II.
A fdeel, XII.
H oofd-
STUK,'
I. Crat&gus
Aria.
Italiaan«
fche.
584 T w ï N ï i g Ma n n i g e B oome k,
De Kenmerken beftaan , voor ’t overige,
wederom, in een vyfbladige Bloem en in vyven
verdeelde Kelk, waar onder de Vrugt een twee-
zaadige Bezie wordt.
Het bevat negen Soprten , die allen Boomachtig
zyn, als volgt.
(O Haag -Appelboom , met ovaale ongelyk
getande, van onderen Wollige, Bladen.
De Booma die, van de twee naar de Elzen
gelykende by C. B a u h i n d s , de grootfte is,
wordt van fommigen Aria geheten , en daar
van de bynaam. C l u s 1 u s zegt, „ dat om-
„ flrceks Weenen en in de verdere Bosfchen
53 van Opftenryk, inzonderheid tusfchen Stee-
, , nen en Rotfen, dat Hag van Sorben gemeen
, 'is, ’t welk fommigen achten de A r ia te zyn
„ v a n T h e o p r a s t .us , met Bladen byna
„ van den Hazelaar of Els, maar van onderen
33 volkomen grys, een Vrugt draagende, welke
„ naar die van den Sorbus torminalis gelykt,
3ï. doch in de Kleur verfchilleode, die rood is,
3) voor
( j ) Crat&gus Koliis ovatis, insqualiter {êrratis, fubtus to«
mentofis, Syst, Nat. XII. T . II. Gen. 62z. p. 341, Hort. Cliff.
187- Fl. Suec. 398 , 433. VW. Cliff. 43. Mat. Med. 234.
Royen Lugdbat. 271. SAUV. Monfp. 30Ö. Alni effigic lanato'
folio major. C. B. Pin. 452. Aria. Dalech. Hiß. 202. Sor-
ln*s Alpina, J, B4UH, Hiß, I. p. 65. Crataegus inermis%
Eoliis ellipticis lêrratis &c. fl, Lapp, 199. Sorbus lylyeftris
Anglica, Raj. Hiß, 1459,
ï C O S A N D R. I A. 585
9, voor Menfchen niet tot Spyze dienende, cn
„ van geenerley Dieren dan van de Vogelen x i l.1**
, , begeerd.” L obel geeft ’er een zeer goede Hoofd«
Afbeelding van (*) , als ook A l p i n u s , on-stuk.
der den naam van Cerafus Idéa, of Kerfen-
boom van den Berg Ida, op ’t Eiland Candia,
in de Middellandfehe Zee , hebbende de Bladen
met Tandjes, van boven geelgroen, van onderen
witachtig ( f ) . R u p p 1 u s wil, dat hy op
hoo°-e Bergen by Gotha en in het Thuringer-
Woud zou groeijen, en op den Haarts, als ook
by Frankfort; zeggende dat de Italiaanen hem
Metalio noemen , wegens de hardheid van het
Hout en dat veelen de Vrugten in plaats van de
Jujuben gebruiken ( f) . Hierom wordt hy van
fommigen Berg - Sorbenboom genoemd.
De Heer H a l l e r , die dit Gewas inde
Bosfchen aan den voet der Alpen en elders in
Switzerland, alwaar hetzelve zeer gemeen is,
waargenomen heeft, geeft ’er de hoogte van
tien tot vyftien Voeten aan , zeggende dat het
Hout broofch is en de Schors roodachtig , de
Bladen groot , ovaal, evenwydig geaderd, van
onderen zeer wi t , Zaagswyze en fomtyds vry
diep getand : de Bloemen Zonnefchermswyze,
jn twee of drie hokjes even zo veel Zaaden bevat
(*) LOB. Icon, II. ï«7.
( f ) Cerafus Idéa Al». PI. Exot, p, *.
( f ) Cratagus & Mesp. Alpina , Alni Lanato folio major
RUEF. Flor. Jen. p. 109, IIO.
O o 5