
Tusschen vele van die wapen-genootschappen ontstond allengs een band. ITet Patriotsch Ge-
zelschap te Alkmaar, onder de zinspreuk:
Het Burgerhart aan Deugd verpand,
Klopt voor z ijn Stad en Hader land,
bcraamde ’t eerst een p lan , om » ten algemeenen n u t t e e e n geregelde- verslandhouding lus-
schen de onderscheidene Genootschappen te doen geboren worden. Het gevolg daarvan was.
d a t, in December 1784, te Utrecht een vijftigtal afgevaardigden uit Vrij willige Schutters- en
Exercitie-Genootschappen bij elkander kwamen. In Februarij 1785 werd die vergadering in
grooteren getale h erv at, en hevig was de toon, die er werd aangeslagen — Zie Had. Hist.
Hero., X. bl. 217. De bedreiging van inmenging in ’s Lands regering, te dier gelegenheid
geüit, zoo wel als het ontworpen nationale adres aan de Staten van Holland — t. a. p l., bl.
219—220 — leed echter schipbreuk, bij mangel, niet aan onderteekenaars, maar aan iemand
d i e ’t dorst indienen. De d e rd e , nog talrijker zamenkomst werd insgelijks binnen Utrecht,
in 1785, gehouden. Een akte van verbintenis tot handhaving der republikeinsche konstitutie
werd beraamd en door al de aanwezigen geteekend; doch daar buiten ging het met die onder-
teekening niet zoo vlot als men gehoopt had — t. a. p l., X. bl. 223—225; den Post, VI. bl.
1195, 1102, 1144. — Op voorstel van-het Delftsche Genootschap werd een » Provintiale vergadering
voor Holland en Westfriesland” den 4den October te Leyden geöpend (*). Het doel
daarvan heette »het beramen van middelen tot eene onderlinge correspondentie en eenstem-
migheid.” Zij bepaalde zieh echter niet hierbij, maar zij stelde ook vast een Ontwerp om de
republiek door eene heilzame vereeniging der belangen van regent en burger van binnen geluk-
kig en van buiten gedugt te maken (j). In 1786 werd zelfs een » Centrale Commissie van correspondentie”
ter vergadering te Leyden benoemd, om bijstand aan aangevallen bondgenooten
verleenen. Zie Had. Hist. Verv. , XI. bl. 202 , 203.
PENNINGEN OP DE BU RGERWA PENIN G .
5 0 5 . P l a a t LVII. 1783—1784.
/ D r a a g p e n n i n g v a n h e t U t r e c h t s c h e W a p e n g e n o o t s c h a p P r o P a t r i a
e t L i b e r t a t e , d e n 2den o f (3) 5den F e b r u a r i j 1 7 8 3 o p g e r i c h t .
Hoorzijde. Rinnen een krans van eikenloof en hangende aan een s trik , het wapenschild
van Utrecht ('*), rüstende op een kruislings geplaatsten olijflak en zwaard, en omgeven door
de voorletlers der zinspreuk van het Genootschap;
P . ( r o ) P . (a t r I a )
& L . ( lB E R T A T E )
VOOR VADERLAND E N VRIJHEID.
v er der Aandagten van W il l em V. z. j . o f pl. (1 7 8 6 ), 15 blz. — Te Maassluis, zie he t werkje van Wil l em v a n d e r J a g t ,
Maassluis in vreugde over de afvuuring van het w e llig vrijwilüg Ex e rc itie Gezelschap onder de sp re u k : Vrij en Getrouw, en
dankzegging voor het geschonken vaandel, op den 20*ton van Wijnmaand 1 7 8 5 , R o tt., 1 7 8 5 , en Declaratoir v a n h e t exercitie-
gezelschap te Maassluis, 14 Sept. 1787. In piano; volgens Cat. Oudh. Tent, te D e lft in 1 8 6 3 , n°. 1 4 3 6 , een merkwnardig stuk
voor de kennis van de verbittering der staatspartijen. — Te S a ttem , blijkens de Aanspraak van de Wel E d . Geh. Juffer An n a
Ge ertruyd T u l l e k e n bij de overgave d e r Vaandels aan de manhafte Schutterij d e r p a trio tte n binnen de sta d S a t tem , op den
1 Julij 1785. — Te Delf&haven, blijkens de dichtstukkeu van Ks. v a n d e r P a lm . J . H . v a n d e r P alm en L oncq, Aan
het Genootschap van Wapenbandel onder de sp reuk : Pro aris et focis te D e l/'shaven toen aan hetzelve een vaendel en twee ko-
p e ren frommen, door een klein vriendengezelsehap ten-teeken hunner aehling- w e rd gesohonken., den.22iUn. van E e rfstmaan d 1785.
Zie ook den penning 2ä« lijst (1 7 8 7 ), n°. 3 3 9 , later te beschrijven.
(> ) P a a p e , Gesch. van het Wapen Gen. te D e lft, b l. 1 7 4 ; Vad. E is t. Ve rv ., X . bl. 154.
( I ) u ittre k s e ls daarvan in de Vad. E is t. V e rv ., X. b l. 155— 168. Tegenscbriften vermeld aldaar, b l. 168 (* ). Het stuk
gaf groote opspraak. De derde druk zag nog in 1785 t e Leyden he t licht. • Vergeh G. P a a p e , b l. 174—177 (van D e lft).
( 8 ) De Ned. Jaerb. toch vermelden 1 7 8 4 , b l. 4 1 2 , den tweeden Februarij als den dag van de viering van den e erst e n , en
daarentegen 1787, b l. 347 den vijfden Febr. 1787 als den werden verjaardag.
( * ) Het wapenschild van Utrecht is van k e e l, maar geschuind met z il v e r , als lierinnering aan liet afgesneden stuk van den
w itten mantel van Sint Maarten, den beschermlieilige van de stad.
Kecr-
Keerzijde. Onder een bloemfestoen:
Ü T R : ( e c h t s c h )
W A P EN .
G E N : (o o t s o h a p)
B e n e d e n :
I . M. L A G EM A N - F -(e o i t )
Deze penning werd aan een rood- wit- en hlaauw koord of aan een zilveren kellingje ge-
dragen (i).
5 0 0 A. P l a a t LVII. 1783.
E e r e p e n n i n g v a n ’t z e l f d e G e n o o t s c h a p .
Hoorzijde. Het wapen van Utrecht, omgeven door een lin t, waarop de zinspreuk van het
Genootschap:
PR O P A T R IA E T L IB E R T A T E
VOOR VADERLAND E N VRIJHEID.
Achter het wapen komen kruiswijze de acht standaarden der Burgerkompagnien te Utrecht
te voorschijn, dragende even zoo vele vaandels, met de navolgende vrij zonderlinge op-
schriften (2) :
DE P E K S T O K K E
DE SW A R T E K N E G T E
T’ Y O R TU Y N '
T Ü R K T E N
P A P E V A N D E L
D E B L O ED K U Y L
DE ORANIESiTAM (3)
DE H A N D V O ED B O O G
I n d e a f s n e d e :
IN C I P E MARS PA T R IyE
F E L IC IA FATA R ED U O E
M D C C iX X X I I I
VANG A A N , MARS, E N BRENG AAN H E T VADERLAND GELUKKIGE TIJDEN TERTJG
DE MEYER (*).
(* ) Catalogus Stricker , n». 4 632; idem van C l e e f , n°. 3901.
( *) De twee witte en roode vaandels van het Genootschap P ro p a tr ia e t libertate hadden dezëlfde voorstclling, « zinspe-
» lende de vereenigde 8 vaandels in een schild met het oogmerk van dat Genootschap, om ten n u tte van Utrecht te werk te
^*j¡aan met alle Compagnieb, zonder onderscheid,” Ned. J aerb., 1 7 8 3 , h l. 1164.
( » ) De Oranfestonr moet zieh tusschen die Pekstokke, die Swarte knegte en dat Paperandel, bij Turkyen en een Eloed-
k u y l, a l weinig op zijn gemak hebben bevonden.
( 4 ) H. d e Me y er was een wapen- en stempelsnijder. te Utrecht, en volgens Kramm , le v e n en werken d e r Eollandsche
en Vlaamsehe kunsischilders, IIL b l. 1 1 1 2 , slaagde hij vrij goed in zijn vak. Een santal teekeningen van medaljes , in ’t be-
zit van gemelden Scbrijver, strekken volgens licm ten bewijze voor 'smans grondige bekéndheid met de ondcrwfirpen, die liij
beliandelde, en zijn bovendien uitmuntend van teekening. Over J ohannes df. Meyer , zooii van den bovengenoerade, en
mede een graveur, zie men in 't zelfde werk, b l. 1113.
Keer-
IL ßfi