1L
A fdeel, V. H oofdstuk*
ss deeld , met LancetsWyze Bladen als van deii
j, Oleander, wederzyds Romp, gelyk van rand 5
33 dik, hebbende aan de onderzyde een regtop«
ü ftaande verhevene R ib ,. met enkeldë Ader-
3j tjeS , die Vinswyze in de winkelhaak uit de
33 Rib komen* De Bladen zyn boven effen, en
,, overdwars volgens den loop der Aderen ge*
3, fleufd. Üit de vèrdeelingen Van den Steel
a ontfpringt een effehe Tros , van regtopftaan*
ii *de Bloemen , wier Kelk in Vyven Verdeeld
3, is , bevattende een Trechteragtigë Bloem
i, van één Ruk, volmaakt als die van de Jas*
3, myn in vyven Verdeeld, met v y f Meeldraad*
i, jes» Op de afgevallen Bloem volgt een groo-
„ te ronde Vrügt, op zyde gefleufd, waar in
3, twee Eyronde Beenige Zaaden* Het komt
3, derhalve fgrootelyks met de Jasmyü overeen,
3, uitgenomen de Meeldraadjes» Het gantfche
„ Gewas is vol van een fcherp Melkagtig Vogt,
„ waar door het, zo wel als wat de Bloem aan-
33 gaat, met de Apocyna flrookt» Zo die Melk
„ naar de Konst bereid wordt, maakt zy Ont-
„ lasting naar boven en beneden, kunnende
„ daar door dikwils van grooten dienst zyn in
„ d e Waterzugt”*
Dit komt overeen, met het gene R u m p h i u s
van zynen Melkboom getuigt, groeijende door
geheel Water • Indie , dat is op alle Eilanden
van Oostindie. Veelen, zegt hy, houden hem
voor een Soort van Mangas, om dat de Bladen
niet alleen, maar ook de Vrugten naar. die
der
der Mangas -Boomen, hier Voor befchreeVen * , n;
gelyken, vallende fomtyds wel zo groot als een Afdeel*
Granaatappel i doch de hoedanigheid verfchïlt fjOOFn.
veel. Onder een groertagtige Schil verbergen stuk.
deeze Vrugten een Haairige zclfRandighcid, *d2,^ öi;
waar in een witte Kern is beflooten , van grootte
als eert Karfleng, die voor Vergiftig gehouden
wordt» Men vindt dikwils twee Vrugten'
by elkander gegroeid, als Testikels en dikwils
zyn ’er twee Pitten in elke Vrngt. In zyne
Afbeelding gelyken de Bloemen zeer veel naar
die van het Apocynum , doch in ’t geheel niet
naar die van de Jasmyn»
Men ziet derhalve den oirfprong vart den by-
rtaam, alzo de Portugeezen dit Gewas Mangha.
"irava noemen-; doch de algemeene naam, in
Indie, is Caju- Susfu of Melkboom» Op Moe-
fasfige plaatfen groeijen zy zo groot en wild,
als de grootfte Mangasboomen. De Heer Os-
Beck, in ’t jaar 1751 langs ’t Strand van Java
naar Angeri gaande, vondt aan een Beek een
Boom van deezen aart , die ongevaar tien o f
twaalf Voeten hoog was, draagende zo wel
Bloemen 'als Vrugt en van de Javaanen V im a -
ro o f Bintaro genoemd wordende. Het Vrugt-
beginzel vondt hy Eyvormig en den Stempel
gefpleeten. ,, De uitwendige Schaal, der Vrugt,
,, zegt hy , bevatte een Melkagtig Sap , het
,, welk dezelve verdagt maakte, en buitendien
3, waarfchouwden my de Ingezetenen des Lands
33 meer dan eens, dat dezelve Vergiftig ware.”
De