
» lästeren ons geloofsbetrouwen op Goels borgyerdiensten, tot rechtvaardiging en verlossingi
» Den Immanuel beschouwen zy als een geschapen wezen, als een mensch waarschijnlijk uit
» Jo se f en Ma r ia voortgekomen, doch begaafd met ongemeene schranderheid, moed, deugd
» en zeggingskracht. Een voortreffelijk wijsgeer, door het Joodsche yollc, dat op een Messias
»lioopte (om als de groote Hoogepriester aan al het,iiutteloos en lästig offerwerk een einde te
» maken) als profeet begroet. Van zijne Staat van vernedering en verhooging spreken zy niet
» altijd even e e n s Van zijn verrijzen, hemelvaart, zitten aan Gods regterhand en ver-
» wachte komst ten oordeel zouden zijne volgelingen alleen gesproken en geschreven hebben
» om hun meesters gedachtenis door die vinding te vereeren en zijne uitstekende lessen meer
» aannemelijk te maken . . . . De gaven des Geestes merken zy somwijlen als geschenken der
» natuur op . . . . de geestelijke genadewerking verachten zy menigmaal. Nu en dan geven zy
» hoop op aanslaande vergelding, op de onsterfelijkheid der z iel, de wederopstanding des
» vleesches en het eeowige leven; het schriftmatig onderrigt in de kerken maken zy veracht
» cn verdacht. Zy verlangen van de zeer verschillende Christengezindheden het achter den
» bank werpen van de verschillende vastgestelde geloofsbelijdenissen en eene te zamenvoeging.
» Jezus voordragt en de leerwijze der Apostelen achten zy te veel geschoeid naar den onzui-
» veren denktrant en de volksdwalingen om er zieh te sterk aan te binden; en zy verwachten
» dat alle Natien weihaast dit gezuiverd Christendom gemeenschappelijk zullen omhelzen, om
» onzen Jezus, als den wijsten en besten der menschen, in hunne harten te vereeren of mis-
» schien ook uitwendig, door aanroeping van zijnen naam en het gebruik van Doop en Avond-
» maal groot te maken.” '(*)
Het ligt niet op onzen weg de verdere geschiedenis van het nog bestaande en bloeyende
Genootschap te schetsen. Men kan er van getuigen, dat het met zijn tijd mede ging en de
theologische wetenschappen met vele belangrijke werken heeft verrijkt (»).
6 3 4 . P l a a t LXII. (1785).
V r o e d s c h a p s p e n n i n g v a n D e lf t .
Voorzyde. Het volle wapen der stad Delft, rüstende op een versierden dwarsbalk, aan
welken een eikekrans hangt. In het benedenste gedeelte van den krans zijn kruiswijze twee
palmtakken geplaatst.
Keerzyde. Gezicht op de stad Delft, genomen van het jaagpad, längs de Schie. Links van
het pad de letters A V ( a r ) B ( a e r l e ) .
Deze vroedschapspenning van Delft verving de oude, door ons beschreven onder n°. 448
en 449, hiervoor bl. 30. Hij is , zonder het lettermerk, ook afgebeeld bij V a r Or d e r , Bij-
dragen, PI. I. n°. 5, en wel vöör n°. 6 (onzen n°. 448); ofschoon h ij, blijkens de lettermerken,
daar achter had moeten geplaatst zijn.
( 1 ) Aanspraak, XLIII— LI.
( 2 ) Zìe Ch r . Se p p , Proeve eener Pragmatische Geschiedenis d e r T/teologie hier te lande, sederi het laatst d e r vorige eeuw
to t op onzen ti j d , Haarlem, 1 8 6 0 , 1)1". 37—5 4 ; H. J . R oya ards , Feestrede. He t Haagsch Genootschap geschiedhundig ge-
sch e tst, 1 8 3 6 ; Va n K ampen , l i . bl. 585. Voor de voldoende beantwoording der eerste prijsvraag, Een betoog over de aller-
naautoste betrekking en zeer heilzame invloed van het geloof d e r verborgenheden en andere betwiste leerstukken, op onze geluk-
zaligheid, in 1786 uitgeschreven, word (zie programma, 1 7 8 6 , bl. XXIV) een gouden medaille o f houderd Dukaten uitgeloofd,
behaald door J oh . v a n Vo orst, Predikant te Zierìkzee. Zie aanspraak, b l. LXX. Aan twee mededingers, waaronder J ac.
E ngblsma Mebius , Predikant te Joure, werden zilveren eereprijzen ter hand gesteld. Later loofde men minder zware me-
dailles u it, ten einde meer prijsvragen te kunnen uitschrijven en bekroonen. Verhandeling I . beslaat 308 bladzijden, II en
III te zamen 385. Zie Algem. Vad. L e t t., 1 7 8 9 , bl. 355. Over latere verhandelingen: van 1 7 8 8 , a id ., 1 7 9 0 , b l. 97 en 277.
Over 1 7 8 9 , I . I I . , a id ., 1 7 9 1 , bl. 5 3 , 3 7 3 ; over 1 7 9 0 , Amst., 1 7 9 3 , Vad. L e t i., 1 7 9 5 , b l. 90—9 6 , 134— 145. Zie verder
Ned. J a a rb ., 1 7 8 7 , bl. 5 9 32; 1 7 8 8 , bl. 1501; 1 7 9 2 , b l. 1310; 1 7 9 3 , bl. 1 5 68; 1 7 9 4 , bl. 1030; 1795, b l. 2 4 7 7 , 6 0 6 7 ,
6 6 7 2 ; 1 7 9 6 , 2 5 1 8 ; Alg. Konst- en L e tte rb ., 1 7 8 6 , I. b l. 7 5 , 13 0 ; III. b l. 5 0 , 9 9 ; V. b l. 1 8 ; VII. bl. 7 3 ; IX. bl. 105;
XI. b l. 100; Nieuwe Alg. Konst- en L e tte rb ., III. bl. 13 0 ; IV. bl. 154; VIII. bl. 5 9 ; X. bl. 8 1 ; XII, b l. 9 9 , XIV. b l. 47.
6 3 5 . P l a a t LX II. 17 8 6 .
G o u d e n b r u i l o f t s p e n n i n g v a n H e n d r i k H o o f t G e r r i t s z . en
S u s a n n a A d r i a n a H a s s e l a e r , 10 J a n u a r ij 1 7 8 6 .
Voorzijde. De stamwapens van H o o f t (zie boven bl. 11 (3 )), en van H a s se l a e r — van
lazuur, beladen met een tweekoppigen adelaar van goud — vereenigd op een console geplaatst.
Aan we^rskanten staat een genius, de een met de schalen en het zwaard der gerechtigheid,
als zinspelende op het schepensambt, eens door den bruidegom bekleed: de ander omklemt
twee olijftakken, die tusschen de wapens uitspruiten en op de twee dochters doelen, uit dezen
echt gesproten, van welke dochters de oudste, H e s t e r , destijds gehuwd was met Mr. J o a r
G r a a f l a r d den jonge, Ontvanger-Generaal wegens de Admiraliteit te Amsterdam, en de jong-
s te , CoRSTAHTiA, met H e r d r ik N ic o l a a s H a s se l a e r , Secretaris van Amsterdam. Aan den eenen
tak prijken vijf, aan den anderen vier vruchten naar het getal kinderen, ’twelk elk van
deze dochters ten tgde der feestviering had. Van boven slraalt een hemellicht; i n ’t midden
bolvormig vooruitspringende prijkt het stadswapen, met de Keizerskroon, waarvan aan
weerszijden een bloemfestoen afdaalt en achter een lint verdwijnt, dat over de console heen
geslingerd is en waar men op leest G E T R ( o u w d ) 10 IANUARI 1736.
Om d e n r a n d :
H e n d r i k H o o f t G e r r e t s z .(oon) o u d S c h e e p .(b n ) e w ' S u s a n n a A d r i a n a
H a s s e l a e r .
Op h e t r a n d j e d e r c o n s o l e :
L G. H O L T Z H E Y .
Keerzijde. Bestraald door het Alziend Oog, de navolgende regels:
Wy 'v ie r e n tl ia n s , v e r g r y s d v an h a 'ire n ,
A ls V a d e r H o o f t, v e rb ly d v an g e e s t ,
N a ’t v lu g v e r lo o p v a n V y f tig j a r e n ,
Ons h e n g ly k g o u d e n b r u i l o f t s f e e s t ,
T e rw y l wy, u i t o n s tw e e t a l l o t e n ,
H e ed s n e g e n t e ig e n zi en g e s p r o te n :
H o e b i l l y k w o rd d a n , op dee z’ ty d ,
De A lg o e d h e id o n z e d a n k gewydi- ’
d a a r o n d e r o p eem w im p e 1:
G E V IE R T . 1 7 8 6
Onder aan, in een slangerond, rüstende op twee, kruiswijze geplaatste en met negen twij-
gen prijkende olijftakken de letter L (50).
H e r d r ik H o o f t G e r r it s z . was b i j de gewone verkiezing der Regeringsieden in Februarij
1748, Schepen van Amsterdam geworden, doch reeds in September van datzelfde ja a r, bij de
toen plaats hebbende buitengewone verandering der Regering, ontslagen (>). Nimmer weder,
zelfs nadat de anti-sladhouderlijke partij het hoofd wedter krachtig opgestoken h a d , tot eenige
magistraatsbediening geroepen, moest hij levenslang zieh met den titel van Oud-Schepen ver-
genoegen, die hem naar stijle niet ontzegd kon worden (2) en waarmede hij dan ook op den
( 1) Zie W a g e n a b r , Amsterdam, XII. 8 ° ., bl. 2 1 6 ; Vervolg, XIV. b l. 18.
( s ) Ook niet in de Ned. Ja e rb ., 1 7 6 6 , b l. 1 1 , bij bet vermelden van bet eeuwfeest van het Aelmoeseniers-Weeshuis te
Amsterdam (3 January 1 766), van welk g e stieb t'smans buisvrouw Regentes was. Zij bekleedde die betrekking no g , toen zij
op den 16*»» October 1787 in 71jarigen ouderdom overleed. Zie het gedieht van Ba r t h . R ü lo f f s (Catalogue d e r Maatsch. v.
L e tte rk ., II. bl. 537) op die gebeurtenis, en den Bladwijzer d e r Regenten enz. van Am sterd am, v o o r 't jaar 1 7 8 7 , uit welken
blijkt, dat zij toen de oudste Regentes was.
ge