Afdf!bl. ?C welk ook veel eigener zou zyn; alzo de vol-
V.l’l 1.’ gende de Bloemen enkeld heeft. Hy zegt’, dat
Hoofd- het een regtopftaand Takkig Boompje is, <vel
me-enlyk de hoogte van vyftien Voeten berei-
kende , met langwerpig ovaafe , effenrandige,
gladde , gcfteelde Bladen , yan twee Duimen
lang , welke met hun drieën o f vieren te gelyk
voortkomen uit overhoeks Baande Knobbeltjes,
op zyde met een fcherpe Doorn gewapend. Dee-
ze Doorens, echter, ontbreeken fomtjyds aan
yoornaame Takken. Uit die Knobbeltjes komen
drie o f vier Bloem Boeltjes voort, ieder
doorgaans v y f Bloemen hebbende, De Bloemen
gelyken veel naar die der enkele Hyacinthen ,
doch zyn vierbladig, van binnen ruig, aan de
tippen omgekruld, en komen uit een klein Kloks-
wys’ Kelkje voort. De Kleur is wi t , en de
Reuk zeer aangenaanl, bewierookende als ’t
Ware de geheele nabuurfchap. De Vrugten, van
grootte als een Duiven-Ey, zyn glad en geel,
met een zuurachtig zoet Vleefch , en gelyken
dus yeel naar witte Pruimen, Zy worden van
de \\ ïlden en van de Kinderen gegeten, bevatt
tende een Steen , wiens Kern naar eene Mos-
kaatnoot gelykt, ’t Gewas voert by'de Opgezetenen
van St. Domingo den naam van Croc o f
Haak; misfchien , zegt J a c q u i n , wegens
zyne Doornen. P lu.m i e r , merkt zyn Ed
aan, heeft verkeerdelyk de Bloem driebladig ge-
tekend. Volgens de Afbeelding en befchryvin»
' ?ouden de Bloemen Klok vormig, eenbladig en
in,
m drieën verdeeld zyn , ’t welk nog meer
dë Kenmerken deezer Soort afwykt. Hy hadt
het in een Bofchje by Karthagena, en op St. H oofd-
STUK*
Domingo, gevonden.
(2) Ximenia met ovaale Bladen en éénbloemige x ^ enU
Bloemfieeltjes..
doomde,
Dit Gewas, by B r ow n e genaamd Boomachtige
Amyris , met gladde ovaale Bladen , de
oudlten digt by elkander, de Steeltjes eeniger-
maate gerand , de Bloemen enkeld hebbende,
is door L i n n ^ ü s hier tot een tweede Soort
gemaakt. De Heer J a c q u i n merkt aan,
dat het een derde Soort daar van fcheen te zyn ;
op ’t Oog hebbende een Amerikaanfch Gewas
met vier Kranswyze en Kruiswyze om den Steel
geplaatfte Bladen, ’t welk door den Hoogleeraar
J. B u r m a n n u s , bedenkelyk, tot de Xime-
nia is t’huïs gebragt., wegens de Vrugten, als
zynde de Bloemen, door P l u m i e r , niet
daar by vertoond.
Die Pater fchynt zig verbeeld te hebben, dat De Gons
dit de Caragna van R e c h i u s was, een Boom , Boom.
die de Gom Caranna zoude uitleveren. De be-
fchryving , inderdaad , van deezen Boom, de
Boom
(s) Ximenia Foliis Ovatis, Pe^ubculis unifloris. Syst, Nat,
XII. uf/upra. Amyris atborescens, Foliis ovatis glabris , ve.'
tuflioribus confertis, Petiolis fubmarginatis , Floribus folitariis,
BROWN. Jam. 209,
R 5