! 11«
A fdeel.
IX.
H oofdstu
k.
Kaneel'
hom,
Ie Bladen, wier Ribben aan de punt verdwenen.
De bepaaling van de geflalte der Bladen in
de regte Kaneelboom, heeft L i h n ^ us veel
moeite gegeven en veele veranderingen ver-
oirzaakt. Eerst noemde hy denzelven Laurier
met langwerpig ovaale glanzige platte of vlakke
Bladen; vervolgens Laurier met drieribbige
langwerpig ovaale Bladen , wier Ribben aan den
Grondfteun famenloopen ; daarna, wederom,
Laurier met drievoudig geaderde § langwerpig
ovaale Bladen , en eindelyk zo als hier boveni
Zyn Ed. hadt uit de Waarneemingen van den
Heer J a c q u i n , op den Marteniekfen Kaneelboom
, gezien , dat die lamenlooping der
Ribben van het Blad, aan den Grondfteun, nu
eens a l , dan niet plaats had, en dus geen bepaaling
kon uitmaaken. Ó f het verdwynen van
de Ribben aan de Punt zekerer gaat, en tevens
niet in andere naverwante Boomen plaats heb»
b e , zal nog te onderzoeken liaan.
De Hoogleeraar J. B u rm a n n u s heeft allereerst
, zo zyn Ed. z e g t , een zeer naauwkeüriapicem
evanescentibus. Syit. Nat. Xlt. Gén. 498. p. 280.
Foliis ovato - oblongis trinerviis , bafi Nervos nnientibus. Fl.
Zeyl. 14 y. Mat. Mei. 190. Xanrus Foliis oblongo- ovatis
nitxdis planis. Hort, Cliff, 154. Cinnamonutn Foiiis latis ovatis
frtigiferum. Burm. Zeyl. 62, T. 27. Cinnamomum flve Ca-
nella Zeylanica. Bauh. Pin, 408. Casfia Cinamomea, Hek tA.
Lugdbat. 12% T, 655. Eurm. Fl. Ini. p. 91,
rige Afbeelding gegeven van een Takje van H.
den Ceyionfchen Kaneelboom, noemende den- rrj[E^*
zelven Kaneel met breede ovaale Bladen , die Hoofd-
V'rugtdraagende is , en aanmerkende, dat de-STmc*
zelve van de Malabaarfche alleen door de Groey- po0^ et'
plaats verfchille en voortreffelyker z y : zo dat,
ichoon de Afbeelding in de Malabaarfe Kruidhof
niet volmaakt met de zyne overeenkome,
dezelve niettemin de waare en echte Kaneel
zy , en dus beiden, begryp ik, van een zelfden
Boom afkomftig» Voorts verhaak zyn Ed. *
negen Verfcheidenheden van Kaneel, uit Cey-
lon alleen óvergezönden , te bezitten, die in
Bladmaaking grootelyks verfchillen, zynde reeds
in het Aanhangzel van de Verhandelingen der
Keïzerlyke Akademie , op ’t jaar 1727, afge-
beeld en befchreeven (*).
De eerlle Soort, van de Inlanders Rasfe Co- veifchèi-
, . j . ~ • ■ denhederi*
ronde genaamd 3 is de aangenaainite en worde
voor de beste gèhoüden ; de tweede Gahette
Coronde , is bitter en famentrekkende: de derde
, Cappare Geronde , heeft een llerke Kamfer-
Reuk en Smaak1 de vierde heet Welle Coronde
o f Zandkaneel, om dat ’er onder 5t kaauwen
iets
(*) Één omftaiadige beïehryving van deeze negen Soorten
Tan Kanéel op Ceylon , met eenige verandering der benaa-
jningen , door den Opper - Infpe&eur van den Kaneel - Handel
aldaar, vindt men ook in de Phil Trans/act, for 1729, waar
uit hetzelve in 't Nederduitfeh is overgebragt in de Tegen vti
Staat van alle Folkgfmi III. Deel , bladz. Cos, enz.
X
II.DF.EL. II, Siiiïu
HSE amlHSRraMBuHHMI 1 1