
ring u kenbaar gemaakt heefl. Mijne vraag is deze : rust op de Koninklijke Akademie van Wetenschap-
pen niet althans de zedelijke verpligting om de Beschrijving van Nederlandsche Historiepenning en, ten
vervolge op liel werk van M r. G é r a r d v a n L o o n , door het Koninklijk Nederlandsch Instituut van We-
tenschappen, Letterkunde en Schoone Künsten uitgegeven, te vervolgen en zoo mogelijk te voltooijen?
//Verwacht bij deze gelegenheid, M. H., van mij geene beschouwingen over het nut of de genoegens,
aan de beoefening van de Penningkunde in het algemeen, of van die van ons Vaderland in het bijzonder
verbonden. Door velen is zulks betoogd of aangewezen en ook het Instituut heeft zulks en in de aange-
haalde Inleiding gedaan, en door het uitgeven van vijf vervolgstukken op het Penningwerk van v a n L o o n
een openlijk herhaald blijk gegeven hoezeer het daarvan overtuigd was. In het bijzonder heeft het laatst
door het Instituut uitgegeven Vdo Vervolg bewijzen gegeven, hoe ook in latere tijdeu in ons Vaderland
vervaardigde Penningen aanleiding kunnen geven tot nasporingen over zaken en personen, die de aan-
dacht van letter- en geschiedkundigen verdienen. Welk een nut, gemak en genoegen de rangregeling,
afbeelding, beschrijving en opheldering der penningen van 1716—1767, door het Instituut uitgegeven,
voor de verzamelaars en vervaardigers van naamlijsten van Penningverzamelingen hebben te weeg ge-
bragt, springt van zelf in het oog.
//Zeer wenschelijk ware het, dat ook dergelijke arbeid omirent de bij van M ie r i s en v a n L o o n
niet afgebeelde Nederlandsche reken- o f leg penningen, ook na den arbeid door v a n O r d e n daaraan be-
steed, eens voor den dag ,kwame. Men zou ook daarbij overvloedige gelegenheid en gereede aanleiding
vinden om menig betrekkelijk klein voorval of menig niet op den voorgrond geplaatsten en toch min of
meer historisch persoon in helderder licht te plaatsen en alzoo meer te doen uitkomen. V<5dr eenige jaren
hebben wij daarvan (Vrije Fries, dl. IV. blz. 62—69) eene proeve gegeven in eene levensschets van
B u c h o A ï j t t a , Proost van S4. Bavo te Gent, naar aanleiding der legpenningen ter zijner eere in 1577 en
1589 geslagen. Ik zwijg van de bijdragen tot de kennis van volkszeden en gewoonten, die deze kleine
gedenkteekenen soms kunnen opleveren (*).
//Vele, ja welligt de meeste evenwel dier legpenningen hebben nog betrekking tot de zoogenoemde
histoire bataille. Er zijn evenwel nog een groot aantal andere Vaderlandschepenningen, die, vroegerals
pariahs der Numismatiek beschouwd, nu, sedert de histoire bataille (als mutato nomine, narrat/wr eadem
fabula) wat op den achtergrond begint te treden en voor eene histoire du peuple plaats te maken, ook
met de perkameuten of papieren tot handel, scheepvaart, landbouw, nijverheid, met één woord, tot het
zamenstel der Maatschappij in haar bestaan en werken, betrekkelijk, in hoogere mate, de aandacht op zieh
beginnen te vestigen. Het zijn de vroedschaps-, gilde-, schutters-, bv/wrt- (2), broederschaps-, draag-,
toegangs- , bewijs- of «mew-penningen ; de presentie-, brood-, wijn-, turf-, Août-, of belasting-loodjes;
de geboorte-, voogdij-, feest-, of groene-, ziloeren-, en gouden huwelijks- en de ¿e^rö/sKW-peimingen.
Honderden daarvan, ook na den verdienstelijken arbeid van v a n O r d e n , zijn nog onuitgegeven of on-
beschreven. Eiders (in eene winteravoud-vergadering van het Eriesch genootschap van geschied-, oudheid-
en taalkunde) heb ik , ook door het te voorschiju brengen van een aantal dier penningen uit mijne eigene
verzameling, getracht de belangrijkheid daarvan, zoowel voor de kennis als de aanschouwelijke herinne-
ring van de zeden, gebruiken en karakter van ons volk, aan te toonen. Sedert dientijdis de classificatie
er vau door mij aangevangen : het is eene proeve, die wij, althans met betrekking tot de gildepenningen en
(») Sedert jaren hield de Heer van Dijk te Scliicdam zieh met de rangregeling, beschrijving en afbeelding dier legpenningen onledig.
Door zijn overlijden is deze arbeid onvoltooid gebleven.
(*) Zie eene proeve in ons stuk, getiteld : Jetons d e présence aux funérailles etc. , des quartiers de la Haye. Revue d e la Numismatique
Belge. 8dc Série, T. III (1 8 5 9 ), p. 492— 5 1 7 , alwaar 60 dier ’sGravenhaagache penningen beschreven zÿn.
het daaraan zoo naauw verbonden gildewezen in ons' vaderland, eenmaal hopeni tot meerdefe völkomen-
heid te brengen (8). Verder nu hierover uit te weiden ligt evenwel buiten mijn bestek. Zelfs meen ik
verschooning voor dezen kleinen uitstap te möeten vragen. — Ik zeide dan, dat het Instituut. veel nut
gesfcicht en aan velen genoegen gedaan had door den colossalen arbeid van v a n L o o n te vervolgen. De
moeite daaraan besteed is wel eens gering geschat door onkundigen'die niet weten, wat het zegtdebouw-
stoffen heinde en ver te moeten verzamelen; die meenen, dat de beken van zelf tot u komen, terwijl men
ze moet zoeken, ja opdelven. Alleen het vrij lange tijdsverloop tusschen de uitgave van ieder stuk van
het Vervolg op v a n L o o n zou zulks reeds doen vermoeden, ofschoon wij niet zouden durven zeggen,
dat dat tijdsverloop bij meerderen beschikbaren tijd voor de bewerkers, niet wel eens voor bekorting vat-
baar zoude geweest zijn. Het eerste stuk verscheen in 1821, het tweede in 1824, het derde in 1827,
het vierde, ook ten gevolge der Belgische omwenteling, eerst in 1840 en hetvijfde in 1848.. Vier hon-
derd en acht tot het Yaderland betrekking hebbende penningen van de jaren 17.16—1767 werden daarin
afgebeeld, beschreven en, voor zoo verre noodig, opgehelderd..
//In de inleiding van het vijfde stuk verklaarde evenwel de redactie, dat zij de penningen van het jaar
1767, (dat van het huwelijk van Prins Willem Y), slechtsgedeeltelijk, voor zoo verre de ruimte der laatste
plaat n°. XXXYI toeliet, had medegedeeld. ////Zij zullen,”” zoo lees ik , ////in een volgend zesde stuk
//verder worden aangevuld.””
//Wegen jaren zijn inmiddels verloopen en voor zoo verre mij bekend is, zijn er geene .bouwstoffen,
hetzij door het Instituut, 'hetzij door de Akademie verzameld om de midden in het jaar 1767 afgeknipte
Numismatieke geschiedenis van ons Yaderland tot een bepaald rustpunt, bijv. 1795, de omwenteling,
of 1813: de herstelüng, veel minder tot 1880: de afschewring van Belgie, of 1848 of 1849: de her-
ziene grondwet of de dood van Koning Willem I I , voort te zetten. Ik heb wel eens hooren beweren,
dat het tijdperk van 1767—1813, niet rijk, ja zelfs'arm aan Vaderlandsche gedenkpenningen was.
Oppervlakkig zou men dat beamen.
//Van 1716, waar v a n L oo n eindigt, tot 1767, waar het Vervolg ophoudt, en van 1767 tot 1818 is
een nagenoeg even lang tijdsverloop, van 50 en 46 jaren. Over het eerste*tijdperk bevatten de Vervolgen
408 en v a n G e l d e r s bekende catalogus 878 nummers, terwijl uit-de volgende 46 jaren, 1767 1818
maar 200 nummers bij v a n G e l d e r voorkomen. Bij onderzoek is het ons evenwel gebleken, dat er veel
meer dan 200 penningen, die eenige betrekking tot ons Yaderland hebben, gedurende de jaren 1767 1813,
zijn vervaardigd. Wij bieden u hierbij eene uitvoerige lijst en beschrijving aan, waarin 500 zulke
penningen zijn opgeteekend, dus 800 meer dan bij v a n G e l d e r voorkomen.
//Het is waar daaronder zijn vele huwelijks-penningen, enkele begrafenis-penningen van weinig bekende
personen en dergelijke, doch ook dezulke nam v a n G e l d e r in zijne verzameling op.
//Doch ter zake:
»Ben Vervolg op t a n L o o n is gern werk, op eigen kostendoor bij sondere personen teondememen (zoo
schreef eens de redactie van dat Venolg, blz. 6 der Inleiding, Decll). Onze tijd leert (zoo lnidtheteldcrs
aldaar), dat de aanzienlijkste stand niet zoo ijverig als ten tijde van v a n L o o n tot zulke ondememingen
(zonder de kracktigste lrnlp onnitvoerbaar) medewerktalstoemnaals, wanneer 900 inteekenaars voor een zoo
uitgebreid en kostbaar werk (met zooveel platen) en vier deelen folio formaat beslaande, zoo als blijkt
nit de lijst voor. het 8*. deel, tevinden waren. (Ibid. blz..8-4.) In aarnnerldng nn genomen, dat bijÎ
M ? 7 ° » “ ’ J ■ ™1™ ra ä“ r A- I “ “ “ «5» X « « * d a M c rra « , * ,
* ä (W a tta d e 201 s ta b ) W v n . ons towoagiel dtarop, goStdd, D a » omis n i , ; „ a d , , o m Z Z n s
i , w ih m , im Payo-bao, M e in de S e e « , d e U S em im aH q e , Beige. 3 - Série. T. I I , 1 8 5 8 , p. 3 8 0 - 1 3 0 eo T I I I p 7 3 - 1 3 2