U* De Kleur is dof groen , van onderen blaauw-
Afdeel. ac|ltjg ? en aan j en Rancj met een bleek groen
H oofd Koordje gezoomd. Uit het Steeltje komen
stok. Vy f Ribben voort, die ter wederzyde van de
AwJf^'middelftezig door het Blad uitfpreiden. De Bloemen
ftaan op lange Steelen, die uit den wortel
der Bladen fpruiten: zy hebben een lterken Roo*
zen-geur ; en beftaan ieder uit v y f rondachtige
Blaadjes, meest naar de ééne zyde geplaatst,
waar van het eene grooter , breeder en ronder
dan de overigen, die byna Roozerood metStree-
pen zyn, överend Raat, hebbende eene paarfch
en geel bonte Kleur.' ’t Getal der Meeldraadjes
wordt gezegd v y f o f zes, dodh het zoude, volgens
deeze Klasfe, tien moeten zyn. De Kelk,
die eenbladig i s , omgordt de Bloem aan de zyde
van het opftaande Blaadje. Daar volgen
Seheeden o p , die ongevaar zeven o f agt Duimen
lang en zeer plat zyn, bevattende platte
langwerpig ronde Boonen, die donker rood zyn',
elk in zyn eigen Hokje zittende , met een klein
Naveltje aan de Rug der Peulen gehechte Het
geheele Jaar bloeit deeze Boom , en meest in
de Regentyd. Zyn Bloemen , met Suiker gekookt,
ftrekken tot een zagt Laxeermiddel.
vt. (6) Bauhinia met byna Hartvormige, in twee-
Bauhinia ffo
jturpurea. . _ •
Paailch- -
kloemigc. p6 \ Bauhinia Foliis fubcordatis, bipartïtis, rotundatis „ fub-
tus tomentofis. Syst. Nat, XII. Choyanna - mandaru fecunda.
Hort, Mal. I. p, 59. T. 33. Mandaru fecunda fpecies.Pj.unu
4 lm, 240, BURM, Flor. Ind. p, 94,
en gedeelde, rondachtige , van onderen II.1
Wollige Bladen. Afdeel.'
Deeze tweede Soort van Mandaru is o o k ^ ^ D*
een taamelyk hooge Boom , die insgelyks aan st. Thomas
de Kust van Malabar op Zandige plaatfen groeit. B°om'
Hy verfchilt van den voorigen, doordien hy de
Bladen grooter en dieper ingefneeden heeft. De
Bloemen hebben fmaller Blaadjes, en zyn zeer
hoog purperrood, uit een groenagtig geeleKelk,
die van onderen gevenfterd is , voortkomende.
De Meeldraadjes zyn dikker en de Zaadpeulen
zeer groot, wel anderhalf of twee Span lang.
Hier kunnen derhalve die groote, platte, ronde
Boonen, welken men het Hart van St. Thomas
noemt, gevoeglyk in vervat zyn, mids dat de
breedte evenredigheid hebbe tot de grootte.
Men maakt van de Wortelen, Bast , Bloem
en Vrugten, zo uit als inwendig gebruik. Indien
het de zelfde is, die op het Eiland Antégo, in
de Westindiën , groeit, zo noemen de Engel-
fchen hem Hoopwood , om dat men de Takken
daar van, gefpleeten, tot Hoepels om het Vaatwerk
bezigt.
(7) Bauhinia met Wollige Bladen , die Hart- vit.
vormig zyn, de Kwabben halfrondachtig.
j-j Ruigbia.
A-'c dige.
(7) Bauhinina Foliis cordatis , Lobis femi • orbiculatis to-
memofis. Syst. Nat. XII. Bauhinia Foliis cordato • fubrotundis,
laciniis rotundatis. Hort. C li f . 157, Hort, Ups. 99. F l.Z e y l .
Aa 3 347»