Aï ^ee eerst§erne^ en noemt hy het Mannetje, den
XX. * anderen het Wyfje. ’t Is zeker, dat men onder
Hoofd- de Laurierboomen vindt die enkel Bloemen en
stu k. djp njets ^an Vrugten draagen. In de Koning-
Jte»M?rar‘ lyke Tuin van Montpellier bevondt ’er zig een
met dubbelde Bloemen , en in die van Parys
een met gegolfde Bladen.
De Vrugten van deezen Boom, in ’t Latyn
by uitneemendheid Baccce , in ’t Hoogduitfch
Lorbeeren, en in 't Nederduitfch Bakelaar-
Boonjjes genaamd , naar welken de geheele
Boom , die Vfugt draagt, oök wel Bakelaar,
in ’t Engelfch Bay-Tree geheten wordt, zyn
in de Geneeskunde van ouds vermaard.1 Z y
komen in Pleifters en Eleftuariën, die ’er zelfs
den naam van voeren. De Olie, uit dezelven
geperst o f afgekookt , die den naam van Oleum
Laurin m heeft, zynde dik als Zalf en groen ,
is van nog meer gebruik in Smeeringen» Door
DeftilJane krygt men uit de Bakelaar - Boontjes
een heldere Olie, die ongelyk kragtiger is en
beter '* zo in- als uitwendig. De voornaamfle
kragt derzelven is verwarmende en Windbree-
kende: weshalve ook de beftryking met deeze
Olie in Kolykpynen , Lammigheden of Jicht ,
zeer dienflig is. Het allermeest heerfcht deeze
kragt in de gedestilleerde, zy is minder en
werkt zagter in de geperfte Olie, en heeft het
aVerminfte. plaats in de Bladen, die nogthans
in Aftrekzel, tot een Baading of Stooving ,
niet ondienftig zyn» Men kanze ook met Vifch
o f
of andere Spyzen, om den Geur, zonder eenig II.
nadeel kooken, o f de Schottels daar mede ver- Af^ ei“
lieren. Men fchreef den Bast der Wortelen H oof'd-
oudtyds als een Geneesmiddel voor. s tu k .
( 6) Laurierboom met geaderde Lancetswyze, ^
aanblyvende, platte Bladen, de Takjes Mica,,
door Lidtekens geknobbeld , de Bloemen.
aan Trosfen. Laurier*
Buiten twyfel zal deeze de Amerikaanfchi
Laurier zyn , daar M ü n t i b g van fpreekt.
Men zoude wel kunnen twyfelen , o f het de
Koninglyke Laurier van den Parysfchen Tuin
ook ware , vólgens P l u k e n e t i ü s ; doch
die verwart ’er zelfs de volgende Soort mede.
Eer denk ik, dat het de Azorifche Laurier met
Kaneelreuk zy van C o m m e l y n , die by hem
de Koninglyke Laurier van Madéra heet. In ’t
Werk van S e b a komt een Takje voor van
deeze Soort, met Bladen naar die van den
Kruidnagelenboom naast gelykende, de Bloemen
Troswyze op Steekjes. Het Hout en de Bast
van deezen Boom hebben een Herken , doch
wat bitteren, Kaneelimaak. C ia y t o n geeft
’er
(6) Laurus Folïis vegjelk Ianceolatis perennantibus planis,
Ratnis tuberculatis Cicatricibus , Floribus racetnofis, Hort. Cliff.
IS+. Gron. Hirg. 159. Laurus Indica. Pluk. Alm, aio. T.
351. f. I* Laurus latifblia Indica, BARR» Rar. 125. T, 877.
Cinnamomum fylqaflffjj^mericanum, Seb, Kat, II, p, 99,
Té 8+. f. 6.
II. Deel. i i . Stuk.