188 V y f m a n n i g e B oome n.
II. dc , die nu omtrent tweehonderd Jaar gelee*
A fd e e l . ^en y oejde} en een voornaam Werk over de
Hoof'd- kragten der Kruiden in 5t Hoogduitfch uitge*
8TUS. geven heeft , is in dit Geflagt van Planten
door Pater P l ü m i e r vereeuwigd.
De Kenmerken zyn ; een Trechteragtige
Bloem : twee Vrugtbeginzels , veranderende in
twee horizontaale Blaasjes, dat de Zaadhuisjes
ayn , bevattende een menigte van langwerpig
ronde , Itompe , Zaaden, die in zekere weeke
zelfftandigheid of Pap binnen de gezegde Blaas*
jes huisvesten.
Van deeze vind ik thans zes Soorten aangetekend
, waar van de meeften tot de Boomcrj
behoorcn, als volgt.
x, ( i ) Tabernremontana met ovaale gepaarde Bla-
mmtmta den, de Bloemen zydelings in platte Tros-
Citrifelia, - ,r
Citioen- Jf-*
biadige.
Indien het deeze is , welke P l d m i e r Ta-
bemtemontana met gegolfde Citroenbladen noemt
en afbeeldt , hebbende twee Bladen tegen elkander
over, zo fchynt hier ten onregte t’huis
gebragt te z y n, het Bomagtig Malabaarfe
Apocyniim van R a y , dat de Pala is van
den
f i ) Tahirnamontana Foliis oppofitls ovatis, Floribws larera-
tibus glomerato - nmbellatis. Syst, Nat, XII. Tom. II, Gen.
298. p. 191. Tab. Fol. lanceolatis. Hort, Cl'tff. j6, RoYFf?
Lugdhat, 413. Tab. Citri foliis undulatis. Flum. Gen. 18, Ic,
f. a, Jicq. xAmer, 3*,
P ë n t a ï ï è ï i ï a . 180
den Malabaarfen Kruidhof: en veel onbillyker tt.’ _
nog de Codaga - Pala , die tot de Oleanders afdeel^
behoort, en daar toe ook is betrokken (*)♦ hoofde v
L iNNiEUS , ' beken ik , heeft het zelfde ge-stuk.
daan ten opzigt van de Pala; die de Vyfbladige
Melkgeevende Malabaarfe Boom door S y e n is
getyteld. Men zou dit eenigszins daar door
kunnen goedmaaken , dat die vergaaring van
drie, vier, o f v y f Bladen wel alleen plaats kon
hebben aan de toppen der Takjes , terwyl zy
langs dezelven llegts gepaard waren; doch hoe
kan het uitgeeven der Bloemtrosfen uit het end
der T a k je s , en uit het midden van die Ster,
met de opgegeven Kenmerken ftrooken ?
Vier o f v y f groene Bloemftengetjes komen,
in de Pala, uit de gezegde Toppen voort, die
ieder v y f of meer geoenagtig witte Bloempjes
draagen, beltaande uit v y f rondagtige Blaadjes,
aan den rand omgèkruld, en vervat in eene vier-
bladige Kelk. De Reuk deezer Bloemen is lief-
lyk, doch fterk en zwaar, verwekkende Hoofde
n en bedwelming der Herfenen. V y f Meeldraadjes
, met geele Knopjes, omringen een
witagtigen Styl , die wit geknopt is en op een
groen Vrugtbeginzeltje Raat. De Vrugten zyn
Hulfen of Scheeden, van byna een Ellelang ( * ) ,
vol Melk , bevattende een menigte van kleine
Zaad-
(*) zie N. L, EURM. F lo r . In d . p, 68. 69.
(D Hier door wordt tnyne aanmerking , bladz, 186 9
bevestigd: want een Ells is veel langer dan anderhalf Yoec.