
/
legenhcid door de Domes Regentessen bediend. De tweede disch, ten koste van Regenten, en Regentessen,
Tjas aangericht voor hen en voor hun echtgenooten en yerdere genoodigden, tot een
gezamentlijk getal van 120 personen. Het nagerecht, dat bijzonder prächtig was, bleef nogden
volgenden dag op ta fel, en het Huis, tot bezichtiging daarvan, openstaan voor bezoekers,
die hg deze gelegenheid hun milde hand toonden, sommigen door zeer aanzienlijke giften.
S8G. P l a a t LYII. 1783.
V e r z e t d e r S t e d e n H a r l i n g e n , S t a v o r e n en W o r k um t e g e n h e t o n ln e -
m e n d e r b e g e v i n g v a n a l d e a m b u l a t o i r e a m b t e n a r e n a a n d e n
E r f s t a d h o u d e r . 17 8 3 .
Foorzijda. Het hoofd ran den Prins Erfstadhouder, links gewend en met een haarzak.
Om d e n r a n d :
VYILHELMUS y . D.(ei) G . ( r a t i a ) PRIRTC-(,Ers) AYR-(j n t i a e )
WILDEM r , JDOOK GODS GEN ADE, PB INS FAN OEANJE.
O n d e r a a n : S (chepp).
Keerzijde. Een drietal zamengesnoerde en omkranste wapens, gehecht aan een Oranjeboom
met zeom appels. Het middelsle wapen is dat van Barlingm, gekwartileerd, 1 en 4 van
keel, beladen met drie leliSn (2 cd 1) van goud, 2 en 3 van‘zilver, beladen met vier krüis-
sen (2 en 2) van keel. Rechts is het doorsneden Schild van Staiiorm, boven van goud, be-
neden v an k e c l, beladen met twee kruislings geplaatsle bissohopsstaven van goud. Links dat
van TForkum, gedeeld van goud , met een halven arend van sabel: en sinopel met drie lelien
(2 en 1) ran goud.
Om d e n r a n d :
•C O N C O R D IA F E L IX . M D C C L X X X III.
DOOR JEENDRACHT GELUKKIG. 1783 («).
Hoe otider het slelsel van rechtstreeksche verkiezing wordt * sedert 1795 hier te lande in»e-
voerd, hoe vreemder ons het kunstig, of liever ingewikkeld en omslachtig raderwerk van
Staat, dat vöör dien tijd hestond, zal toeschijnen, vooral de wijze, waarop zulk een groot
getal kleine radertjes, als zieh daarin bewogen, het aanzijn bekwam. Onze zoo even beschre-
ven penning heeft een te naauwe betrekking op dat gedeelte van het algemeene raderwerk,
om ware het alleen daarom eenige opheldering te behoeven.
De Staten van Friesland, met den titel van Edelhogende Heeren , bestonden, bepaaldelijk sedert
de sententie van 11 February 1584, uit vier Leden of Kwartieren, wij zouden zeggen: » z e llstän
dige afdeelingen” , die ten landshuize te Leeuwarden ieder zijne bijzondere vergaderka-
mer hadden, en die op den l«ten February van elk jaar op den gewonen Landsdag zieh gezamentlijk
als Lichaam rereenigden, len einde als ppperste macht, in al wat onder hun bevoegd-
heid lag , naar bevind van zaken te handelen en daarover vrijelijk te beslissen, voor zoo verre
dit niet belet werd door bepaalde instruktien aan de leden gegeven. Die bedoelde Vier Leden
° f Kwartieren waren Oostergo, met 11 Grietenijen en even zoo vele stemmen: TVestergo, met
9 ; de Zeven TVouden, met 10, en de E l f Steden van Friesland, met 11 stemmen; te zamen
41 of 30 en 11, welke langwijlige wijze van tot eene Resolutie te komen, daar eerst ieder
Kwarlier afzonderlijk overwoog en .stemde, en eerst daaraa de Landsdag als corpus besliste,
aanleiding gaf tot het bekende spreekwoord: Dat is op z ijn elf- en dertigst (*).
( ' ) Bcsclirevcn in de Vad. Hist. Ve rv ., VI. bl. 167; Ned. J aerb., 1 7 8 3 , b l. 903.
( s ) Zie Navorscher, Bijblad, 1 8 5 3 , bl. x x v m ; Deel IV. b l. 3 8 3 ; Bijblad 1854, bl. x i ; Deel V. bl. 14 9 ; P . J. Ha r r e -
uoMEE, Spreektooordenloek, I . bl. 182— 183.
On-
» Onder de gewoone zaaken” , zoo'schreef een kundig tijdgenoot (0 »diejaarlijks in liet
» begin van den grooten (versta: gewonen Februarij-) Landsdag voorkomen , behoort de bestellt
ling der Ambulatoire Ambten in de hooge Kollegien, zo in als buiten de provincie Fries-
» land, met naame die der Staaten Generaal, Raad van Staate, Gedeputeerde S ta a t, Staat in
» *t Mindergetal (2), Generaliteits- en Provinciale Rekenkamer, Raadeti ter Admiralileit te
»Rotterdam, in Noorder kwartier, te Amsterdam en te Harlingen, Monster Kommissarissen (3)
» en van Rewindhehbers der Oost en JVest Indische Compagnie. Over alle deeze Ampten werd
» voorheen om de drie jaaren in de Karners gedisponeerd; doch thans” (het was na Februarij
1783 en vöör Februarij 1788, dat dit geschreven werd) »volgens den Almandk o f Rooster,
» ten dien einde voor lange jaren in de Landkwartieren en niet lang geleden in dat der steden
»gemaakt.” De Schrijver betoogt verder, hoe die Almanakken in de Landkwartieren volstrekt
noodzakelijk zijn, blijkens de onlusten, uit de kuiperijen ontstaunde; beroept zieh op het
voorgevallene in 1601, 1635 en 1672—1673, in welk laatste jaar werd vastgesteld, dat alle
verbindtenissen, tourbeurten o f Almanakken, zo in Kollegien, Landen als Steden, van wat
naam die zouden mögen z i jn , afgeschaft, vernietigd en in ’t toekomende verboden wierden, ge-
lijk mede alle Resoliitien of akten tot bevesliging van dien genomen. »Maar,” zoo vörvolgt
h ij, » des niet te min bleeven de Almanakken stilzwygend in weezen, tot in het roerig jaar
»1748, wanneer de heeren Doelisten, onder anderen ook een punt formeerden tegen de Alma-
»nakken; doch by ’t hier op gevolgde Reglement van Prins-WiLLEM IVwerd dit punt zeer wijs-
» selyk vernietigd, en den Landkwartieren toegestaan, voortaan hunne Almanakken of Rooslers
» te hehouden. I n ’t Kwartier der Steden, die wel haar vast aandeel in de omloopende Amp-
» ten hebben, ging men daaromtrent op eenen geheel anderen voet te werk, want in plaats
» van de Ampten volgens vaste beurten te laten rond loopen, zyn de Volmagten der Steden van
» voor lang gewoon geweest, de Ampten, op hun kwartieren vallende, ja a r lijks in den beginne
» van den grooten Landsdag, aan den Heere Stadhouder op te draagen, om dezeloe naar z ijn
y> goedvinden u it te deelen” (4). Het was daaraan, dat de zoogenaamde Landsdag-penningen hun
oorsprong te danken hadden, d ie , op last van den Stadhouder vervaardigd, geschonken
werden als een wederkeerige beleefdheid voor deze cessie van recht (5).
In ’t jaar 1783 ontwaakte echter eensklaps op zeer vele plaatsen, inzonderheid in Holland
en ’t Sticht, een geqst om oude Privilegien, die sedert lang vergeten waren, op te schomme-
len en weder in werking te brengen, al wäre van de rechten, die daaruit voortvloeiden, vroe-
ger afstand gedaan. Inzonderheid gold dit het regt van electie van den Prins Erfstadhouder.
Geen wonder, dat in het op zijn vrijheid altijd naijverige Friesland spoedig het gegeven voor-
beeld navolging vond en aldaar pogingen werden aangewend om den Erfstadhouder gemeld
rech t, als het de bovengenoemde ambten gold, wanneer die ophet kwartier der Steden vielen,
te ontnemen. Het was Dokkum, dat ten deze het ijs brak. De Overheid dier stad was van oordeel
dat het Lid der Stadsregering, aan wien gemeenlijk den naam van Premier (8) werd gegeven, in
Staat moest zijn, vrij en onbeschroomd ten nutte van den Lande te adviseren, en dat, zoo lan*
hij het ambt of de ambulatoire commissie als gunstbewijs van den Erfstadhouder bezat, hij daarin
belemmerd werd. Zij nam derhalve op 26 November 1782 eenparig (de Premier B. Nadta hiehl
er zieh buiten) het besluit, dat de Ambulatoire Ambten, op het kwartier der Steden vallcnde
( 1) In den Tegentooordigen Staat van Friesland, Anist., 1 7 8 9 , III. bl. 21.'
( 2) Eene commissie uit iederc Kamer (kwartier) van twee leden voor bijzondere zaken, vermeld bij J?. Sjobrds , I . bl. 122 125.
( 3 ) Geen Monsters van Kommissarissen, maar Kommissarissen te r monstering.
( 4 ) z ie ook F - Sjo b r d s , Beschrijving van Friesland, II. b l. 116—121. Zijn eindoordeel over den Rooster'ot Almanak was:
»B e t draaglijkste kwaad is bet b e ste, en men schuwt met reden de geneesmiddelen, die erger zijn dan de kwaal zelvc.”
( “ ) z ie de zoodanige afgebeeld bij V a n L oon , IV. bl. 16 9 ; Vervolg, n°. LXXVII. b l. 8 2 ; n°. CXXXVIII.bl. 136 (de beide
laatste verkeerdclijk onder den naam van Inhuldigings--pennmgea). Verder n°. CCCVII. b l. 33 1 ; n°. CCCLII. b l. 391 39 2 •
n°. CCCLXXVII. b l. 419—420 en n°. CCCXCII. bl. 432—433. Er bestaan nog onafgcbcelde zoodanige penningen van Prinscs
Amalia , van Prins J ohan Wil l em F r is o , van Prinses Ma r ia L o u isa , toen zij voor de cerste maal Voogdessc w a s, en van
Wil l em V, door S (chepp) op lateren le eftijd dan de penning n°. CCCXCII dit aanduidt, waarop Wil l em V n o g een zeer jeug-
dig voorkomen heeft. Waarschijnlijk is de laatste na de herstelling in 1788 vervaardigd.
( 0 ) " Ieder stad heeft gemeenlijk een aanzienlijk Heer in de Magistraat o f Vroeclschap, die alfoos op den Landsdag gekosen