In f« 1%\&; J
IflM)
w a l
Afdeel
V.
H oofd*
STOK.
Mangln
Eoonit
van P e TivER , met de Bladeren als van
Myrthus, Hier uit zou men mogen denken ,
dat de Bast tot Leertouwen gebruikt werde.
v Het is een regtopftaande Takkige Boom,
die dikwils höoger wordt dan dertig Voeten,
met eene witagtige Schors, hebbende de jon-?
ge Takken hoekig , de Bladen langwerpig Lan-
cetswyze , fpits , ongekarteld, vet op ’t aanmaken
, elkander vervangende, gedeeld , menigvuldig.
Uit de Oxels der Bladen en aan
de enden der Takjes komen Iosfe Trosfen
vo o r t,'w e lk e dikwils Bladerig zyn , beftaande
uit Steeltjes, dié de Zaadhuisjes in een rond-
agtig Hoofdje o f Knoop vergaderd draagen.
De Bloemen, die klein én geel zyn , beltaan
uit enkele Meeldraadjes, zonder Krans, in een
Klokswys’ Kelkje, dat op het Vrugtbeginzel
z it,' Vervat. Het getal deezer Meeldraadjes
verfchilt. Op Martenique hebben zy ’er tien,
die eens zo lang als de Kelk z y n : elders maar
v y f , niet langer dan de Kelk,.doch den Styl
eens zo lang. Het Hoofdje is bloeijende
Klootrond, Zaaddraagende ftomp Kegelvormig.
i t . ( 2 ) Mangles - Boom, die nederhurkt, met rond•
fZIZbeZ agtig ovaals Bladen.
Hurkende*
Dit
(2) CorMarpüs proeumbéns, Foliis obovatis, Syst, Nat. XII.
Gen.
Dit is een zeer. Takkige Heefter, zegt JAC- H.
quin , welken hy voor eene Verfcheidenheid AFEEEU
van den yoorgaanden Boom zoude gehouden H oofd,
hebben, indien hy,onder de menigte derzelven, STÜK*
welken hem by de Stad Havana, op ’t Eiland
Kuba, voorkwamen , llegts éénen regtopftaan-
den had kunnen vinden. W a n t , hoe verder
hy dit Gewas, van het Strand en van de Klippen
a f, ontmoette, hoe meer de Bladeren naar
die van den voorgaanden Boom geleeken, en
zo veel te meer Takjes vondt hy regtopftaan.
De fchraalheid van den Grond , of kleinheid
van ’t Gewas, kon zulks niet veroirzaaken ,
aangezien, ter plaatfe daar de voorgaande Soort
groeide, hem ontelbaare kleine Boompjes daar
van , ook maar twee Voeten hoog, voorgeko*
men waren, die zelfs bloeiden. Hierom houdt
zyn Ed. het dan voor eene byzondere Soort.
Het-Gewas, dat uit veele Takken beftaat,
legt byna geheel op den Grond, voegende zig
naar de Sleuven en bogtigheden der Rotfen.
Het heeft Bladen , die ovaal maar aan ’t end
rond zyn, fomtyds byna rondagtig, ftomp met
een puntje , glanzig, ongekarteld , elkander
vervangende, gefteeld, een Duim o f anderhalf
lang , aan den voet wederzyds met een lang*
wer-
Gen. 23S’ Conocarpus proemnbess, Foliis fubromndis, Spec.
Plant. II. p. 251« Sp. 3. Conocarpus procumbens. JACQ.
Amer. p. 79. Rudbeckia fuplna Foliis fubro.pindis, Amjj, Herb.,
581.
II. Deej.. II. Stuk,