II.
A fd eel .
V.
H oofdstuk.
Kaapfche
Yz er boomen.
Westindiën en Zuid-Amerika voorkomt: en
zoude dus het Ebben-Hout van deeze Soort
afkomftig zyn. L innjeus heeft den Ebben-
Hout Boom, die weinig van deezen in' Gewas
en Bladen, fchynt te verfchillen, om dat de
Bloem- en Vrugtmaaking geheel an,ders is , tot
het Geflagt van Aspalathus t’huis gebragt.
De Heer J. B u r m a n n u s heeft tweeder-
ley Boomen van de Kaap, volgens overgezonden
Tekeningen, afgebeeld en befchreeven (*).
De eene Soort heeft de Bladen langwerpig ,
effenrandig: de Vrugt is in fommigen rond, in
aderen langwerpig , doch in beiden Bezie-ag-
tig. De andere Soort heeft de Bladen diep
getand, en de V ru g t, zynde een ronde Bezie
met éenen Zaadkorrel, is g e e l, in de andere
blaauw. Beiden zyn het zwaare Boomen, die
aan de Kaap in de Bosfchen groeijen, en
een zeer hard Hout uitleveren, weshalve menze
aldaar Tzerboomen noemt. De Teeldeelen
der Bloemen, die vierbladig zyn, niet weeten-
d e, kan menze ook met zekerheid niet tot een
zelfde Geflagt betrekken.
C e d r e l a . Westindifche Cederboom.
De naam is van de gelykenis naar den ge-
woonen Cederboom afkomftig. De Kenmerken
<*) Buhm. Plant, tAfric, Decades, p. 233, Tab, 81, 5*.
ken beftaan in eene verdorrende Kelk; een vyf- If.
bladerige Trechteragtige Bloem, die van on-ATD*ELm
deren tot een derde aangegroeid is aan hetHo0F'o,
Vrugtbeginzel, hetwelke een Houtig, vyfhui-stuk.
z ig , vyfkleppig Vrugthuisje wordt, bevattende
nederwaards gefchubde Zaaden, met eene Vliezige
Wiek..
Maar ééne Soort komt voor in dit Geflagt, J , ,
die den naam voert van JVelr tekende o f Gedre-§dorata.
la met Pluimswyze Bloesfern (1). B ro w N E ^ lneken'
iioemtze Cedrela met gevinde Bladen en los
Trosagtige Bloemen; het Hout ligt en welriekende.
Men vindtze elders Ceder van Barbados
getyteld , met gewiekte Esfchenbladen, die niet
gekarteld zyn, praaiende met eene zonderlinge
Vrugt , welke in v y f dikke , fterke , Lepels-
wys’ holle omwindzels, even zo veel Zaaden;,
door Vliezen vergroot en aan eene uitgeholde,
vyfkantige zeer groote Kolom „aangegroeid zynde
, bevat. By S l o a n e heet het een zeer
groote Boom , misfchien den Pruimboom naverwant
3 hebbende een los, rood, welriekend
Hout. De groeyplaats, is , gelyk men ligt be-
grypt, in de Westindiën en Amerika.
( j) Cedrela Floribtxs paniculatis, Syst, Nat, XU. Tom. ir,
p, 183. Cedrela Cedro. Loeix, It, 183. Cedrela Foliis p!n-
natis, &c. BroWn. Jam. i j 3. T. ip, f. i , Cedrus Barba-
denfium &c. Pluk, Alm. 9z. T. 157. f. r. Pruno forte affi,
nis arbor &c. Sloan. Jam, 182, Hiß, II. p. 128. T. 220, ƒ.
2. Raj. Dendr, 43,