150 V y fma n ni g e B oomen.
II, noemen de Ingezetenen van Martenique dit
A fdeel. Q ewas j5ouis 3 dat is Palm. De Vrugten, die
Hqofd. het draagt, zyn van grootte als een middelflag
Stuk. van Pruimen , rondagtig, uit den paarfchen
blaauw, met een week blaauwagtig Vleefch ,
eetbaar, en van Smaak byna als de voorgaan-
den.
TII (3) Guldenblad, met de Bladen aan beide
chryfi. zyden zeer glad.
fhyllum
GkdWad' is een B°om van vyftien Voeten hoog,
S'met dergelyke Bladen als de voorgaande, maar
naauwlyks twee Duimen lang. Hy draagt blaau-
vve Vrugten, van figuur en grootte als een kleine
Ol y f , van Smaak als de anderen, doch
die niet dan van Kinderen en Slaaven gegeten
worden. In de Bosfchen van Martenique komt
dezelve voor.
Deeze laatfte o f de naastvoorgaande zou de
Caynito met eene Olyfagtige Vrugt van Plumier
kunnen zyn , indien dezelve niet maar éénen
Steen of Zaadkorrel had; het welke in de eerfte,
met eene Appelvormige Vrugt, by hem ook plaats
hebbende , zo is het zonderling, dat dezelve
tot dit Geflagt betrokken worde. Mooglyk zullen
de Pruimen, Icaques genaamd, aan den Golf van
Honduras groeijende ( * ) , tot deeze o f de voorgaande
Soort behooren.
6 S i -
(3) chryfiphfllam Foliis utrlnque glaberrimis. JACQ; Amer.
p. J3» T. 38. E 2.
(*) RocHEFOM Hiß, des Antilles, Chap. 0, Art. 8. p. 56.
T . S 7-
P £ N T A N D R I A, 1 5 1
S i d e r o x y l o n . Yzerboom. H.
A f d e e l , '
V
De hardheid van het Hout , dat als Yzer- hoofd-
agtig aangemerkt wordt, geeft den Geflagt-STÜK*
naam.
De Kenmerken zyn, eene in tienen verdeelde
Bloem, met de eene Slip, beurtlings, omgekromd
, de andere regt: den Stempel enkeld:
de Vrugt eene Bezie met v y f Zaadkorrels.
Agt Soorten zyn thans in dit Geflagt op-
gegeven , welke altemaal tot deeze Afdeeling
behooren.
fiD Yzerboom, die ongedoornd i s , met onge- 1.
v y Sidt roxylon
(teelde Bloemen. miie
Onge-
Hier mede wil onze Ridder, dat men verge- doomde
lyken zal het Afrikaanfch Laurierbladig Gewas ïz-e;*Joom*
uit den Amfteldamfchen Kruidtuin van C om-
m e l y n , hetwelke thans, door zyn E d ., tot
de vierde Soort betrokken wordt : maar, zegt
h y , de Bloemen hebben geen Tandjes tusfchen
de Meeldraadjes, volgens D. van Roi j en;
hier aan volgt
( 1 * ) Yzerboom , die ongedoornd is , met over.
blyvende Jlomp ovaale Bladen en ronde
Bloemfteeltjes.
Dit noemt zyn Ed. thans Sideroxylon inerme,
hetr
(1) Sideroxylon inerme, Floribus fesfilibus, Syst. Ntt.X il.
Tom. II. p. 178.
(1*} Sideroxylon inerme , Foliis pereiUlïntibus obovatis ,
K 4 Pc