
M i l
1. J o a n T h i e r r y , die in 1717 secretaris der stad werd, en alzoo ten tijde der feestviering
reeds hoog bejaard moet zijn geweest.
2. Mr. S a l o m o n D e d e l , in 1738 Schepen, in 1744 Ha ad van Amsterdam. Hij was de vader
van W il l em G e r r i t , die volgt, en van S a l o m o n , die zieh als scheepsbevelhebber in verschei-
dene ontmoctingen met de Engelschen, o. a. in den zeeslag bij dé Doggersbank onderscheidde.
3 . J a c o b G e r r it K a r s e bo o m , in 1 7 4 2 Schepen.
4. Mr. I sa a c S w e e r s , in 1758 Schepen, in 1761 Baad, in 1763 Hoofd-Officier, welke betrek-
king hij tot 1768 bekleedde.
5. Mr. Co r n e l is v a n d e r H o o p G ij s b e r t sz . : deze was toen nog j o n g , en bekleedde het ambt
van Advocaat der O. I. Compagnie. Hij werd in 1778 Schepen, in 1783 lid van de Yroedschap.
In ’t onstuimige ja a r 1787 onderscheidde hij zieh als een der ijyerigste Patriotten en werd hem
ook bij de regeringsverandering die toen plaats h ad , het Hoofd-Officierschap opgedragen. Na
het herstel der oude constitutie van zijn ambten verlaten, kwam hij in 1795 weder in ’s lands
bestuur. Dat hij een voorstander was van fraaije letteren en kunsten, bleek o: a. uit zijn be-
noeming in ’t ja a r 1785 tot Beschermheer van ’t Amsterdamsch Dicht- en Letleroefenend Ge-
nootschap (‘).
6. H e n r ic k B ic k e r , H e n r ic k s z . : deze werd in 1748 Schepen, en zou gewis even als zijn vader,
zijn grootvader en velen onder zijn voorzaten de Burgemeesterlijke waardigheid bekleed hebben,
had zijn dood het niet verhinderd. Hij was de vader van Mr. Ja n B e r n d B ic k e r , die zoo in
1787 als na 1795 zijn naam beroemd maakte door het aandeel, dat hij in de politieke zaleen nam.
7. Mr. W i l l e m G e r r i t D e d e l , S a l o m o n s z . : deze was in 1757 Commissaris, in 1761 Schepen,
in 1768 Lid van den Baad geworden. In het volgende jaar werd hij tot Hoofd-Officier gekozen
en in 1784 tot Burgemeester, welk ambt hij o; a. ook waarnam in het jaar 1787, wanneer hij
zieh onderscheidde door zijn onver!zette!ijke houding tegenover de omwentelingsgezinden. Als
Lid van den Baad en vervolgens als Burgemeester afgezet, werd hij in October, ten gevolge
van den omkeer van zaken, in beide bedieningen hersteld en herwon de volksgunst, vooral
ook door de krachtige wijze waarop hij de stad wist vrij tehouden van Pruissisch garnizoen.
Aan het bewind gebleven tot 1795 overleed hij twee jaren daarna. Zie v. d . A a , B i o g r . J V o o r -
d e n b . en de aldaar aangehaalde schrijvers.
8. Mr. J a n v a n L o o n , in 1741 Secretaris der stad.
9. P i e t e r H e n d r ik B e y n s t , Schout-bij-Nacht van Holland en Weslfriesland, werd in 1779
tot Vice-Admiraal bevorderd en.volgde in 1783 den Yice-Admiraal H a r t s i n c k op in het opper-
bevel over ’s lands zeemagt. Zie ovér hem het Verv. o p W a g e n a a r , Deel I. bl. 196; VI. 135;
VIII. 16, 17; XXII. 334, en d e J o n g e , Z e e w e z e n , VI. 1. 370— 74, 382.
10. Mr. Ja n B ä c k e r C o r n e l isz . : deze was reeds in 1692 Schepen, in 1698 Baad en van
1726 tot 1736 Hoofd-Officier geweest, en dus voorzeker de -Nestor van het Gezelschap. Immers,
wanneer men stell dat hij op zijn 24gt0 ja ar Schepen werd, had hij in 1768 zijn 100,la ja ar be-
reikt.
11. Mr. G u a l t h e r d s P e t r u s B o u d a e n , in 1730 Schepen, in 1735 Baad en in 1761 Burgemeester
der stad.
12. Mr. G e r r it H o o f t G e r r it s z . : deze in. 1735 Schepen en in 1766 Burgemeester geworden,
welke laatste waardigheid hij nog zeven malen bekleedde, onderscheidde zieh niet enkel als
staatsman, maar ook als beoefenaar en voorstander der letterkunde. Als zoodanig was hij dan
ook de eerste geweest, die zieh den jeugdigen, later zoo beroemden J eró n im o d e B o sc h aan-
trok. Deze vergold h e t, door de uitgave te bezorgen der Latijnsche verzen van zijns bescher-
mers vader. G. H o o f t Gz. overleed in 1780 en C. v a n L e n n e p vereerde zijne nagedachtenis met
een sierlijk grafschrift. Zie Gedichten van Mr. C. v. Le n n e p , bl. 31.
'13. Mr. J a c o b B o r e e l J a n s z . , i n 1737 Schepen en Baad gedurende velejaren Fiscaal terAd-
miraliteit. In 1756 werd hij meesterknaap der Houtvesterij van Gooiland, terwijl hij zijn roem
als staatsman vestigde bij eene bezending, in 1759 naar Engeland gedaan, om over begane zee-
rooverijen te klagen. Zie v. d . A a , B i o g r . f V o o r d e n b .
Zie liierover de Gedichten v ii de aanteckening.
14. P hilip s de F l in e s . In 1749 Commissaris, vader van den als dichter bekenden H e n d r ik de
F l in e s .
Het Saturdags-Gezelschap bleef bestaan tot 1798, wanneer het ten gevolge der tijdsom-
standigheden werd; ontbonden. Het wapenboek, de Stempel der medailles, eenige rekenin-
gen en een paar bokalen bleven berusten onder den Penningmeester, Mr. A e l b r e c u t v a n S l in -
g e l a n d t , Oud-Secretaris der stad , en zijn thans in het bezit van den Heer Mr. P. J. T e d in g
v a n B e r k h o u t te Amsterdam, die met ’smans achterkleindochter gehuwd is en door wiens
welwillendheid wij deze bijzonderheden zijn te weten gekomen.
410. P l a a t XXXVIII. (1768.)
T e r e e r e v a n D a n i e l d e S u p e r v i l l e .
JVoorzijde. Het borstbeeld naar de regterzijde gewend, met een zware krulparuik op ’t hoofd,
ontblooten hals en luchtige kleeding.
Om d e n r a n d :
D A N IE L DE S V P E R V IL L E .
O n d e r d e n g e k n o t t e n a rm :
v e s t n e r (de naam van den stempelsnijder) (*).
Keerzijde. %
C 0 N S IL IA R. (i v s)
IN T E G E R R IM A E
E T RA RAE F ID E I
IN T IM VS:
AVC TA,
P R A E T E R O P IN IO N EM
O R D IN A N D O F R ID E R IC IA N .(ae)
E R ID E R IC I G LO R IA ,
P R IM VS
A C A D EM IA E D IR E C T O R
E T C A N C E L L A R IV S
N ATVS
RO .T ERO D AM I
D. I I . D E C. (e m | r i s)
c i p i o c x c v i .
DANIEL DB SUPERVILLE, GEHEIMRAAD VAN ONGEKREUKTE E N ZELDZAME
TROUW, DIE ALS EERSTE BESTUURDER E N KANSELIER DER (erlanger) FREDE
RIES-AKADEMIE , DEN ROEM VAN KEURVORST FREDERIK BOVEN
VERIVdCHTING VERILOOGDE. GEBOREN TE ROTTERDAM DEN
2 DECEMBER 1696.
Deze D a n ie l d e S u p e r v il l e was vermoedelijk de zoon van zijn naamgenoot, Leeraar bij de
Waalsche Gemeente te Rotterdam (Hulpprediker 1685—1691, Leeraar 1691—1724), bekend door
zijne geschriften in de Fransche taal, vooral door zijne leerredenen. Zie J ö c h er , Gelehrten-
Lexicon, II. bl. 1392 en het aldaar aangehaalde Journal litdraire.
Toen de Hoogeschool van Baireut in 1743 naar Erlangen was overgebragt, schijnt S u p e r v il l e
als eerste bestuurder en kanselier veel te hebben bijgedragen om de zoogenaamde Academia
Fridericiana in bloei te doen toenemen (2). Hij bekleedde in 1744 de betrekking van Geheimt
l ) S c h lick e y sb n t .a .p l . , bl. 2 4 7 , vermeldt een stempelsnijder A. V e s t n e r , doch als reeds in 1754 overleden.
( * ) In de Brandenburgische historische Mümbehtstigungcn, Montag 25 Juny 1770, III. b l. 2 0 4 , vindt men eene « Merkwürdige
Medaille auf die zu Baireuth errichtete Friedrichs Akademie vom Jahre 1742." Wij lezen aldaar bl. 2 0 4 - 2 0 5 : » Und
n .