
— 8 —
de laatste eer aan het lijk hadden bewezen. De dragers, veertien in getal, bestonden door-
gaans uit lieden, die tot hetzelfde gild, beroep of bedrijf behoorden, o f, wanneer de over-
ledene ongehuwd was gestorven, uit jonge lieden uit zijn stand (*). Wanneer, zoo als ten
deze het geval was, de overledene iemand van aanzienlijke geboorte of van middelen was,
waren de penningen van goud (l) of werd in.de plaats daarvan een gouden ducaton, rijder of
dukaat; aan de dragers vereerd. De overige betrekkingen en vrienden, die achter het Ink
volgden, kregen alsdan zilveren penningen of muntstukken, en de veertien handlangers, die
de heeren-dragers vervingen, ieder een geschenk in geld. Bovendien werd aan elk der aan-
wezigen een koek uitgereikt en aan de dragers en naaste betrekkingen, na de terugkomst aan
’t sterfhuis, Rijnwijn geschonken.
416. P l a a t XXXVII. 1767.
V i j f t i g j a r i g b e s t a a n v a n h e t G e n o o t s c h a p S i n c e r e o p d e n
2 0 N o v em b e r 1 7 6 7 g e v ie r d .-
Voorzijde. Een vrouw, die vruchten offert op een omkranst Allaar, achter hetwelk een
voorbijsnellende Tijd, gewapend met een zeis, en een slangcirkel houdende, binnen welke
een L.
Om d e n r a n d :
IN M EM OR IAM S O C IE T .(a t i s ) ANN(o) Q V IN Q V A G E S IM O CELEBRATÆ.
In d e a f s n e d e : 1 7 6 7 .
TER GE DA GHTEN I S VAN H E T VIJFTIGSTE JA AR. VAN HET GENOOTSCHAP,
GEVIERD 1767.
Keerzijde. Een stam, dragende een slangcirkel, omwonden met druivetrossen en koren-
aren. De zinspreuk van het Genootschap » SINCERE” (Opregt) is daar binnen geschreven. Op
den achtergrond een groote stad.
Om d e n r a n d :
G A V D IA C O N S O R T VM S IN T S IN E E IN E .
MÖGEN DE GENOEGENS DER DEELGENOOTEN EINDELOOS ZIJN.
I n d e a f s n e d e : 17f § 17, ter aanduiding, dat het Genootschap den 20 November 1717
was opgerigt.
Op den sokkel leest men nog, J. G. HOLTZHEY f e c . ( it ) .
De penning op het 25jarig bestaan van dit Genootschap is afgebeeld onder n°. CLXXIV. Zie
bl. 167. De beschrijving aldaar van den penning, geeft echter niet de minste opheldering
(*) Zoo werd b. v . Gove rt F l in k , Wiens begrafenispeiming voorkomt bij v . d. Ch i j s , Tijdsclir. voor munt- en penning k . ,
II D. III St. b l. 7 6 3 , door veertien schildere, Vondbl (v a n L o ok, I I I , b l .2 8 3 )door veertien dicliters en kunstenaars begraven.
Vergelijk ook de gegraveerde begrafenispenningen van Ul r ik IIü b e r en van P h il ip pu s Mattheus , in de Vrije Fries, VIII.
2 . bl. 175— 1 7 8 , en den geslagen penning op het overlijden van An n a Ma r ia v a n Vie r s sen , aid. bl. 179—181 medegedeeld.
Bekend zijn voorts die op An n a en op Will em v . d . Vondbl enz.
(* ) De begrafenispenning van R. Op pe r d o b s , ter waarde van f 56,— aan goud, berust nog onder Jlir. P . Opperdoes
A le w i jn , die hem voor ruim 30 jaren kocht uit den boedel van wijlen Mr. François Bin khorst , den laatst overgeblevene van
hen , die aan Mr. R. 0 . de laatste eer hadden lielpen bewijzen.
aanaangaande
den aard van deze vereeniging of de plaats waar zij gevestigd was. De druivetrossen
en het omschrift Gaudia caet. doen wel eenigzins aan een /^yV/.-kransjen denken en de
stad in ’t verschiet aan Leyden of Haarlem (l).
419. P l a a t XXXVII. 1768.
Op d e n a a n v a n g d e s j a a r s .
Voorzijde. Uit den hemel daalt de Beschermengel van Polen en Lithauwen nede r: op zijn
hoofd blinkt een heldere s te r; in de regterhand houdt hij het roer van Staat, met het wapen
van Polen versierd, en met den vrijheidshoed op den to p ; in de linker een bisscbopsmijter.
Een en ander zinspeelt op het vaststellen van de algemeene vrijheid in het godsdienstige en
burgerlijke en op den toenmaligen toestand der aangeduide landen. Op den voorgrond lig t,'
ter regterzijde (links van den beschouwer) het wapenschild van Oostenrijk, met een mirte-
kransje daarop, en rüstende op eene uitgebluschte fakkel en een doodshoofd, ter herinnering
van het afsterven der Aartshertogin M a r ia J o s e p h a , bruid van den Koning der beide SiciliSn.
Aan de linker zij de (regts van den beschouwer) hakt een Genius met een bijl een tafereel aan
stukken, waarop de letters |, H S (het bekende merk der toen gebannen Jesuiten); met de
eene knie rust hij op een overvloedshoorn, waar geld, edelgesteenten en paarlen uit stroo-
men. Meer achterwaarts is eene gebroken zuil, waarop te lezen Staat: IIISP.(ania) PORTVG.
(ai.ua) NEAPOL.(is) SICIL.(ia), de Rijken, die voornamelijk den genoemden maatregel hadden
doen stand grijpen.
Om d e n r a n d :
D EV S V E R T A T B EN E .
GOD WENDE H ET TEN GOEDE.
I n d e a f s n e d e :
IN IT IV M A N N I M D C C L X V III.
AANVANG VAN HET JAAR 1768 (2).
Keerzijde. Nederland, kenbaar aan de speer met den vrijheidshoed, is op een baal koop-
w-aren gezeten en rust met de regterhand op een hoorn van overvloed, die op de baal neder-
ligt. Met de linker strooit zij bloemen in de vlam, die oprijst boven een Altaar, waar de
wapens van Oranje en Pruissen aan zijn vastgehecht. Maar niet alleen op het hooge huwelijk,
dat in het vorige jaar voltrokken was, en op de heilzame vruchten, welke daarvan te wachten
waren, zinspeelt deze geestig gedachte en fraai bewerkte penning. Het verschiet toch vertoont
het Haarlemmermeer met daarin zeilende schepen. Meer voorwaarts ziet men Aalsmeer en de
hedijking, aldaar in 1767 aangevangen, en aan de overzijde Haarlem, kenbaar aan de Groote
of St. Bavo’s kerk.
Om d e n r a n d :
SALVA E T IN C O L V M IS VT S IT R E S PV B L IC A .
OPDAT H E T GEMEENEBEST GELUKKIG E N BEVEILIGD ZIJ.
( 1) De penning is medegedeeld door den Heer Blikman Kik k e r t te Amsterdam.
( - ) Vergelijk de beschrijving van dezen penning met die in de Nederl. Jaerh., 1768. III. 1. b l. 9—10.