Aföeel Deeze, Soort is een Gewas , dat de Engelv<
' fchen in Noord - Amerika den Vergiftigen of
H oofd- Vergift - Hout boom hceten. Het is door P l u »
s tu k . ^ k e n e t i o s de Amerikaanfche Boom , met
kaanfche gewiekte Bladen , die een Vergiftig Melkagtig
boomft' ^ee^c 5 getyteld. Zie hier hoe dezelve be-
fchreeven wordt*
j, De Vergiftboom groeit aileenlyk in Moe»
3, rasfen o f laage natte Gronden. Hy gelykt
53 wel wat naar een laagen Esfchenboom, doch
3, meer naar de Sumach » en wordt derhalve
,3 van fommigen Moeras - Sumach getyteld. Nooit
33 wordt zyn Stam dikker dan een Mans Been,
3, en de hoogte is op ’t meefte als die van den
35 Vlierboom , maar hy ipreidt zyne Takken
33 wyd uit j en maakt een Bofchje van Stam-
33 men uit den Wortel van een die afgehou-
33 wen is. Hy groeit fpoedig, doch is niet
„ lang van duur. De binnenzyde van het
3, Hout is geel 3 en vol van een Vogt zo Ly-
33 merig als Honig o f Tefpenthyn. Plet Hout
3, zelf heeft een Herken onaangenaamen Reuk,
3, maar het Sap Hinkt als een Kreng. Het werkt
33 zo wel door aanraaken en behandelen als door
33 de
li. Syst. Nat, Xl l . Tom. 11. Gen. %66. p. 217. Mat Med,
Ij l . iUius Foliis pinnatis integerrimis. Hort, ixc. Hort,
Ups, 68. Gron. Virg. 148, Roven Lugdbat. 244. Cold,
Noveb, 64. Toxicodendron Foliis alatis , Fruftu rhomboide,
Djlx.. Eith, i9i. T. 292. f. 377» Arbor Atnericana , Scc,
Pluk. Alm. p. 45. T. 143. f. 1, Arbor venenata. Kalm. h , H.
p, Foyfon Wood Tice. Phil, Trans, N, 367, p, 143.
de Reuk. Verfcheide Perfoonen zyn door het a H.
„ in de Bosfchen af te hakken , o f door het op y ,
, ’t Vuur te leggen 3 tot een zeer hoogen trap Hoofd»
3, vergiftigd geworden. De werking is naar de stuk.
3, gelteldheid der Menfchen verfchillende : óp
3, den eenen heeft het aandoening , op den an-
3, deren niet ; fommigen maakt het eenige Da»
3, gen blind; anderen doet hetzelve het Lighaam
33 zwellen 5 maar nooit heeft men iemand daar
3, door zien flerven. Men zegt dat het Hout
3, zo koud als Ys is 3 wanneer men ’t aan-
33 raakt.”
Deeze befchryving door eenen Ëngellchman ,
D üdl e 'y genaamd , nu ruim vyftig Jaar ge-
leeden overgezonden , is bevestigd door dê
Waarneemingen van den Sweedfchen Heer
Ka lm, die zig in ’t jaar 1748 in Penfylvanie
bevondt, alwaar die Vergiftboom taamelyk
gemeen was in de Moerasfige Landfireeken.
Deeze Heer befpeurde, dat dezelve in eenzelfde
Perfoon zeer verfchillende uitwerkingen naar
de geHeldheid heeft. Hy hadt zig Verfcheide
maaien met deszelfs Sap beflreeken , Takken
daar afgefnèeden ö f afgebroken, de Schors daar
afgeltroopt en tusfehen de Handen gewreeven;
daar aan, gerooken ; de Stukken lang by gedragen
3 en was niettemin van alle fchadelyke
werking bevryd gebleeven. Eenmaal, nogthans,
moest hy ondervinden, dat de Vergiftige eigen-
fchap van deezen Boom geen fprookje ware.
Op eenen heeten Zomerdag, wat bezweet zyn-
O d e ,