beneden : van lazuur met drie gedekte gouden bekers.
( i ) z ie G. L a u t s , Geschiedenis van de vestiging, uitbreiding en v e n a l van de magt der Nederlanders in In d ië , III D ee l,
1740—1780. Groningen 1851. Vaderl. L e tte ro e f., 1 8 5 8 , I. b l. 418—421.
( 2 ) Vermeld bij R etha an Ma c a r é , t . a. pl. b l. 227.
( * ) Zie be t Apolloos Vreugdefeest op de blyde voorstelüng v a n . . . P . A. v. d. Parra to t Gouv. Gen ., gevierd 29 Septbr.
1763 en op de schouwburg vertoond 1 Octob. 1763. Batavia 1763. Het stukje vloeit over van bewijzen van achting en eerbied
voor v a n d e r P a r r a ’s deugden en Verdiensten. Ook in het volgende jaar herdacht men terzelfdcr plaatse de verleende ver-
gunning, gelijk blijkt uit een stukje van L aurens Br e z e é , in denzelfden geest als het vorige gesteld, getiteld: Loff en vreugde
viering in het choor aan Apollo toegeweid, gevierd den 29 Sept. 1764. Batavia 1764. Vergelijk de opdragt van H erm. Hbnd.
T brkamp van zijne Ùitgewerkte /o b e len van Esopus en Phaedrus, in vaarzen g eb ra g t, te Batavia uitgegeven in 1 7 7 3 , en Vad.
L ettero e f., 1 7 7 5 , bl. 424.
( « ) Vergelijk de afbeeldingen N°. 4 , 5 en 6 der Gildepenningen van het Sint Lucasgild bij G. van Orden , Bijdragen to t
de Penningkunde, P l. XV en aldaar b l. 80 en 8 1 , en op eenen oijuitgegevcn Sint Lucas-Gildepenning van Delft, in onze ver-
zameling.
Om-
C O R PO R E NOM A N IM O N EC IN S IG N ( n s ) D I S JU N C T !
WEL GESCHEIDEN VAN LIGCHAAM, MAAR N IE T VAN ZIEL OF WAPENTEEKENEN.
I n d e a f s n e d e (behalve de naam van den graveur holtzhey. f.(eoit) ) :
E r a t( r e s ) S(ano)t (i) L u c je h o c n tjm ism a
D. (ono) D. (b) D. (brunt) I. A. VAN DE PERRE
UDO O I, XVIII,
DE (gilde)BROEDERS VAN St. LTJCAS IIE B B EN D EZEN GEDENKPENNING TEN
GESCHENKE GEGEVEN AAN J. A. VAN D E PERRE. 1768.
Keerzijde. Een berg, die zieh steil uit de golven verheft en door de zon besehenen w o rd t:
aan zijn voet rijst een adelaar op, die met zijn regterklaauw een bloemtak en met zijn linker den
strik vasthoudt van een koord, waaraan zeven wapenschilden zijn vastgehecht, die tegen den
berg steunen. 1 •
De wapens zijn, boven, in to p : dat van de ridderschap van Zeeland; nederdalende
links: van Middelburg,
Goes,
Plissingen;
regts: van Zierikzee,
Tholen ,
ter Heer.
In d e a f s n e d e leest men deze woorden, als den adelaar (v. d . P. zelven) in den mond
gelegd:
IN TUAM E T P U B L IC AM
U T IL IT A T E M
A RDUA QUiERO.
TEN UWEN E N TEN ALGEMEENEN NUTTE GA IX MOEITEN TE GEMOET.
Jo h a n A d r ia a n v a n d e P e r r e , zoon van J o h a n v a n d e P e r r e , Raad van Middelburg, en Ca t h a -
Rin a Co r n e l ia S t e e n g r a c h t ( 1 ) , werd te Middelburg den 25 December 1738 geboren. Hij was
Heer van Nieuwerve en Welsingen. Den 4 Maart 1755 van de Latijnsche schole te Middelburg ge-
promoveerd met eene oratie de Dea Nehalmnia, ging hij in dat zelfde jaar te Leyden stude-
ren „ alwaar hij in 1759 Meester in de beide Regten werd, na de verdediging van een proefschrift
»over den zelfmoord.” — Na eene reis door Zwitserland en Frankrijk gemaakt te hebben,
werd hij in 1760 Kiesheer, in 1762 Raad van Middelburg, den 12 Maart 1764zoogenaamd Vieren
twintig-Commissaris van het eiland Walcheren en drie ja reh later Schepen van Middel-
burg (2). Weldra echter wachtte hem eene veel aanzienlijker betrekking. In 1768 namelijk verwende
Prins W il l em V aan W il l em v a n Cit t e r s zijn ontslag als zijn vertegenwoordiger als Eerste
Edele van Zeeland, en magtigde den Raadpensionaris van Zeeland S t e e n g r a c h t , die betrekking
voorloopig te bekleeden. Middelburg verzette zieh hiertegen en de zaak veroorzaakte hevige
twisten, waarvan echter de breede vermelding niet tot ons bestek behoört. Het einde daarvan
was, dat J o h a n A d r ia a n v a n d e P e r r e door den Prin s, als Eerste Edele van Zeeland, en tot
bewaring van die plaats in de Staten-Vergadering, in het collegie van Gecommitteerde Raden
en in de Admiraliteit van Zeeland benoemd en als zoodanig den 31 October 1768 beeedigd
( ») Er bestaat een stamboom van het geslacht v an de P e r r e , opgemaakt en den 10 April 1786 geauthentiSerd door den
eersten wapenkoning en verdere wapenkonlngen en herauten van Lothrijck en Brabant te Brussel. Zie Kronijk Hist Gen 1856
XII. bl. 226. •» »
( * ) Ned. J a e rb ., 1767. b l. 1 2 1 0 , en m. s. aanteekeningen van Jhr. Mr. J . J. Su c h e r va n Domburg, lid van de Tweede
Karner der Staten-Gcneraal.